ECLI:NL:RBZWB:2023:2240
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek inzake omgevingsrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle beoordeeld. Eiser had op 22 juli 2021 een verzoek tot handhaving ingediend wegens vermeende overtredingen op een perceel tegenover zijn woning. Het college had dit verzoek op 9 november 2021 afgewezen, met de motivering dat eiser geen belanghebbende was. Eiser maakte bezwaar, waarop de commissie voor bezwaarschriften adviseerde het bezwaar gegrond te verklaren. Het college herzag zijn besluit gedeeltelijk, maar bleef bij de afwijzing van het handhavingsverzoek.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, die stelt dat er zonder omgevingsvergunningen werkzaamheden zijn uitgevoerd, zoals het bouwrijp maken van het terrein en het aanleggen van een ontsluitingsweg. De rechtbank concludeert dat de werkzaamheden vergunningvrij zijn, omdat ze vallen onder de uitzonderingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor). Eiser betoogt ook dat het college niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om handhaving, maar de rechtbank oordeelt dat het college binnen de wettelijke termijnen heeft gehandeld.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het college terecht het handhavingsverzoek van eiser heeft afgewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Raad van State.