ECLI:NL:RBZWB:2023:2278

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
C/02/386942 / HA ZA 21-364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • J. van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van koopovereenkomsten van sperma van een hengst en benoeming deskundige

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.C.M. Maat-Oldenhof, dat de rechtbank verklaart dat zij de tussen haar en gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.J.A. de Vocht, bestaande koopovereenkomsten rechtsgeldig heeft vernietigd. De vordering betreft de aankoop van twee rietjes sperma van de hengst [naam hengst], waarbij eiseres stelt dat gedaagde onjuiste informatie heeft verstrekt over de aard van de rietjes. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 38.541,00, vermeerderd met wettelijke rente en restitutie van het gekochte.

De rechtbank heeft in eerdere vonnissen zich onbevoegd verklaard voor de eerste koopovereenkomst, maar is bevoegd voor de tweede koopovereenkomst. De partijen hebben erkend dat het Belgische recht van toepassing is, terwijl het Nederlands procesrecht geldt. Eiseres stelt dat er sprake is van dwaling, wanprestatie en non-conformiteit, terwijl gedaagde dit betwist en stelt dat hij correct heeft gehandeld. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenadvies over de gebruikelijke praktijken in de paardenhandel met betrekking tot de verkoop van sperma en de verwachtingen die kopers mogen hebben. De zaak is aangehouden in afwachting van dit deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/386942 / HA ZA 21-364
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. F.C.M. Maat-Oldenhof te 's-Heer Arendskerke,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.L.J.A. de Vocht te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 januari 2022 en alle daarin reeds genoemde stukken;
  • de door mr. Maat-Oldenhof bij brief van 8 februari 2023 toegezonden aanvullende productie;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 februari 2023 en de bij die gelegenheid voorgedragen pleitnota van de raadslieden van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht te verklaren dat [eiseres] de tussen hem en [gedaagde] bestaande overeenkomsten
rechtsgeldig en op goede gronden heeft vernietigd dan wel ontbonden, althans deze te
vernietigen dan wel te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen aan [eiseres] te voldoen de somma van € 38.541 00, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, onder restitutie van [eiseres] aan [gedaagde] van het gekochte, en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzingen de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.

3.De beoordeling

3.1.
In rechte staan de volgende feiten vast.
a. [gedaagde] en [eiseres] hebben twee afzonderlijke overeenkomsten gesloten, waarbij [eiseres] van [gedaagde] twee rietjes sperma van de hengst [naam hengst] heeft gekocht. De eerste koop heeft plaatsgevonden via een openbare online veiling georganiseerd door de European Sport Horse Auction (ESHA), een Belgisch-Nederlands platform. [gedaagde] heeft het rietje daar te koop aangeboden met de kop:
“Frozen semen 1 straw [naam hengst] (ICSI)” en in de begeleidende tekst staat vermeld: “1 rietje van de onbetwiste nummer 1 van de wereld, [naam hengst] voor gebruik van ICSI. 1 straw of the undoubted number 1 in the world, [naam hengst] for the use of ICSI”.[eiseres] heeft dit rietje gekocht voor een prijs van € 21.000,-.
b. [eiseres] heeft het eerste rietje op 7 januari 2021 in België opgehaald bij de veearts van [gedaagde] . Op hetzelfde moment informeerde [eiseres] bij [gedaagde] of hij meer van zulke
rietjes had. [gedaagde] had nog eenzelfde rietje beschikbaar en [eiseres] heeft te kennen gegeven
deze ook te willen kopen. Aldus is de (ver)koop van het tweede rietje overeengekomen.
De schriftelijke koopovereenkomst van 12 januari 2021 beschrijft het tweede te leveren rietje als volgt:
“Koper verkoopt aan koper een diepvries rietje van [naam hengst] vrij van rechten voor gebruik van ICSI. Het rietje is in goede conditie en klaar voor ICSI gebruik.”
