ECLI:NL:RBZWB:2023:2315

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
10216294 CV EXPL 22-4332 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens illegale prostitutie

In deze zaak vorderde Stichting WonenBreburg de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de woning wegens illegale prostitutie. De huurovereenkomst was op 14 april 2021 aangegaan, maar na signalen van illegale activiteiten werd op 8 september 2022 een controle uitgevoerd door de gemeente Tilburg en de politie. Tijdens deze controle werd vastgesteld dat er prostitutieactiviteiten plaatsvonden in de woning. WonenBreburg heeft [gedaagde] op 29 september 2022 schriftelijk geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst, maar [gedaagde] weigerde de woning te verlaten. De kantonrechter oordeelde dat het gebruik van de woning voor prostitutie in strijd was met de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden. Daarnaast was er sprake van een huurachterstand van drie maanden. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd waren. [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten van WonenBreburg, die op € 657,18 werden vastgesteld. De kantonrechter verleende een termijn van veertien dagen voor de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10216294 CV EXPL 22-4332
vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
Stichting WonenBreburg,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
eiseres,
hierna te noemen: WonenBreburg,
gemachtigde: mr. E.A.M. van Herwijnen, werkzaam bij WonenBreburg,
tegen
[bewindvoerder]in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[gedaagde],
kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederende in persoon.

