Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BREDA,
[minderjarige] ,
[de moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
10 februari 2023 verlengd tot 2 maart 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2023 een beschikking gegeven over een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 23 februari 2023 is ingediend. De minderjarige, die onder toezicht staat van de moeder, heeft eerder een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp gekregen, maar na een periode van verbetering is er een terugval in zijn gedrag opgetreden. De minderjarige vertoonde zelfbepalend gedrag, had problemen met school en was betrokken bij een steekincident. Het college verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor een periode van drie maanden om de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, met als doel zijn veiligheid en ontwikkeling te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, ingestemd met de voorwaardelijke machtiging. De moeder heeft ook haar instemming gegeven, hoewel zij liever een langere termijn had gezien. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om de minderjarige te ondersteunen in zijn ontwikkeling en om hem te helpen bij het naleven van de voorwaarden die aan hem zijn gesteld. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de hoop dat de minderjarige zich zal inzetten voor zijn toekomst en dat hij de benodigde hulp en ondersteuning zal ontvangen.