Dit tweede rietje is verkocht voor een koopsom van € 15.000,- en is op 12 januari 2021 door [gedaagde] afgeleverd bij [eiseres] .
c. [eiseres] heeft bij brief van 25 februari 2021 aan [gedaagde] laten weten dat hij de koopovereenkomsten ontbindt en dat hij aanspraak maakt op restitutie van de koopprijs.
d. [gedaagde] heeft bij e-mail van 17 maart 2021 te kennen gegeven dat er wat hem betreft geldige koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen.
3.2.
Primair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat sprake is van dwaling omdat [gedaagde] als verkoper heeft nagelaten informatie te verstrekken die relevant is voor de aankoopbeslissing van [eiseres] als koper. Bij beide verkopen van de twee rietjes heeft [gedaagde] te kenen gegeven dat het gaat om rietjes sperma geschikt voor ICSI. Gezien deze mededeling van [gedaagde] dat het een ingevroren rietje betrof dat geschikt is voor ICSI-gebruik, mocht [eiseres] er zijns inziens van uitgaan dat het een origineel rietje betrof, dat nog niet nabewerkt was. Volgens [eiseres] is hij pas na het sluiten van beide koopovereenkomsten erachter gekomen dat het geen originele rietjes betrof maar verdunde, heringevroren rietjes, waarmee slechts één veulen gemaakt kan worden. [gedaagde] heeft in de ogen van [eiseres] derhalve niet alleen onjuiste of onvolledige informatie verschaft, hij heeft ook nagelaten de informatie zodanig te redigeren dat duidelijk was wat hij verkocht. Zelfs als hij niet wist wat hij verkocht, moet dat voor zijn rekening en risico blijven, aldus [eiseres] . Volgens [eiseres] was hij op grond van dwaling gerechtigd de koopovereenkomsten te vernietigen en kan hij aanspraak maken op terugbetaling van de gezamenlijke koopprijs van beide rietjes ten bedrage van € 36.000,-, te vermeerderen met de veilingskosten van € 2.541,-.
Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat sprake is van wanprestatie en dat die wanprestatie de ontbinding van de overeenkomsten rechtvaardigt. Hij meent dat [gedaagde] gehouden is zijn schade te vergoeden, bestaande uit de gezamenlijke koopprijs van beide rietjes en de veilingskosten.
Meer subsidiair stelt [eiseres] dat er sprake is van non-conformiteit welke de ontbinding van de koopovereenkomsten rechtvaardigt, waarbij [eiseres] eveneens aanspraak maakt restitutie van de koopsommen van beide rietjes en de veilingskosten.
3.3.
[gedaagde] betwist dat de geleverde rietjes niet zouden voldoen aan de omschrijving in de overeenkomst(en), te weten: dat het rietje klaar is voor ICSI gebruik. Voorts weerspreekt [gedaagde] de stelling van [eiseres] , dat hij uit de omschrijving van het rietje op de veiling (een ingevroren rietje geschikt voor ICSI) redelijkerwijs mocht afleiden dat het om een origineel rietje ging en dat hetzelfde geldt voor de omschrijving in de koopovereenkomst aangaande het tweede rietje. Immers, ook een heringevroren, verdund rietje kan voor ICSI worden gebruikt. Volgens [gedaagde] heeft hij in beide gevallen een ingevroren rietje sperma van [naam hengst] voor gebruik van ICSI aangeboden en dat ook aan [eiseres] geleverd.
Dat [eiseres] op basis van de omschrijving ervan uitging dat het om een origineel rietje ging, kan naar de mening van [gedaagde] niet aan hem worden verweten. Hij voert aan dat [eiseres] alle kansen had om zich voorafgaand aan de koop van de rietjes nader te laten informeren, hetgeen hij heeft nagelaten. Zo [eiseres] al heeft gedwaald, is dit dan ook aan hemzelf te wijten, aldus [gedaagde] .
In de visie van [gedaagde] is ook van wanprestatie geen sprake nu niet gebleken is dat de rietjes niet voldoen aan de omschrijving in de overeenkomsten. Om dezelfde reden is er zijns inziens geen sprake van non-conformiteit. [gedaagde] meent dan ook dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen.