1.Het verdere verloop van de procedure

De verdere procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 14 december 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de akte vermeerdering van eis en inbrengen producties van WonenBreburg;
c. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 21 maart 2023.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [gedaagde] huurt vanaf 14 april 2021 van WonenBreburg de woning aan het [woonadres] (hierna: de woning) op basis van een huurovereenkomst begeleid wonen.
b. Op de huurovereenkomst zijn de
“Algemene Huurvoorwaarden Woonruimte d.d. 1 februari 2015”(hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
c. In deze algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
Gebruik
(…)
6.4.
Huurder zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. Het is huurder niet toegestaan bedrijfsmatige activiteiten in het gehuurde, delen van het gehuurde of in (delen van de) de gemeenschappelijke ruimten te ontplooien. (…)
6.5.
Huurder zal het gehuurde de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor hemzelf en de leden van zijn huishouden gebruiken. Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden. (…)
6.6.
Het is huurder slechts met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven, dan wel het gehuurde op internet of anderszins aan derden te huur of gebruik aan te bieden. (…)
d. Naar aanleiding van signalen dat er illegale prostitutie zou worden bedreven, heeft een toezichthouder van de gemeente Tilburg samen met medewerkers van de politie op
8 september 2022 een bezoek gebracht aan de woning.
e. In het op 9 september 2022 door de toezichthouder opgestelde Controlerapport staat over het bezoek van 8 september 2022 het volgende:
“Om 18:47 heeft mijn collega toezichthouder (…) telefonisch contact gezocht middels een advertentie op [website] met een vrouw die zich profileert onder de [naam 1] De collega verzocht om een afspraak voor seks tegen betaling. Mevrouw gaf aan de gegevens aan hem te sturen via sms waarna ze het gesprek beëindigde. Direct daarna ontving mijn collega een berichtje waarin stond dat de dame aangaf werkzaam te zijn vanaf de [straat] . Via de chat werd afgesproken voor 30 minuten seks en dat hij over een kwartier ter plaatse zou zijn.
Omstreeks 19:10 uur liet mijn collega weten ter plaatse te zijn in de [straat] . Op dat moment liet de dame weten dat hij op [huisnummer] moest zijn. Hierna heeft hij bij de deur aangebeld en werd de deur op afstand geopend.
Mijn collega ging vervolgens naar binnen, waarna ik samen met de politieagenten (…) het complex inliep. Via de telefoon had ik een open lijn met mijn collega zodat ik kon horen waar hij was en wat hij deed. Wij volgden hem naar boven en wachtte om de hoek, tot dat ik hem hoorde vragen of hij aan het goede adres was voor zijn afspraak en of de persoon die voor hem stond zijn afspraak was. Ik hoorde een dame dit bevestigen en mijn collega zich legitimeren waarna wij ons bij mijn collega hebben gevoegd en ook legitimeerde. De dame stond in een smalle opening van een rode deur, rechts naast de voordeur. Tegelijkertijd werd de voordeur geopend en kwam er een man naar buiten, die aangaf de heer [gedaagde] , bewoner van de woning, te zijn. Wij verzochten hen of wij binnen konden komen zodat wij hen wat vragen konden stellen.
(…)
Hier heb ik aan de dame gevraagd in welke taal zij het gesprek wil voeren omdat zij geen Nederlands en gebrekkig Engels sprak. Zij gaf de voorkeur aan de Portugese taal. Omstreeks 19:15 uur heb ik een tolk gebeld in de Portugese taal en via de tolk duidelijk gemaakt dat wij haar wat vragen willen stellen.
(…)
In het gesprek verklaarde de dame sinds twee weken in Nederland te zijn en via een vriendin hier twee dagen geleden terecht te zijn gekomen. Ze gaf aan dat de man, [gedaagde] heette en een goede vriend van haar zou zijn. Ze werd daarna emotioneel en gaf aan dit werk te doen om geld te verdienen voor de ziekte van haar dochter. Ze ligt momenteel in scheiding en haar dochter heeft leukemie en deze behandeling dient in Spanje geheel zelf betaald te worden. Ze vertelde dit werk geheel vrijwillig uit te voeren en geen geld aan derde te hoeven afstaan. Ze betaalde de aanwezige man geen huur, maar gaf hem vandaag tien euro om zijn boodschappen te doen.
Mevrouw gaf aan dat zij de telefoongesprekken laat voeren door een vriendin uit Spanje en dat zij zelf via google translate via sms communiceert met haar klanten.
In de andere ruimte voerde de politieagenten een gesprek met de heer [gedaagde] . Hij vertelde dat de dame [naam 2] zou heten en zij via een vriend bij hem terecht is gekomen. Hij gaf aan dat hij net thuisgekomen was en dat [naam 2] bij hem in huis zou zijn om hem te helpen met allerlei zaken aangezien hij verslaafd aan cocaïne zou zijn en zijn leven weer op de rit wil krijgen. Hij toonde daarbij papieren van het ziekenhuis waarmee zij hem zou helpen. De agenten gaven daarbij aan hem aan dat zij dit opmerkelijk vonden aangezien de betreffende dame geen Nederlands spreekt dan wel kan lezen. Volgens hem zou ze tot morgen in zijn woning blijven en verblijft hij veel bij een vriendin en daarom niet op de hoogte was van wat [naam 2] vanuit zijn woning deed. Toen de agenten aangaven dat het raar is dat hij juist weg is terwijl zij er is om te helpen, raakte de man geïrriteerd en ging hij zijn toon zwaar verheffen. Daarna is het gesprek gekalmeerd en aan hem kenbaar gemaakt dat hij een brief van de Gemeente Tilburg zou gaan ontvangen omdat dit niet is toegestaan.”
f. Bij brief van 29 september 2022 heeft WonenBreburg [gedaagde] meegedeeld dat WonenBreburg de huurovereenkomst met hem wil beëindigen onder meer vanwege de (illegale) prostitutieactiviteiten die zijn geconstateerd op 8 september 2022. WonenBreburg heeft [gedaagde] daarbij de keuze gegeven om de huurovereenkomst zelf uiterlijk op 7 november 2022 door opzegging te beëindigen, bij gebreke waarvan zij aankondigt een juridische procedure te starten.
g. [gedaagde] heeft WonenBreburg telefonisch laten weten niet bereid te zijn het gehuurde te verlaten.

3.Het geschil

3.1
WonenBreburg vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat, de ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het [woonadres] en de veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand. Tevens vordert WonenBreburg [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd. Bij de mondelinge behandeling van 21 maart 2023 is hij niet verschenen.
3.3
De kantonrechter zal hierna (in De beoordeling), voor zover van belang, nader ingaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

