ECLI:NL:RBZWB:2023:2175

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406701 / FA RK 23/874 - C/02/406797 / FA RK 23/914
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verplichte zorg en voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg en de voortzetting van een crisismaatregel. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1992, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de verzoeken beoordeeld op basis van ingediende stukken, waaronder medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum was betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en werd ook een psychiater gehoord. Betrokkene heeft aangegeven tegen medicatie te zijn, maar de psychiater heeft verklaard dat er sprake is van een manisch psychotisch beeld, wat klinische behandeling noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel is afgewezen, omdat de zorgmachtiging voldoende is geacht. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 8 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/406701 / FA RK 23/874 - C/02/406797 / FA RK 23/914
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van de door de officier van justitie ingediende verzoeken tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verlijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 februari 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging te verlenen;
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 februari 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 26 februari 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij de verzoekschriften zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 26 februari 2023;
- het zorg/behandelplan van 7 februari 2023;
- de zorgkaart van 9 februari 2023;
- de medische verklaring van 17 februari 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 februari 2023;
- de medische verklaring van 26 februari 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.De verzoeken

De officier van justitie verzoekt in de zaak met het kenmerk C/02/406701 / FA RK 23/874 de rechtbank een machtiging verplichte zorg ten behoeve van betrokkene te verlenen voor de duur van zes maanden voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie verzoekt daarnaast in de zaak met het kenmerk C/02/406797 / FA RK 23/914 de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Na uitleg van de behandelend rechter dat er twee verzoeken aanhangig zijn - namelijk een verzoek om een machtiging verplichte zorg en een verzoek tot voortzetting van de genomen crisismaatregel – geeft betrokkene op de vraag wat hij van een machtiging verplichte zorg vindt aan, dat het “ervan afhangt wat die machtiging inhoudt”. In elk geval, zo zegt hij, is hij tegen enige vorm van medicatie. Vervolgens reageert betrokkene op de opmerking van de rechter dat in twee afzonderlijke medische verklaringen wordt gesteld dat hij een bipolaire stemmingsstoornis heeft, dat hij niet zo van labeltjes houdt en dat grote verschillen tussen vrolijkheid en depressiviteit bij ieder mens voorkomen. Op verdere vragen wordt door betrokkene ontwijkend geantwoord, in die zin, dat hij de vraag snel op anderen maar niet op hemzelf betrekt. Voorts geeft betrokkene aan dat hij door alle vragen die aan hem worden gesteld de draad kwijt raakt. Ten slotte merkt betrokkene nog op dat de zitting wat hem betreft voor teveel extra negatieve prikkels zorgt.
3.2
De behandelend psychiater licht toe dat er naar haar oordeel sprake is van een manisch psychotisch beeld, waarvoor betrokkene klinisch behandeld moet worden, omdat zonder behandeling betrokkene het aanzienlijk risico loopt buiten de instelling in de problemen te geraken. Vrijwillig is ook een klinische behandeling ingezet, maar die behandeling mislukte omdat betrokkene in de contacten met hem het steeds over anderen heeft en niet op zijn eigen specifieke situatie in wil gaan. Daarom is een machtiging verplichte zorg gevraagd, die doorkruist is door een crisissituatie en daarop volgende crisismaatregel.
3.3
De advocaat van betrokkene geeft aan dat haar cliënt heel nadrukkelijk het standpunt inneemt dat er niets met hem aan de hand is, dat hij absoluut geen medicatie wil en dat hij bereid is vrijwillig langer in de instelling te blijven. Zij vraagt daarom beide verzoeken af te wijzen, althans bij toewijzing in elk geval het toedienen van medicatie als verplichte zorgvorm af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, waaronder met name de medische verklaringen van de psychiaters [naam 2] , gedateerd 17 februari 2023 en [naam 3] , gedateerd 26 februari 2023 en de tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting door mevrouw [naam 1] , psychiater, is genoegzaam gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen. De enkele, niet nader gemotiveerde ontkenning door/namens betrokkene dat hij een stoornis heeft, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de eerdergenoemde medische verklaringen gestelde diagnose en/of de door de bij de zitting aanwezige psychiater gegeven mondeling toelichting.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voorts genoegzaam gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene geen, althans onvoldoende ziekte- besef toont en bovendien expliciet aangeeft dat hij tegen elke vorm van medicatie is. Daarom is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg die zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur, zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gebleken is daarbij dat om het ernstig nadeel af te wenden de volgende verplichte zorg
noodzakelijk is:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met zijn ambulant behandelteam (FACT). De frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
De noodzakelijk gebleken verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief, terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt voorts dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 6 maanden.
4.8
De beslissing in de zaak met het kenmerk C/02/406701 / FA RK 23/874 impliceert dat er geen belang meer bestaat bij het in de zaak met het kenmerk C/02/406797 / FA RK 23/914 gedaan verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, zodat dat verzoek wordt afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
in de zaak met het kenmerk C/02/406701 / FA RK 23/874
verleentde rechtbank een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ;
bepaaltde rechtbank dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaaltde rechtbank dat deze machtiging geldt tot en met 28 augustus 2023;
wijstde rechtbank het meer of anders verzochte af;
in de zaak met het kenmerk C/02/406797 / FA RK 23/914:
wijstde rechtbank het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 8 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.