In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Thuisvester en een gedaagde partij over huurachterstand en schoonmaakkosten. De eisende partij, Stichting Thuisvester, vorderde betaling van een huurachterstand van € 198,09 en bijkomende kosten voor schoonmaak- en herstelwerkzaamheden die noodzakelijk waren na het verlaten van de huurwoning door de gedaagde. De huurovereenkomst was inmiddels geëindigd en er was een voorinspectie en eindinspectie uitgevoerd, waaruit bleek dat de gedaagde niet aan zijn verplichtingen had voldaan om de woning leeg en schoon op te leveren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de huurachterstand erkende, maar verweer voerde tegen de in rekening gebrachte kosten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat hij de woning niet in de juiste staat had achtergelaten. De kosten voor het opruimen en schoonmaken van de woning werden toegewezen, met uitzondering van de kosten voor het afval in de brandgang, omdat de gedaagde voldoende had betwist dat dit afval van hem afkomstig was.
Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 785,69 aan Stichting Thuisvester, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.