4.1
WonenBreburg legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Gebruik van de woning als seksinrichting is in strijd met de verplichting van [gedaagde] om zich als goed huurder te gedragen (artikel 7:213 BW), in strijd met de verplichting om het gehuurde te gebruiken op de overeengekomen wijze (artikel 7:214 BW) en in strijd met de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden. Uit de feiten blijkt volgens WonenBreburg ook in voldoende mate dat het gehuurde gebruikt werd voor bedrijfs- c.q. beroepsmatige activiteiten. Dit is in strijd met de verplichting van [gedaagde] om het gehuurde als woonruimte te gebruiken. Bovendien schaadt het bedrijfsmatig gebruik van het gehuurde de belangen van WonenBreburg bij een doelmatige woonruimteverdeling. WonenBreburg hoeft niet toe te staan dat het gehuurde wordt gebruikt voor andere doeleinden, laat staan dat deze wordt ingezet voor illegale activiteiten. Verder handelt [gedaagde] in strijd met gemeentelijke wet- en regelgeving. Ook is er sprake van een huurachterstand van drie maanden. De huur over de maand november 2022, januari 2023 en maart 2023 is niet betaald. [gedaagde] schiet dus op meerdere fronten ernstig tekort in de nakoming van zijn verplichtingen, waardoor ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.2
Door [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] is bij conclusie van antwoord op de vorderingen van WonenBreburg gereageerd. Er is aangegeven dat [gedaagde] een wisselend inkomen heeft en een baan via het uitzendbureau. De huur kan daarom niet altijd op tijd worden betaald. Tegen de vermeende illegale prostitutie vanuit de woning wilde [gedaagde] verweer voeren. Naar weten van de bewindvoerder is daarvoor een advocaat ingeschakeld waarvoor de bewindvoerder toestemming geeft.
4.3
De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.4
Kern van het geschil is de vraag of sprake is van een tekortkoming van [gedaagde] die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt. Uit artikel 6:265 BW vloeit voort dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van één van haar verplichtingen kan leiden tot gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij beantwoording van de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.5
Dat er sprake is (geweest) van illegale prostitutie vanuit de woning is door [gedaagde] niet of onvoldoende weersproken. Van de mogelijkheid zijn verweer ter zitting nader te onderbouwen, heeft [gedaagde] door niet te verschijnen geen gebruik gemaakt. Gelet op wat er door de toezichthouder en de politie op 8 september 2022 in de woning van [gedaagde] is geconstateerd, zoals weergegeven in het Controlerapport van 9 september 2022, ziet de kantonrechter geen reden om eraan te twijfelen dat de in de woning aangetroffen persoon op 8 september 2022 in de woning aanwezig was met als doel het verrichten van prostitutieactiviteiten.
4.6
Dat er een huurachterstand is, wordt door [gedaagde] niet betwist. Er is aangegeven dat de huurachterstand ontstaat vanwege het wisselende inkomen van [gedaagde] . Dat er om deze reden een huurachterstand van inmiddels drie maanden is ontstaan, komt voor rekening en risico van [gedaagde] . Het wisselende inkomen ontslaat [gedaagde] niet van het (tijdig) nakomen van zijn betalingsverplichtingen.
4.7
Het bovenstaande brengt met zich mee dat de gevorderde ontbinding en ontruiming van de woning zullen worden toegewezen. De kantonrechter vindt een termijn voor ontruiming van veertien kalenderdagen redelijk.
4.8
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten van WonenBreburg. Die kosten worden tot en met vandaag vastgesteld op € 657,18 (bestaande uit € 128,- aan griffierecht, € 131,18 aan dagvaardingskosten en € 398,- (2 punten x € 199,-) aan salaris voor de gemachtigde van WonenBreburg).
4.9
De door WonenBreburg gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na vandaag de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning aan het [woonadres] ;
veroordeelt de bewindvoerder in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] om de woning binnen twee weken na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van WonenBreburg te stellen;
veroordeelt de bewindvoerder in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] om aan WonenBreburg te betalen:
- een bedrag van € 1.516,39 aan huurachterstand tot en met maart 2023;
- een bedrag gelijk aan de maandelijks verschuldigde huur voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning na de ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houdt;
veroordeelt de bewindvoerder in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] in de proceskosten van WonenBreburg, tot en met vandaag vastgesteld op € 657,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag dat volledig is betaald;
veroordeelt de bewindvoerder in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] verder, onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na betekening door WonenBreburg volledig aan deze veroordelingen heeft voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 (half punt toepasselijk liquidatietarief) aan salaris gemachtigde;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en is in het openbaar uitgesproken op
5 april 2023.