ECLI:NL:RBZWB:2023:2339

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
C/02/406651 / KG ZA 23-81
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen over omkoping door gemeente Tholen

In een kort geding heeft de gemeente Tholen de gedaagde partij aangeklaagd wegens onrechtmatige uitlatingen die tijdens een hoorzitting zijn gedaan. De gedaagde heeft verklaard dat medewerkers van de gemeente zijn omgekocht door een criminele organisatie, waar zij zelf deel van uitmaakte. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze uitlatingen onrechtmatig zijn, omdat er geen bewijs is dat de gedaagde juiste informatie heeft verspreid. De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat een bodemrechter zal oordelen dat de uitlatingen de eer en goede naam van de gemeente en haar medewerkers aantasten. De gemeente vordert een verbod op het herhalen van deze beschuldigingen en een rectificatie in de lokale krant. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de gemeente toe, oordeelt dat de gedaagde een dwangsom moet betalen voor elke overtreding van het verbod, en veroordeelt haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de integriteit van het openbaar bestuur en de gevolgen van onrechtmatige beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/406651 / KG ZA 23-81
Vonnis in kort geding van 7 april 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE THOLEN,
zetelende te Tholen,
eisende partij,
hierna te noemen: de gemeente Tholen,
advocaat: mr. S.M. Kingma te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
in persoon.
In overeenstemming met de stukken van partijen zal de voorzieningenrechter gedaagde partij in dit vonnis, behoudens voor wat betreft onder “5. De beslissing” aanduiden met de naam ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding van 2 maart 2023,
­ de conclusie van antwoord (verweerschrift genaamd),
­ de mondelinge behandeling op 24 maart 2023 en de ter gelegenheid van die zitting door de advocaat van de gemeente Tholen en door [gedaagde] voorgedragen en overgelegde pleitnotities,
­ de ter zitting ingediende eiswijziging.

2.De feiten

2.1.
In 2019 hebben de gemeente Tholen, toenmalig [burgemeester] en toenmalig [gemeentesecretaris] een civiele procedure gevoerd tegen [naam verenigingen] , mevrouw [naam 1] , de heer [naam 2] , de heer [naam 3] en de heer [naam 4] . Deze procedure is aangespannen nadat gedaagden in die procedure beschuldigingen hadden geuit welke er – kort gezegd – op neerkwamen dat de gemeente Tholen is geïnfiltreerd door een terroristische criminele organisatie die zich onder meer bezighoudt met kinderhandel, kindermishandeling en moord, dat de gemeentesecretaris was omgekocht door deze organisatie om vermogen aan [naam verenigingen] te onttrekken en dat de burgemeester deze organisatie faciliteert en daarvan mogelijk zelfs deel uitmaakt.
2.2.
Bij vonnis van 8 april 2020 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant onder meer het volgende overwogen:

[naam verenigingen] hebben gesteld dat de beschuldigingen zijn gegrond op verklaringen van mevrouw [naam 5] en mevrouw [gedaagde] , terwijl eisers het bestaan en de geloofwaardigheid van die verklaringen hebben betwist. [naam verenigingen] hebben deze verklaringen niet (tijdig) in het geding gebracht. Zij hebben niet toegelicht wat de achtergrond is van de genoemde personen, wat zij precies hebben verklaard, hoe zij bij die verklaring zijn gekomen, wat de relatie is van deze personen tot [naam verenigingen] en in welk verband deze personen deze verklaringen hebben afgelegd. Zij hebben in het geheel niet toegelicht waarom zij meenden op de juistheid van deze verklaringen te mogen afgaan. Daarmee hebben [naam verenigingen] onvoldoende onderbouwd dat deze verklaringen een betrouwbare basis vormen voor de geuite beschuldigingen en wisten zij dan wel behoorden zij te weten dat de geuite beschuldigingen onjuist waren. Dit betekent dat [naam verenigingen] onrechtmatig hebben gehandeld en dat zij zich niet met succes op de vrijheid van meningsuiting of andere rechtvaardigingsgronden kunnen beroepen.
2.3.
De heer [naam 4] heeft op 19 december 2022 bezwaar gemaakt tegen een Woo-besluit van de gemeente Tholen. Op de hoorzitting van 19 januari 2023 werd de heer [naam 4] (onder meer) vergezeld door [gedaagde] . Op de hoorzitting was ook een journalist aanwezig van de lokale krant De Eendrachtsbode.
2.4.
Tijdens de hoorzitting op 19 januari 2023 heeft [gedaagde] een verklaring voorgelezen en overhandigd. Hierin staat onder meer het volgende:

