ECLI:NL:RBZWB:2023:2179

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407342 / FA RK 23/1198
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • W. Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1969. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 12 maart 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De betrokkene verzet zich tegen de voortzetting van de opname, maar de psychiater en afdelingsarts hebben aangegeven dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een psychische stoornis en dat er een risico op ernstig nadeel bestaat als de zorg niet wordt voortgezet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank heeft daarom besloten om de verzoeken van de officier van justitie gedeeltelijk toe te wijzen. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De rechtbank heeft echter het verzoek om machtiging voor het toedienen van vocht en voeding afgewezen, omdat hiervoor geen noodzaak is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W. Willemsen en is op 22 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407342 / FA RK 23/1198
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 15 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. L.F. Vermunt-van den Heuvel te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 maart 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 12 maart 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente @ tot het nemen van de crisismaatregel van 12 maart 2023;
- de medische verklaring van 12 maart 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , echtgenoot van betrokkene;
- de heer [naam 2] , psychiater;
- mevrouw [naam 3] , afdelingsarts.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- mevrouw [naam 4] , co-assistent;
- mevrouw [naam 5] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij zomaar ineens als het ware “uit het leven is gesleurd”, waarbij de politie bovendien hardhandig te werk is gegaan. Echter voelt zij zich nu weer prima en ook heeft de Ggz opname intussen lang genoeg geduurd. Zij wenst de opname in geen geval - hetzij verplicht hetzij vrijwillig en voor welke duur dan ook - voort te zetten. Wel is zij, indien haar behandelaar mocht vinden dat zij nog zorg en/of medicatie nodig heeft, bereid daaraan vrijwillig en in ambulante vorm mee te werken. Op de vraag of daar in dat geval voldoende op kan worden vertrouwd antwoordt betrokkene dat er binnen haar familienetwerk voldoende personen zijn die daar op kunnen toezien. In de eerste plaats kan haar echtgenoot daarvoor zorgen, hij heeft daarvoor zelfs vrij van zijn werk gevraagd.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene al enige tijd kampte met toenemende verwardheid, dat zij zonder jas met haar hond is gaan wandelen en dat zij in verwarde toestand, nadat zij haar hond was kwijt geraakt, nabij de snelweg is aangetroffen. Toen zij daarop door de politie werd aangesproken is betrokkene fysiek in verzet gegaan. Het psychotische toestandsbeeld is naar zijn oordeel nog onvoldoende opgeklaard om betrokkene thans met ontslag te laten gaan. Hij kan daarom achter het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel en de daarin verzochte zorgvormen staan, zij het dat Daarbij merkt hij nog op dat het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening op dit moment niet noodzakelijk zijn. Wel ziet hij uit oogpunt van het door betrokkene nog te doorlopen behandeltraject aanleiding, hoewel dit niet is verzocht, voor het aanvullend opleggen als zorgvorm van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen.
3.3
De afdelingsarts sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat betrokkene tot dusver niet of althans in onvoldoende mate meewerkt aan de medicatie toediening, bedoeld om de psychotische toestand waarin zij verkeert te reduceren en ervoor te zorgen dat zij na voldoende stabilisatie met ambulante nazorg naar huis kan terugkeren. Op de vraag van de advocaat of sprake is van een verband tussen de actuele ontregelde toestand van betrokkene en het niet consequent nemen van haar medicatie in verband met schildklierproblematiek antwoordt de afdelingsarts dat dit niet valt uit te sluiten.
3.4
De echtgenoot van betrokkene geeft aan dat, indien uit de beslissing van de rechtbank mocht volgen dat betrokkene thuis vrijwillig ambulant verder kan worden behandeld, hij bereid en in staat is daarop voldoende controle en toezicht uit te oefenen.
3.5
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene aanvankelijk kampte met aanhoudende boosheid naar aanleiding van het in haar opvatting oneerbiedig optreden van de politie alsook het disproportionele karakter van de daaropvolgende crisismaatregel. Inmiddels is betrokkene echter tot andere inzichten gekomen en begrijpt zij dat zij nog zorg en behandeling nodig heeft. Wel blijft zij bij haar eerdere standpunt, luidende dat zij niet de door haar huidige Ggz behandelaar, maar uitsluitend de haar eerder door mevrouw [naam 6] te Gent voorgeschreven medicatie wenst te gebruiken. Verder wil betrokkene zo snel mogelijk terug naar huis, althans naar een andere locatie dan de huidige Ggz instelling, in welk geval zij bereid is gedurende een periode van circa zes weken aan ambulante zorg en behandeling waaronder de haar voorgeschreven medicatie in een vrijwillig kader mee te werken. Namens betrokkene verzoekt zij daarom het onderhavige verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en bipolaire-stemmings-stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie,
met dien verstande, dat het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het opnemen in een accommodatie als zorgvormen in duur zullen worden beperkt tot een periode van maximaal tien dagen.
Verder is naar het oordeel van de rechtbank tevens gebleken van de noodzaak tot het
- aanvullend - opleggen van een naar zijn aard en omvang als zodanig minder verstrekkend/ingrijpende zorgvorm, te weten het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, die zal worden opgelegd voor de duur van de voortzetting crisismaatregel, te weten drie weken.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de afgifte van een machtiging voor het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, waar het de toegewezen verplichte zorgvormen betreft voor een periode, als hiervóór onder 4.3 gespecificeerd.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen, te weten als volgt:
voor de duur van de voortzetting van de crisismaatregel, te weten drie weken:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
voor de duur van maximaal tien dagen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 april 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023 in tegenwoordigheid van A.M.M. Baremans als griffier, en op 22 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.