3.4.
In het vonnis in incident van 24 november 2021 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de eerste koopovereenkomst van 7 januari 2021, maar zich wel bevoegd verklaard om kennis te nemen van de tweede koopovereenkomst van 12 januari 2021. Nu de rechtbank zich ten aanzien van de eerste koopovereenkomst onbevoegd heeft verklaard, betekent dit dat de rechtbank niet tot een beoordeling komt ten aanzien van de eerste koopovereenkomst en de daaraan verbonden vorderingen, te weten het bedrag van € 21.000,00 voor de koop van het eerste rietje en het bedrag van € 2.541,00 van de veilingkosten. De navolgende beoordeling en beslissing van de rechtbank zal dan ook enkel betrekking hebben op de koop van het tweede rietje uit de koopovereenkomst van 12 januari 2021 ten bedrage van € 15.000,00.
Gelet op het oordeel van de rechtbank in het incidentele vonnis van 24 november 2021 staat vast dat de koop van het tweede rietje is gesloten tussen twee particulieren en dat deze niet tot stand is gekomen door middel van een veiling. Hetgeen [eiseres] in de dagvaarding stelt met betrekking tot de veiling en het herroepingsrecht van de consument is dan ook niet relevant voor de beoordeling van het geschil ten aanzien van de tweede koopovereenkomst.
3.5.
Nu de rechtbank zich ten aanzien van de tweede koopovereenkomst bevoegd heeft verklaard, dient te worden beoordeeld welk recht van toepassing is. De zaak heeft immers internationale aspecten aangezien [gedaagde] woonachtig is in België. De raadslieden van beide partijen hebben desgevraagd ter zitting verklaard dat op het onderhavige geschil het Belgische materiële recht van toepassing is, het Weens Koopverdrag niet van toepassing is en dat het Nederlands procesrecht van toepassing is. De rechtbank sluit zich aan bij deze rechtskeuze van beide partijen en stelt vast dat deze in overeenstemming is met de geldende internationaal geldende rechtsregels.
3.6.
[eiseres] grondt zijn vordering primair op dwaling, subsidiair op wanprestatie en meer subsidiair op non-conformiteit. Ten aanzien van al deze grondslagen geldt dat beoordeeld dient te worden of hetgeen door [gedaagde] te koop is aangeboden, door [eiseres] mocht worden begrepen als een origineel, eenmalig ingevroren, onverdund en niet gesplitst rietje.
Vast staat dat uiterlijk niet waarneembaar is aan de verkochte rietjes of het om verdunde, heringevroren rietjes ging of originele rietjes. Verder staat vast dat zowel originele rietjes als verdunde, heringevroren rietjes gebruikt kunnen worden voor ICSI. In het schriftelijk debat zijn door [eiseres] in dat verband geen onderscheidende stellingen betrokken waaruit volgt dat de enkele vermelding in de overeenkomst van 12 januari 2021, dat het rietje voor ICSI kan worden gebruikt, impliceert dat het om een origineel, eenmalig ingevroren, niet gesplitst rietje gaat. Hetgeen in de dagvaarding staat vermeld bevestigd immers dat zowel originele rietjes als verdunde, heringevroren rietjes gebruikt kunnen worden voor ICSI. Pas in de loop van het debat ter zitting is door [eiseres] de stelling betrokken dat het gebruikelijk is in de paardenhandel dat wanneer bij een rietje staat vermeld dat het voor ICSI kan worden gebruikt - zonder nadere toevoeging - daarmee algemeen mag worden aangenomen dat het om een origineel, eenmalig ingevroren, niet gesplitst rietje gaat, aangezien in het geval van een heringevroren, verdund rietje het gebruikelijk is om dit kenbaar te maken door toevoeging van een letter of tekst.
Desgevraagd heeft [eiseres] bewijs aangeboden van deze stelling.
3.7.
