ECLI:NL:RBZWB:2023:2178

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407322 / FA RK 23/1187
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 maart 2023 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 1968, op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, die om verplichte zorg vroeg vanwege de ernstige psychische toestand van de betrokkene. De betrokkene is gediagnosticeerd met een depressieve stoornis met psychotische belevingen en heeft in het verleden suïcidaliteit vertoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene geen ziektebesef heeft, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2023 heeft de rechtbank de betrokkene, haar echtgenoot en de klinisch psycholoog gehoord. De klinisch psycholoog heeft verklaard dat de betrokkene sinds het staken van haar medicatie steeds meer is gaan isoleren en dat haar geestelijke gezondheid ernstig in gevaar is. De echtgenoot van de betrokkene heeft bevestigd dat haar toestand verslechterd is sinds zij haar medicatie niet meer neemt. De advocaat van de betrokkene heeft betwist dat er sprake is van een psychische stoornis en heeft verzocht om afwijzing van het verzoek.

De rechtbank heeft na beoordeling van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geconcludeerd dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk geacht, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 15 maart 2024, en de beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter, en schriftelijk uitgewerkt op 22 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407322 / FA RK 23/1187
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 maart 2023;
- de medische verklaring van 8 maart 2023;
- een zorgplan van 2 februari 2023;
- een zorgkaart van 1 maart 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam 1] , klinisch psycholoog;
- de heer [naam 2] , echtgenoot van betrokkene.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de behandelend rechter in aanwezigheid van de advocaat kort met betrokkene gesproken op haar slaapkamer, terwijl zij nog in bed lag. Bij die gelegenheid gaf betrokkene desgevraagd aan dat zij niet aan de mondelinge behandeling wenste deel te nemen en dat zij geen verplichte zorg wil.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De klinisch psycholoog brengt naar voren dat betrokkene is gediagnostiseerd met een depressieve stoornis met psychotische belevingen. Betrokkene is vanaf september 2020 langere tijd opgenomen geweest wegens chronisch aanhoudende suïcidaliteit. Betrokkene heeft zeer ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt, te weten het plegen van suïcide door haar vader en haar zoon. Betrokkene heeft in de periode november/december 2022 haar medicatie gebruik tegen de voorschriften in gestaakt. Echter omdat vervolgens haar toestandsbeeld beter was dan verwacht leek aanvankelijk dat van de aanvraag van een nieuwe machtiging verplichte zorg kon worden afgezien. Echter werden door betrokkene, met name vanaf het moment dat haar behandelaar uitviel wegens ziekte, stelselmatig (ambulante) behandelafspraken niet langer nagekomen, is zij zich steeds meer gaan afzonderen en is zij zelf vluchtgedrag gaan vertonen, zodanig dat haar echtgenoot thuis ingrijpende maatregelen ter voorkoming daarvan heeft moeten treffen. Betrokkene lijkt momenteel vooral te kampen met boosheid en ook met schuldgevoelens. Zij dient daarvoor opnieuw te worden ingesteld op medicatie en daarnaast dient met cognitieve gedragstherapie te worden gestart. Gelet op de periode die daarvoor naar inschatting minimaal noodzakelijk is kan zij achter het verzoek tot het verlenen van een machtiging verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden staan.
3.2
De echtgenoot van betrokkene merkt op dat hij zich herkent in het door de klinisch psycholoog geschetste beeld. Hij licht toe dat betrokkene aanvankelijk, door mee te werken aan de behandeling waaronder de voorgeschreven medicatie, beter ging functioneren en weer activiteiten ondernam. Echter vanaf het moment dat zij niet langer de haar voorgeschreven medicatie nam is het alleen maar bergafwaarts gegaan. Haar activiteiten beperken zich momenteel tot de hoogst noodzakelijke dagelijkse rituele handelingen, afspraken in het kader van haar psychiatrische behandeling, maar ook die met instanties en andere (medische) zorg komt zij niet na.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene betwist dat er bij haar van een psychische stoornis sprake is. Zij is van opvatting dat er bij haar sprake is van overspannenheid deels in relatie tot haar werk en deels verband houdend met gevoelens van verdriet over haar overleden zoon. Betrokkene stelt dat er ook geen sprake is van ernstig nadeel, nu zij niet voornemens is suïcide te plegen of om het huis uit te vluchten, wat eveneens geldt op een mogelijk risico op ernstige verwaarlozing en/of maatschappelijke teloorgang, nu zij over eigen woon- en slaapruimte beschikt. Niettemin kan zij zich als raadsvrouw voorstellen dat de ernst van de huidige situatie van betrokkene en de impact daarvan op het gehele gezin ervoor zorgt dat er wel van (enig) ernstig nadeel kan worden gesproken. Ten slotte wijst zij erop dat het verleden heeft aangetoond dat een machtiging verplichte zorg daarin geen of althans onvoldoende verandering heeft kunnen brengen. Namens betrokkene verzoekt zij daarom het onderhavige verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang. De omstandigheid dat betrokkene haar stoornis en het daardoor veroorzaakt ernstig nadeel betwist geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de medische verklaring is gesteld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, sinds betrokkene haar medewerking aan de (ambulante) behandeling - waaronder medicatie toediening - van voornoemde stoornissen volledig heeft gestaakt, zij zich steeds meer afzondert en zij haar tijd hoofdzakelijk in bed doorbrengt, dat zij tevens belangrijke afspraken met instanties en met betrekking tot medische en persoonlijke zorg niet langer nakomt en zij ook in overig opzicht niet meer deelneemt aan het sociaal-maatschappelijke leven.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat betrokkene geen, althans beperkt ziektebesef/-inzicht heeft, terwijl betrokkene bovendien bepaald geen intrinsieke motivatie toont om vrijwillig mee te werken aan behandeling in het algemeen en de inname/acceptatie van noodzakelijke medicatie in het bijzonder. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.