Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 27 februari 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de betrokkene verblijft. Tijdens deze zitting waren de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene, geboren in 1960, heeft aangegeven dat zij naar huis wil en ontkent dat er iets met haar aan de hand is. De behandelend afdelingsarts heeft echter verklaard dat de betrokkene mogelijk lijdt aan een delier, wat verdere medische observatie vereist. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige vermoedens bestaan van een psychische stoornis bij de betrokkene, wat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat de noodzakelijke zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, gerechtvaardigd is. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van de zorg, tot en met 21 maart 2023. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. van Dun en is op 8 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.