ECLI:NL:RBZWB:2023:2173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406314 / FA RK 23/674
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in zorgaccommodatie op basis van de Wet zorg en dwang

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een machtiging voor verplichte zorg. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1949, voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk Alzheimer, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2023 werd duidelijk dat de cliënt zich verzet tegen opname, maar dat haar woonsituatie onhoudbaar is door de hoeveelheid spullen in haar woning en haar vergeetachtigheid. De rechtbank concludeert dat opname in een zorgaccommodatie noodzakelijk is, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 28 augustus 2023. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406314 / FA RK 23/674
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. B.G.M. Frencken te ’s-Hertogenbosch.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 12 januari 2023;
- de medische verklaring van 20 december 2022;
- het indicatiebesluit van 20 januari 2023;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- een afschrift van de beschikking 5 december 2022, waarbij over betrokkene een onder curatele stelling is uitgesproken.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, aan het voormeld adres.
1.3
Bij binnenkomst van de woning voor die mondelinge behandeling constateert de rechtbank dat de gang, keuken en woonkamer van cliënt volgepakt staat met spullen, zoals klokken, meubels, lampen, ornamenten, kunstbloemen en wat dies meer zij.
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , curatrice;
- mevrouw [naam 2] , mantelzorger.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag hoe het met haar gaat, geeft cliënt enigszins geagiteerd aan dat zij niet begrijpt waar ieder zich druk om maakt en zegt ze verder dat het goed gaat, dat ze niet rookt , niet drinkt en niemand kwaad doet. Ze laat duidelijk blijken dat zij niet uit haar huis weg wil.
Op de vraag waarom er zoveel spullen in huis staan, geeft cliënt geen écht duidelijk ant-woord c.q. verklaring, waarna de rechtbank op aangeven van de mantelzorger van cliënt samen met de mantelzorger en de advocaat een kijkje neemt op de eerste verdieping van de woning en constateert dat ook die “volgepakt” staat met spullen; er is zowel boven als beneden nauwelijks ruimte om te gaan en staan.
3.2
De curator van cliënt geeft dat het niet goed gaat met cliënt. Het is volgens haar gelet op de woonsituatie, maar ook gezien het feit dat cliënt haar deur vaak open zet voor derden, onverantwoord haar nog langer alleen in huis te laten wonen.
3.3
De mantelzorger van cliënt bevestigt de visie van de curator. Zij licht nog toe dat zij cliënt dagelijks verzorgt, voor haar boodschappen doet en dat zij haar zoveel mogelijk begeleidt. Zij doet dat met liefde, maar die taak wordt wel steeds zwaarder.
3.4
De advocaat van cliënt refereert aan het uitdrukkelijk standpunt van zijn cliënt en vraagt op basis daarvan het verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, in de medische verklaring benoemd als dementie, meest waarschijnlijk van het type Alzheimer.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voorts genoegzaam gebleken dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psy-chogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aan-zienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, ernstige psychische schade, ernstige materiele schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de hoeveelheid door cliënt in haar woning verzamelde spullen van dien omvang is, dat er niet of nauwelijks nog leef- en/of woonruimte resteert, dat zij wegens frequente vergeet-achtigheid wordt belemmerd in haar dagelijkse functioneren, waaronder het doen van haar huishouden en boodschappen en daarom op mantelzorg is aangewezen. Voorts is gebleken dat cliënt haar deur vaak open zet/laat, waardoor anderen vrije toegang tot haar woning hebben. Er zijn bovendien meermalen - met name ‘s nachts - onveilige situaties ontstaan, doordat cliënt zich dan naar buiten begaf en zij niet meer wist waar zij was.
4.3
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat opname en verblijf in een zorg-accommodatie noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, terwijl er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn nom het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Blijkens de stukken en toelichting behoeft cliënt immers feitelijk 24-uurs zorg en begeleiding, die haar thuis ook door opschaling van zorg niet langer kan worden geboden.
4.4
Genoegzaam gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
4.5
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 28 augustus 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.