Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde sub 1] BV,
2.
[gedaagde sub 2] BV,
3.
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het bericht van 6 februari 2023 met productie 8 van [eiser in conventie] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 februari 2023 met daaraan gehecht de zittingsaantekeningen van de griffier;
2.De feiten
Aufstellung Einzahlung Bank am 09.05.2018” van [eiser in conventie] volgt dat in 2018 een betaling van [bedrijf 1] aan [eiser in conventie] mede aangewend is ter voldoening van een vordering van [eiser in conventie] op [gedaagde sub 1] (productie 3 bij conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie).
4.De beoordeling
Aufstellung Einzahlung Bank am 09.05.2018” van [eiser in conventie] blijkt in ieder geval dat in het verleden betalingen van [bedrijf 1] aan [eiser in conventie] mede zijn aangewend ten behoeve van [gedaagde sub 1] . De rechtbank merkt op dat op grond van artikel 6:30 BW een schuld ook door een ander kan worden voldaan.
- De grootboekrekeningen uit de administratie van [onderneming 2] en [onderneming 1] waaruit blijkt dat op de Rabobankrekeningen van deze vennootschappen op 30 september 2020 en 1 oktober 2020 in totaal € 392.850,00 is gestort (productie 12 conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie) en in de periode tussen oktober 2020 en januari 2021 betalingen zijn binnengekomen van [bedrijf 2] van in totaal € 1.378.970,00 (productie 13 bij akte [gedaagden in conventie] );
- De verklaring van [naam 1] tijdens een voorlopig getuigenverhoor in een zaak tussen [eiser in conventie] en [bedrijf 1] , waaruit volgt dat [naam 1] heeft verklaard dat hij in het bijzijn van [gedaagde sub 3] van [eiser in conventie] een koffer met geld meekreeg om te storten bij de Rabobank (productie 7 conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie).
- Een schriftelijke verklaring van [naam 2] , de boekhouder van [gedaagden in conventie] en voorheen [eiser in conventie] , waarin hij verklaart dat hij gezien heeft dat [gedaagde sub 3] een koffer aan [eiser in conventie] heeft overhandigd met een mededeling in de trant van dat hij wat geld voor hem heeft meegebracht (productie 18 bij akte [gedaagden in conventie] ).
- Een schriftelijke verklaring van [naam 1] , waarin hij verklaart dat [eiser in conventie] hem de opdracht gaf om contante gelden naar de heer [naam 3] te brengen. Die contante gelden zou hij krijgen van [gedaagde sub 3] . Samen moesten ze dan het geld natellen en afgeven aan [naam 3] . [naam 3] zou zorgen dat het geld overgemaakt zou worden naar de bankrekening van [onderneming 2] en [naam 1] moest controleren of dat ook daadwerkelijk gebeurde. De contante bedragen werden een op een overgemaakt vanaf de [bedrijf 2] bankrekening naar de bankrekening van [onderneming 2] . De gelden die naar [bedrijf 2] werden weggebracht heeft [naam 1] van [gedaagde sub 3] ] gekregen. Dit speelde in de periode oktober 2020 tot januari 2021 (productie 17 bij akte [gedaagde sub 1] c.s.).
- De grootboekrekeningen van [onderneming 2] en [onderneming 1] , met daarop de inkomende gelden van [bedrijf 2] tot een totaalbedrag van 1.378.870 (productie 13 bij akte [gedaagden in conventie] )
volledige documenten en/of schriftelijke bescheiden’ zonder te specificeren van welke exacte documenten zij inzage of afschrift wenst. Voor zover zij haar vordering nader specificeert in de zin dat zij spreekt van ‘
bankafschriften’, merkt de rechtbank op dat [gedaagden in conventie] lijkt te doelen op bankafschriften van [onderneming 1] en [onderneming 2] . Deze bankafschriften kan zij echter niet vorderen van [eiser in conventie] , maar dient zij te vorderen van [onderneming 1] en [onderneming 2] . Reeds hierom wordt deze vordering van [gedaagden in conventie] afgewezen.
5.De beslissing
woensdag 19 april 2023voor uitlating door [gedaagden in conventie] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
meitot en met
november 2023dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,