ECLI:NL:RBZWB:2023:2288
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering en vrijspraak van het opzettelijk telen van hennepplanten
In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 april 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie tegen een betrokkene die in de hoofdzaak was vrijgesproken van het opzettelijk telen dan wel aanwezig hebben van hennepplanten. De officier van justitie had gevorderd dat de betrokkene het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 418.790,70 zou terugbetalen, gebaseerd op het aantal oogsten hennep dat hij zou hebben gehad. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de ontnemingsvordering, omdat de betrokkene in de hoofdzaak was vrijgesproken. Daarnaast werd betoogd dat het berekende voordeel niet uit het dossier volgde en werd verzocht om de vordering te matigen. De rechtbank oordeelde dat, gezien de vrijspraak in de hoofdzaak, de grondslag voor de ontnemingsvordering was komen te vervallen. Daarom verklaarde de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de ontnemingsvordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. P. Kooijman, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.