Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
[naam verenigingen] hebben gesteld dat de beschuldigingen zijn gegrond op verklaringen van mevrouw [naam 5] en mevrouw [gedaagde] , terwijl eisers het bestaan en de geloofwaardigheid van die verklaringen hebben betwist. [naam verenigingen] hebben deze verklaringen niet (tijdig) in het geding gebracht. Zij hebben niet toegelicht wat de achtergrond is van de genoemde personen, wat zij precies hebben verklaard, hoe zij bij die verklaring zijn gekomen, wat de relatie is van deze personen tot [naam verenigingen] en in welk verband deze personen deze verklaringen hebben afgelegd. Zij hebben in het geheel niet toegelicht waarom zij meenden op de juistheid van deze verklaringen te mogen afgaan. Daarmee hebben [naam verenigingen] onvoldoende onderbouwd dat deze verklaringen een betrouwbare basis vormen voor de geuite beschuldigingen en wisten zij dan wel behoorden zij te weten dat de geuite beschuldigingen onjuist waren. Dit betekent dat [naam verenigingen] onrechtmatig hebben gehandeld en dat zij zich niet met succes op de vrijheid van meningsuiting of andere rechtvaardigingsgronden kunnen beroepen.”
(…)
(…) Dit zijn dus weer dezelfde onjuiste beschuldigingen die de rechtbank eerder al als onrechtmatig heeft beoordeeld, en die de heer [naam 4] van de rechtbank niet mag (doen) herhalen. Bovendien was de pers bij de hoorzitting aanwezig omdat journalisten door u en/of de heer [naam 4] waren uitgenodigd. U hebt uw verklaring ook aan de pers verstrekt. U hebt er dus bewust voor gezorgd dat de onrechtmatige beschuldigingen opnieuw zijn gepubliceerd in de media. (…) Namens de gemeente sommeer ik u om uiterlijk 3 februari 2023, 12.00 uur aan mij te bevestigen, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud, dat u geen goede grond had om de beschuldigingen over omkoping van de heer [gemeentesecretaris] te uiten, dat u er afstand van neemt, en dat u toezegt deze beschuldigingen op geen enkele wijze meer te zullen herhalen.(…)”
(…) Er is hier helemaal géén sprake van onrechtmatige beschuldigingen, integendeel, ik heb getuigenis gedaan van een serie van handelingen door een criminele groepering waar ik deel van heb uitgemaakt en waar ik getuige van ben geweest omdat ik er bij was. Ik heb hier aan meegedaan. Dat zou ik allemaal verzonnen hebben? (…) Ik hou mijn mond niet meer. Er komen nog veel meer verklaringen omtrent corruptie en omkopingen bij vele publieke instanties.”