ECLI:NL:RBZWB:2023:2257

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
406942 JERK 23-364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2023 een beschikking gegeven over een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 23 februari 2023 is ingediend. De minderjarige, die onder toezicht staat van de moeder, heeft eerder een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp gekregen, maar na een periode van verbetering is er een terugval in zijn gedrag opgetreden. De minderjarige vertoonde zelfbepalend gedrag, had problemen met school en was betrokken bij een steekincident. Het college verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor een periode van drie maanden om de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, met als doel zijn veiligheid en ontwikkeling te waarborgen.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, ingestemd met de voorwaardelijke machtiging. De moeder heeft ook haar instemming gegeven, hoewel zij liever een langere termijn had gezien. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om de minderjarige te ondersteunen in zijn ontwikkeling en om hem te helpen bij het naleven van de voorwaarden die aan hem zijn gesteld. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de hoop dat de minderjarige zich zal inzetten voor zijn toekomst en dat hij de benodigde hulp en ondersteuning zal ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406942 / JE RK 23-364
Datum uitspraak: 14 maart 2023
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BREDA,

zetelende te Breda,
hierna te noemen het college,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. J.J.J. van Rijsbergen te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbende in deze zaak aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 23 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 23 februari 2023;
- het e-mailbericht van het college van 9 maart 2023 met bijlagen;
- het (definitieve) hulpverleningsplan van 9 maart 2023, overgelegd door het college tijdens de mondelinge behandeling van de zaak.
Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. Van Rijsbergen;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigsters van het college.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Bij beschikking van 2 februari 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 2 februari 2023 tot 16 februari 2023. Deze spoedmachtiging is bij beschikking van
10 februari 2023 verlengd tot 2 maart 2023.
[minderjarige] heeft op grond van voormelde machtiging tot 10 februari 2023 verbleven op een gesloten behandelgroep van [zorginstelling] te [verblijfplaats] . Sinds 10 februari 2023 woont [minderjarige] weer bij zijn moeder, eerst met schorsende voorwaarden van [zorginstelling] .