(…)
De gemeente Tholen is omgekocht en voortdurend gemanipuleerd door ons. Ook hier zijn de verhalen verzonnen, vooral het sekte verhaal is ruim verspreid. Deze verhalen vinden gemakkelijk aftrek hier in deze gemeenschap. Bij de gemeente Tholen is de [gemeentesecretaris] omgekocht. Hij heeft 2 bedragen ontvangen voor zijn inbreng. Eind 2011 € 35.000 en 2 jaar later eind 2013 € 25.000. Deze bedragen zijn besproken binnen de groepering. Dit wordt bevestigd in één van de verklaringen van [naam 5] . [naam 6] had direct contact met [gemeentesecretaris] en ook met de [gemeentegriffier] en de [Jurist] . Er zijn diverse ontmoetingen en gesprekken geweest met [gemeentesecretaris] , [gemeentegriffier] en [Jurist] met de volgende leden van de groepering: [naam 7] , [naam 6] , [naam 8] , [zus gedaagde] , [naam 9] , [naam 5] en ik. Ik zelf ben een keer op het gemeentehuis geweest en heb daar [gemeentesecretaris] en [gemeentegriffier] ontmoet. Hierbij waren aanwezig: [naam 9] , [zus gedaagde] , [naam 6] , [naam 8] , [naam 7] en ik. Ik heb later [gemeentesecretaris] , [gemeentegriffier] en ook [Jurist] nog een keer ontmoet bij een bespreking in een horecagelegenheid in Bergen op Zoom. Hierbij waren aanwezig: [naam 9] , [zus gedaagde] , [naam 6] , [naam 7] en ik.
(…)
Daarnaast is de gemeente gemanipuleerd om ervoor te zorgen dat de activiteiten van de praktijk gestaakt zouden moesten worden in verband met het bestemmingsplan zogenaamd naar aanleiding van klachten van omwonenden. Wij zorgden ervoor dat de Eendrachtsbode en de Bode alles publiceerde omtrent de ontwikkelingen. Zo voerden we de druk op omtrent de praktijk. De gemeente kon er niet meer omheen. We hadden de gemeente secretaris in onze pocket, dus we moesten wel winnen. Het is uiteindelijk toch niet gelukt dankzij de inspanningen van [naam 4] en [naam 3] . Het kwaad bloed was al wel gezet.
(…)
Daarnaast is een valse beschuldiging neergelegd bij de gemeente om mevrouw [naam 1] te benadelen in verband met de bijgebouwen aan de [straat] , het woonadres van mevrouw [naam 1] . Er is stiekem en onterecht aangifte gedaan van bebouwingen zonder vergunning. Alle schuurtjes zijn door [naam 6] opgemeten inclusief de overkapping langs het huis en de aanbouw van een nieuwe schuur. De informatie is doorgespeeld aan de gemeente. Hierdoor is er een hoge dwangsom opgelegd aan mevrouw [naam 1] en is de bouw van een nieuwe schuur stop gezet.(…)
[naam 3] en [naam 4] zijn een procedure gestart om de dwangsom ongedaan te kunnen maken. Één van de argumenten was dat de groepering, zoals blijkt uit de verklaringen, de gehele zaak in scene had gezet, dat dit een sabotage actie was, dat de gemeentesecretaris omgekocht was. tijdens één van de zittingen heeft de advocaat van de gemeente de aantijgingen omtrent de omkoping genoemd. Dit is gepubliceerd in de krant.
Als gevolg hiervan heeft de gemeente een zaak tegen mevrouw [naam 1] , [naam 4] en [naam 3] aangespannen wegens smaad en laster. De advocaat van mevrouw [naam 1] , [naam 4] en [naam 3] , de heer [naam 10] , heeft echter verzaakt om het belangrijkste bewijsmateriaal, te weten de verklaringen, op tijd in te dienen. Deze advocaat was inmiddels ook “bezocht” door ons. Mede hierdoor is de zaak verloren en hebben mevrouw [naam 1] , [naam 4] en [naam 3] de gemeente een bedrag moeten betalen. (…)
2.5.
Na afloop van de hoorzitting heeft [gedaagde] een exemplaar van haar verklaring verstrekt aan de aanwezige journalist. In de Eendrachtsbode van 26 januari 2023 is een artikel gepubliceerd met de kop ‘ [naam vereniging] beschuldigt gemeente nog eens van corruptie’
2.6.
Bij brief van 31 januari 2023 heeft de advocaat van de gemeente Tholen het volgende geschreven aan [gedaagde] :

