ECLI:NL:RBZWB:2023:2267

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
10048955 CV 22-3021 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Schouw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een geldvordering in een civiele procedure met betrekking tot zorgverlening

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft Famed B.V. een geldvordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die zorg heeft ontvangen van een zorginstelling. De procedure is gestart na een onbetaalde factuur van € 2.838,50, die via cessie aan Famed was overgedragen. Famed vorderde in totaal € 3.281,72, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft de hoogte van de vordering betwist, maar niet de verplichting tot betaling erkend. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat er geen geschil meer bestond over de hoofdsom van de vordering, maar enkel over een bedrag dat de gedaagde in mindering wilde brengen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de wettelijke rente en incassokosten verschuldigd is, en heeft de vordering van Famed grotendeels toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 2.630,55, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 1.058,22. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10048955 \ CV EXPL 22-3021
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
FAMED B.V.,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Famed,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde ],
te [woonplaats ] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde ] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de op voorhand gestuurde spreekaantekeningen van 9 januari 2023 van de gemachtigde van Famed, die ook inhouden een akte vermindering eis en zijn vergezeld van producties;
- de berichten van 16 januari (met bijlagen), 26 januari en 3 februari 2023 van Famed;
- de mondelinge behandeling van 6 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[zorginstelling] heeft in de periode juni tot en met september 2021 zorg verleend aan [gedaagde ] . [zorginstelling] heeft op grond daarvan een vordering op [gedaagde ] van € 2.838,50 gekregen. Die vordering is via cessie overgedragen aan Famed. Famed heeft op 11 november 2021 een factuur gestuurd aan [gedaagde ] voor het hiervoor genoemde bedrag.
2.2
[gedaagde ] heeft ondanks aanmaning daartoe de vordering niet betaald. Famed heeft [gedaagde ] daarom gedagvaard.

3.Het geschil

3.1
Famed vordert bij dagvaarding – samengevat – veroordeling van [gedaagde ] tot betaling van € 3.281,72. Dit bedrag bestaat uit de hoofdsom, de wettelijke rente tot 20 juli 2022 en de buitengerechtelijke incassokosten. Famed vordert daarbij betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 2.838,50 vanaf 20 juli 2022 en van de proceskosten. Tot slot vordert Famed de wettelijke rente over de proceskosten in geval van betekening.
3.2
[gedaagde ] heeft enkel de hoogte van de vordering bestreden. Op de hoofdsom van
€ 2.838,50 moet volgens hem een bedrag van € 651,17 in mindering worden gebracht.
3.3
Namens Famed is aangevoerd dat [gedaagde ] niet de nodige stappen daarvoor heeft doorlopen, maar toch heeft [zorginstelling] € 651,17 van het namens haar gefactureerde bedrag voor eigen rekening genomen door dit in september 2022 aan Famed te betalen. Famed heeft daarom haar eis verminderd met dit bedrag.
3.4
De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 17 januari 2023. Op verzoek van de gemachtigde van Famed heeft die behandeling niet plaatsgevonden omdat partijen dicht bij een (betalings)regeling waren. Partijen hebben echter geen voor de kantonrechter kenbare regeling getroffen. Daarom is alsnog een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij is alleen de gemachtigde van Famed verschenen.

4.De beoordeling

4.1
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde ] zorg heeft ontvangen en daarvoor moet betalen. Daarnaast is er tussen partijen geen geschil (meer) over wat de hoogte van het te betalen bedrag moet zijn. Dit is het factuurbedrag van € 2.838,50, de oorspronkelijke hoofdsom.
4.2
Omdat aanvankelijk niets is betaald en aan de verdere vereisten is voldaan, is [gedaagde ] ook wettelijke rente (tot 20 juli 2022 berekend op € 34,37) en buitengerechtelijke incassokosten (berekend op € 408,85) verschuldigd geraakt. Dit heeft geleid tot de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom van € 3.281,72. De betaling van € 651,17 moet hiervan worden afgetrokken, omdat op grond van artikel 6:44, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) een betaling eerst in mindering strekt op de kosten en vervolgens op de verschenen rente. Na aftrek resteert € 2.630,55. Dit is het bedrag dat [gedaagde ] als hoofdsom moet betalen en waarover de wettelijke rente, vanaf 20 juli 2022, wordt toegewezen.
4.3
[gedaagde ] is de partij die ongelijk krijgt en hij wordt in de proceskosten veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Famed als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
Totaal
1.058,22
Over de proceskosten wordt ook de wettelijke rente toegewezen, zoals hierna in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde ] om aan Famed B.V. te betalen een bedrag van € 2.630,55, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 20 juli 2022, tot de dag van volledige betaling;
5.2
veroordeelt [gedaagde ] in de proceskosten, aan de zijde van Famed tot dit vonnis vastgesteld op € 1.058,22, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schouw en in het openbaar uitgesproken op
5 april 2023.