ECLI:NL:RBZWB:2023:2174

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406801 / FA RK 23/916
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 27 februari 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de betrokkene verblijft. Tijdens deze zitting waren de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene, geboren in 1960, heeft aangegeven dat zij naar huis wil en ontkent dat er iets met haar aan de hand is. De behandelend afdelingsarts heeft echter verklaard dat de betrokkene mogelijk lijdt aan een delier, wat verdere medische observatie vereist. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige vermoedens bestaan van een psychische stoornis bij de betrokkene, wat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat de noodzakelijke zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, gerechtvaardigd is. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van de zorg, tot en met 21 maart 2023. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. van Dun en is op 8 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406801 / FA RK 23/916
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 februari 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 27 februari 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 27 februari 2023;
- de medische verklaring van 27 februari 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , afdelingsarts;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft enigszins geagiteerd en dwingend aan dat er niets met haar aan de hand is. Zij is, zo zegt zij, drie keer getrouwd met dezelfde man. Die zit thans thuis en zij hier. Betrokkene laat voorts onder het voortdurend noemen van data en jaartallen, blijken dat bepaalde gebeurtenissen uit het verleden haar parten spelen en geeft verder duidelijk en bij herhaling aan dat zij naar huis wil.
3.2
De behandelend afdelingsarts licht toe dat betrokkene hoogstwaarschijnlijk een delier heeft, mogelijk uitgelokt door medicatie, mogelijk door een andere oorzaak. Verder onder-zoek, medische controles en observatie zijn nodig om te kunnen vaststellen of een delier daadwerkelijk onderliggend is aan haar actuele toestandsbeeld. Het toestandsbeeld is volgens de arts echter in elk geval zodanig dat het onverstandig is om de crisismaatregel nu te beëin-digen.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt heel duidelijk aangeeft dat zij naar huis wil en vraagt daarom het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring genoemd als disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en neurocognitieve stoor-nissen (o.a. dementie en delier). De enkele, niet nader gemotiveerde ontkenning van betrok-kene dat zij een stoornis heeft, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is voorts genoegzaam gebleken dat het ernstige vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van haar -vermoedelijke- psychische stoornis leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel af te wenden, de volgende verplichte zorg noodzakelijk is:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene geen blijk geeft van enig ziektebesef en de voor haar op dit moment noodzakelijk geachte zorg en opname weigert.
4.5
De rechtbank is echter van oordeel dat de noodzakelijk gebleken verplichte zorg evenredig is, terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt voorts dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.6
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 maart 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 8 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.