op 1 maart 2019 is een huurovereenkomst gesloten tussen verhuurder en huurder voor de duur van vijf jaar met 1 maart 2019 als ingangsdatum betreffende de (horeca)bedrijfsruimte (hierna: het gehuurde) op de rechterbenedenverdieping, de bovenverdieping en de zolderverdieping aan de [adres] , tegen een jaarlijkse huurprijs van € 69,000,00;
huurder heeft bij aanvang van de huurovereenkomst een bedrag van € 118.277,50 aan huur vooruitbetaald;
in de nacht van 7 januari op 8 januari 2020 heeft een brand gewoed in het gehuurde ten gevolge waarvan het gehuurde zwaar beschadigd is geraakt en het gehuurde vanaf 23 januari 2020 een periode niet toegankelijk is geweest;
verhuurder heeft (uit coulance) geen aanspraak gemaakt op betaling van de huur over de periode februari 2020 tot en met mei 2020, de periode dat het gehuurde op last van daartoe bevoegde instanties gesloten moest blijven;
vanaf 3 juni 2020 is het pand vrijgegeven en het gehuurde is op 11 juni 2020 weer (gedeeltelijk) door huurder in gebruik genomen;
op 12 juni 2020 heeft huurder aan verhuurder per e-mailbericht het volgende gestuurd:
“(…) Wij kunnen gebruik maken van één derde van het pand, te weten, het café gedeelte op de benedenverdieping, de keuken, de toiletgroepen en nooduitgang. De andere twee derde van het pand zullen wij, zoals afgesproken, niet betreden. (…)”
op 26 augustus 2020 heeft verhuurder per e-mailbericht het volgende aan huurder gestuurd:
“(…) Zoals gisteren aangegeven zou ik nog contact met je opnemen aangaande de factuur voor augustus en zo. Bij navraag bij mijn accountant hebben we het advies gekregen om vooralsnog geen facturen te verzenden. Er staat namelijk nog een deel van jullie in ‘depot’ vanwege de vooruitbetaalde huur. Eerst zal dit depot worden aangesproken om de facturen te voldoen. Achteraf kunnen we dan een finale afrekening maken (er zit namelijk op een deel nog indexering). Als we de finale afrekening opgemaakt hebben kunnen we vanaf dat moment weer op normale frequentie de facturen aan jullie doen toekomen.(…)”
op 9 september 2020 om 13:57 uur heeft verhuurder als volgt gereageerd op het e-mailbericht van huurder:
“(…)Het betreft een overzicht van de huur die jullie in vooruitbetaling hebben gedaan. Door de nieuw ontstane situatie kunnen jullie niet aangesproken worden op achterstallige huurbetaling (…) Er vindt enkel een opschorting plaats van vooruitbetaalde huurpenningen. (…)”
op 18 september 2020 heeft huurder aan verhuurder per e-mailbericht gestuurd:
“(…) Aangezien wij slechts een derde van het gehuurde object hebben kunnen gebruiken, zijn wij bereid om ook die een derde van de huur te betalen. (…)”
verhuurder heeft vanaf het moment van de brand tot 21 december 2022 geen facturen aan huurder gestuurd;
huurder heeft op 26 januari 2023 een bedrag van € 24.332,20 aan verhuurder betaald en op 3 februari 2023 een bedrag van € 2.002,12 aan verzekeringspremie 2022;
huurder heeft vanaf juni 2020 niet steeds de maandelijks volledige huurprijs heeft betaald.