ECLI:NL:RBZWB:2023:2180

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407405 / FA RK 23/1226 - C/02/407406 / FA RK 23/1227
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting en wijziging van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting en wijziging van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1974. De rechtbank behandelde verzoeken van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging en wijziging van de bestaande crisismaatregel, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De verzoeken waren ingediend naar aanleiding van een eerdere crisisopname van de betrokkene, die plaatsvond na een incident van verbale agressie in een huisartsenpraktijk. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2023 werd de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de officier van justitie niet aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel niet meer in een psychotisch toestandsbeeld verkeert en dat er geen ernstige risico's voor derden of zichzelf zijn. De behandelend arts bevestigde dat de betrokkene in de GGZ-instelling goede zorg ontvangt, maar dat er geen reden is voor verdere gedwongen opname. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat eerdere dwangmaatregelen en de situatie rondom COVID-19 hebben bijgedragen aan de emotionele toestand van de betrokkene.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging of het wijzigen van de crisismaatregel. De verzoeken zijn afgewezen, en de rechtbank heeft de beschikking mondeling gegeven, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/407405 / FA RK 23/1226 - C/02/407406 / FA RK 23/1227
Beschikking van 15 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van de door de officier van justitie ingediende afzonderlijke verzoeken tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en tot wijziging voortzetting crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te 's-Gravenhage.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
In de zaak met het kenmerk C/02/407405 / FA RK 23/1226
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 maart 2023;
- de medische verklaring van 9 maart 2023;
- een zorgplan van 9 maart 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 februari 2023;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 14 maart 2023.
In de zaak met het kenmerk C/02/407406 / FA RK 23/1227
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om wijziging van de op 21 februari 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel van 21 februari 2023;
- de medische verklaring van 21 februari 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 februari 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam] , afdelingsarts.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in de verzoeken niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.De verzoeken

De officier van justitie verzoekt de rechtbank in de zaak met het kenmerk C/02/407405 / FA RK 23/1226 een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank in de zaak met het kenmerk C/02/407406 / FA RK 23/1227 de voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van de betrokkene te wijzigen/aan te vullen met de navolgende vormen van verplichte zorg:
- insluiten voor de duur van de lopende voortzetting van de crisismaatregel;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van de lopende voortzetting van de crisismaatregel.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag hoe het met hem gaat antwoordt betrokkene dat hij in de Ggz instelling weliswaar een goede verzorging krijgt, maar dat er geen reden is om hem nog langer tegen zijn wil opgenomen te houden. Er zijn de nodige problemen en zaken die momenteel zijn aandacht vragen, het is van belang dat hij daar thuis verder aan kan gaan werken.
3.2
De afdelingsarts brengt naar voren dat betrokkene thans in de Ggz instelling is opgenomen in het kader van een overdracht door [ggz-instelling] te [plaats] . Uit de inhoud van de onderliggende stukken leidt hij af dat de opname van betrokkene aldaar plaats vond in het kader van een crisismaatregel, dat aan deze opname een verbaal agressie incident is voorafgegaan waarbij betrokkene personen in een huisartsenpraktijk heeft bedreigd, dat ten tijde van de crisisopname bij betrokkene zeer waarschijnlijk sprake was van een psychotisch toestandsbeeld met paranoïde wanen, waarbij geladenheid en veel dreiging en verbale agressie werd gezien. Uit diagnostisch oogpunt werd naast een psychose differentiaal diagnostisch gedacht aan een bipolaire stoornis, schizoaffectieve stoornis of schizofrenie-spectrumstoornis. Uit het actuele toestandsbeeld van betrokkene blijkt niet dat hij op dit moment psychotisch is of dat in ander opzicht sprake is van factoren en/of omstandigheden die leiden tot ernstig nadeel, als in de medische verklaring beschreven. Of het eerdere gedrag van betrokkene dat tot ernstig nadeel heeft geleid, als in de medische verklaring omschreven, werd veroorzaakt door een psychotisch toestandsbeeld kan op grond van het actuele beeld van betrokkene niet duidelijk worden vastgesteld.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene aan hem tijdens het voorgesprek kenbaar heeft gemaakt dat een situatie, waarin hij het Corona virus had opgelopen, hij gevoelsmatig in zijn vrijheden werd beperkt en hij vervolgens onder druk werd gezet om onder dwang medicatie te nemen ertoe heeft geleid dat hij ongewoon boos en driftig is geworden. Tevens heeft betrokkene aangegeven zich aan te sluiten bij hetgeen door de afdelingsarts tijdens de mondelinge behandeling naar voren zal worden gebracht.

4.Beoordeling

4.1
Op grond van de tijdens de mondelinge behandeling door de behandelend arts van betrokkene gegeven toelichting is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat er geen sprake (meer) is van een psychotisch toestandsbeeld van betrokkene.
4.2
Bovendien is naar het oordeel van de rechtbank bij de mondelinge behandeling ook niet gesteld of anderszins gebleken dat zich nog steeds de situatie voordoet dat het gedrag van betrokkene als gevolg van één of meerdere vermoedelijk psychische stoornis(sen) leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op (onmiddellijk dreigend) ernstig nadeel als bedoeld in de Wvggz.
4.3
Aan de wettelijke vereisten voor het wijzigen/aanvullen van de voortzetting van de crisismaatregel en voor het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op de voortzetting van de crisismaatregel wordt daarom niet voldaan. Dit betekent dat de onderhavige verzoeken worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
in de zaak met het kenmerk C/02/407405 / FA RK 23/1226
wijst het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel af;
in de zaak met het kenmerk C/02/407406 / FA RK 23/1227
wijst het verzoek tot het wijzigen/aanvullen van de voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van de betrokkene af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 21 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.