Het verzoek

Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

De standpunten

Het college voert ter onderbouwing van het verzoek aan dat het met [minderjarige] aanvankelijk goed ging na de thuisplaatsing bij zijn moeder. [minderjarige] hield zich aan de afspraken die met hem waren gemaakt en ging naar school. De laatste weken gaat het helaas minder goed met [minderjarige] . Hij laat in toenemende mate zelfbepalend gedrag zien. Hij houdt zich steeds minder aan de afspraken en gaat niet meer steeds naar school. De ruzies tussen [minderjarige] en de moeder nemen daardoor toe, waarbij [minderjarige] ook woedeaanvallen heeft. Ook heeft er twee weken geleden een incident tussen [minderjarige] en een andere jongen plaatsgevonden, waarbij [minderjarige] met een mes in zijn bovenbeen is gestoken. Dit maakt dat de veiligheid van [minderjarige] in het geding is. Hiervoor is aandacht en in samenwerking met de politie en hulpverlening wordt geprobeerd de veiligheid van [minderjarige] zo goed mogelijk te waarborgen. Om te komen tot een verbetering van de situatie is echter ook de inzet van [minderjarige] nodig. Gehoopt wordt dat [minderjarige] gaat inzien dat zijn gedrag zal moeten gaan veranderen en dat [minderjarige] gemotiveerd raakt om, met behulp van de hulpverlening, te werken aan zijn toekomst. [minderjarige] wordt op dit moment begeleid door [jeugdzorgorganisatie] en gaat binnenkort starten met PMT. Vooralsnog is de insteek om [minderjarige] bij zijn moeder te laten wonen. Een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is noodzakelijk om het huidige traject te borgen. Het dient als een stok achter de deur en biedt voor [minderjarige] een duidelijk kader die hem hopelijk kan beschermen op moeilijke momenten.
[minderjarige] en zijn advocaat hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat ingestemd wordt met de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden en de voorwaarden die in dat kader zijn gesteld. [minderjarige] wil niet meer terug naar [zorginstelling] , maar bij zijn moeder blijven wonen. [minderjarige] doet zijn best. De ene keer lukt het hem beter om zich aan de afspraken te houden dan de andere keer. [minderjarige] volgt een opleiding tot stukadoor bij [naam] . Hij is nu een aantal keren naar school gegaan en is dit langzaam aan het opstarten. [minderjarige] heeft baat bij de begeleiding die hem vanuit [jeugdzorgorganisatie] wordt geboden. Sinds het steekincident van twee weken geleden vindt [minderjarige] het lastig om zich alleen op straat te begeven. Hij wil niet dat het nog meer uit de hand gaat lopen.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat zij kan instemmen met het verzoek van de GI, hoewel zij liever had gezien dat de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor zes maanden was verzocht. Zij heeft zich heel erg ingezet voor [minderjarige] , maar tot op heden is nog geen sprake van een blijvende positieve verandering in gedrag en handelen van [minderjarige] . Dit kost de moeder heel veel energie. De moeder wil graag door met haar eigen leven. [minderjarige] is zelf aan zet om te werken aan een verbetering van de situatie.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, van de Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
De kinderrechter is van oordeel dat de problemen en zorgen over [minderjarige] groot zijn. Er is bij [minderjarige] sprake van forse aanhoudende (gedrags)problemen. Er is al veel hulpverlening ingezet om tot een verbetering van de situatie te komen, maar het is [minderjarige] tot op heden onvoldoende gelukt om hiervan te profiteren. [minderjarige] is erg geschrokken van zijn gesloten plaatsing bij [zorginstelling] begin februari 2023 en heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een terugplaatsing bij zijn moeder met alle voorwaarden die daarbij op dat moment zijn gesteld. Het is [minderjarige] jammer genoeg niet gelukt om de positieve verandering in zijn gedrag, die hij aanvankelijk na de thuisplaatsing bij zijn moeder liet zien, voort te zetten. In de afgelopen weken is een terugval in het gedrag van [minderjarige] waargenomen, waarbij [minderjarige] zelfs betrokken is geweest bij een steekincident.
Vooralsnog is de insteek om het verblijf van [minderjarige] bij de moeder voort te zetten, waarbij gehoopt wordt dat [minderjarige] vanuit de thuissituatie van de moeder alsnog een positieve ontwikkeling gaat doormaken. Daarbij is [minderjarige] uitdrukkelijk aan zet; het is aan [minderjarige] om zich aan de regels van zijn moeder te houden en te laten zien dat hij bereid is om aan zijn toekomst te werken. Dit betekent dat [minderjarige] de grenzen die zijn moeder hem stelt zal moeten accepteren. Met het college is de kinderrechter van oordeel dat [minderjarige] er recht op heeft dat hij daarbij alle benodigde hulp en ondersteuning krijgt. De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is één van die noodzakelijke ondersteunde middelen. Met hulp van de voorwaarden kan [minderjarige] laten zien dat hij vooruit wil. Het geeft hem een duidelijk kader en structuur. Hij moet deelnemen aan de hulpverlening die hem vanuit [jeugdzorgorganisatie] wordt geboden, met afspraken en duidelijke consequenties als hij zich onverhoopt niet zou houden aan de gemaakte afspraken. De voorwaardelijke machtiging dient dan ook als stok achter de deur en als noodzakelijk vangnet om tijdig bij te kunnen sturen op momenten dat het moeilijk wordt of even minder gaat. Op het moment dat [minderjarige] een terugval kent waarbij hij zich niet houdt aan de afspraken zoals opgenomen in het hulpverleningsplan, kan op grond van de voorwaardelijke machtiging een time-out plaatsing binnen het gesloten kader, te weten bij [zorginstelling] , worden ingezet. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat het zover voor [minderjarige] niet hoeft te komen en dat hij zich gemotiveerd gaat inzetten om aan zijn toekomst te werken.
[minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overlegde hulpverleningsplan van 9 maart 2023 (zie bijlage). Hij heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden die daarin genoemd worden. Ook voor het overige wordt aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voldaan. Zo is in het hulpverleningsplan, naast de voorwaarden waaraan [minderjarige] zich dient te houden, ook de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Ook is vermeld welke medewerkers bevoegd zijn tot het nemen van het besluit tot opname. Verder stemmen [minderjarige] , de moeder én de gedragswetenschapper in met het verzoek van het college tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp dan ook verlenen, en wel voor de verzochte duur van drie maanden.
Dit betekent dat de kinderrechter als volgt beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 maart 2023 tot 14 juni 2023, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023 door mr. Van Triest, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 28 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.