De rechtbank acht de (on)juistheid van deze door [eiseres] ingenomen stelling van beslissende betekenis bij het bepalen of op [gedaagde] een mededelingsplicht rustte dan wel op [eiseres] een onderzoeksplicht rustte ter zake het al dan niet origineel zijn van het rietje, ten aanzien van alle grondslagen van de vordering. Wanneer immers de enkele aanduiding dat het rietje kan worden gebruikt voor ICSI - zonder nadere toevoeging - naar algemeen gebruik in de markt mag worden opgevat als een origineel, eenmalig ingevroren rietje, dan heeft [gedaagde] niet geleverd hetgeen [eiseres] op grond van de koopovereenkomst van 12 januari 2021 mocht verwachten. [gedaagde] heeft ter zitting immers erkend dat beide rietjes die aan [eiseres] geleverd zijn, geen originele maar verdunde rietjes zijn, klaar voor ICSI gebruik. Echter, wanneer een dergelijk gebruik in de paardenhandel ontbreekt, dan geldt dat de omschrijving, dat rietjes klaar zijn voor ICSI gebruik, beide verschijningsvormen kunnen omvatten, namelijk zowel originele rietjes als heringevroren, gesplitste rietjes. In die situatie, waarin men er dus niet op mag vertrouwen dat een origineel rietje wordt verkregen, aanvaard men welbewust de mogelijkheid dat een heringevroren, gesplitst rietje wordt gekocht dat (ook) voldoet aan de omschrijving van het geschikt zijn voor ICSI gebruik.
In dit specifieke geval, in deze bijzondere markt van geïnformeerde koper en verkopers, geldt dat in laatstgenoemde situatie niet als uitgangspunt kan worden gehanteerd dat er een spontane mededelingsplicht rust op de verkoper die zou prevaleren boven een onderzoeksplicht van de koper. In het onderhavige geval komt daarbij tevens betekenis toe aan de door beide partijen bevestigde omstandigheid dat [gedaagde] - toen [eiseres] daarnaar expliciet vroeg - heeft meegedeeld dat de rietjes niet origineel waren maar verdund.
3.8.
In het licht van het vorenstaande heeft de rechtbank behoefte zich te laten voorlichten door een deskundige aangaande de vraag of het gebruikelijk is in de paardenhandel dat wanneer bij een rietje, zonder nadere toevoeging, staat vermeld dat het voor ICSI kan worden gebruikt, daarmee algemeen mag worden aangenomen dat het gaat om een origineel, eenmalig ingevroren, niet gesplitst rietje, omdat in het geval van een heringevroren, verdund rietje het gebruikelijk is om dit kenbaar te maken door toevoeging van een letter of tekst. De rechtbank is voornemens hiertoe één deskundige te benoemen op het gebied van de handel in (sperma van) paarden. De rechtbank is voorshands voornemens om [dierenkliniek] , verbonden aan de Universiteit van Utrecht, Faculty of Veterinary Medicie, als deskundige te benoemen.
3.9.
Voordat wordt overgegaan tot het inwinnen van een deskundigenbericht, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen en over het voorschot op de kosten van het deskundigenbericht. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
3.10.
Conform hetgeen in r.o. 3.8. is overwogen, is de rechtbank voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van de handel in (sperma van) paarden en dat de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:
Is het gebruikelijk in de paardenhandel dat wanneer bij een rietje - zonder nadere toevoeging - staat vermeld, dat het voor ICSI kan worden gebruikt, daarmee algemeen mag worden aangenomen dat het gaat om een origineel, eenmalig ingevroren, niet gesplitst rietje, omdat in het geval van een heringevroren verdund rietje het gebruikelijk is om dit kenbaar te maken door toevoeging van een letter of tekst?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eiseres] moeten worden betaald. [dierenkliniek] , die de rechtbank voornemens is om als deskundige te benoemen, begroot het voorschot op de kosten van zijn deskundigenrapport op een bedrag van € 3.811,50 inclusief BTW.
3.12.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 april 2023voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.