(…) Dit zijn dus weer dezelfde onjuiste beschuldigingen die de rechtbank eerder al als onrechtmatig heeft beoordeeld, en die de heer [naam 4] van de rechtbank niet mag (doen) herhalen. Bovendien was de pers bij de hoorzitting aanwezig omdat journalisten door u en/of de heer [naam 4] waren uitgenodigd. U hebt uw verklaring ook aan de pers verstrekt. U hebt er dus bewust voor gezorgd dat de onrechtmatige beschuldigingen opnieuw zijn gepubliceerd in de media. (…) Namens de gemeente sommeer ik u om uiterlijk 3 februari 2023, 12.00 uur aan mij te bevestigen, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud, dat u geen goede grond had om de beschuldigingen over omkoping van de heer [gemeentesecretaris] te uiten, dat u er afstand van neemt, en dat u toezegt deze beschuldigingen op geen enkele wijze meer te zullen herhalen.(…)
2.7.
[gedaagde] heeft bij brief van 2 februari 2023 als volgt gereageerd op de sommatie:

(…) Er is hier helemaal géén sprake van onrechtmatige beschuldigingen, integendeel, ik heb getuigenis gedaan van een serie van handelingen door een criminele groepering waar ik deel van heb uitgemaakt en waar ik getuige van ben geweest omdat ik er bij was. Ik heb hier aan meegedaan. Dat zou ik allemaal verzonnen hebben? (…) Ik hou mijn mond niet meer. Er komen nog veel meer verklaringen omtrent corruptie en omkopingen bij vele publieke instanties.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente Tholen vordert – na wijziging van eis -:
[gedaagde] te verbieden de beschuldigingen dat de gemeente Tholen, de heer [gemeentesecretaris] en/of enige andere medewerker van de gemeente is omgekocht en/of dat de gemeente Tholen en/of haar medewerkers zich op enigerlei wijze dienstbaar hebben gemaakt aan een criminele organisatie, te uiten, te herhalen of te doen herhalen, althans een voorziening te treffen met een vergelijkbare strekking,
[gedaagde] te bevelen om – op haar kosten – binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis een ingezonden mededeling op de voorpagina van de eerstvolgende (papieren) editie van de Eendrachtsbode te (doen) plaatsen, in een kader met een breedte van ten minste 10 centimeter en een hoogte van ten minste 10 centimeter, met de volgende tekst, in een courant lettertype en een courante lettergrootte, zonder enige verdere opmerking of andere toevoeging daarbij:
INGEZONDEN: RECTIFICATIE OP LAST VAN DE RECHTER
Tijdens een hoorzitting bij de gemeente Tholen heb ik verklaard dat een oud-gemeentesecretaris van de gemeente Tholen is omgekocht door een criminele organisatie. Ik heb mijn verklaring met deze beschuldiging ook aan deze krant verstrekt (zie Eendrachtsbode, 26 januari 2023). De Voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat voor de beschuldigding dat de oud-gemeentesecretaris is omgekocht, geen grond bestaat en dat deze beschuldiging onrechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft mij verboden deze beschuldiging te herhalen of straffe van een dwangsom, en heeft mij bevolen deze rectificatie in deze krant te plaatsen.
[gedaagde] , [woonplaats]
althans een voorziening te treffen met een vergelijkbare strekking,
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de gemeente Tholen van een dwangsom van € 10.000,00 voor elke keer dat zij het onder a. bedoelde verbod overtreedt, met een maximum van € 20.000,00 per dag en € 250.000,00 in totaal (waarbij dit maximum onafhankelijk is van het hierna onder d. bepaalde maximum),
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de gemeente Tholen van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag dat niet aan het onder b. bedoelde gebod is voldaan (binnen de aldaar gestelde termijn), met een maximum van € 250.000,00 in totaal (waarbij dit maximum onafhankelijk is van het hiervoor onder c. bepaalde maximum),
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15e dag na dagtekening van het te wijzen vonnis en te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
De gemeente Tholen legt aan haar vordering een onrechtmatige gedraging van [gedaagde] ten grondslag. Zij stelt daartoe dat [gedaagde] de eer en goede naam, en daarmee de persoonlijke levenssfeer van de heer [gemeentesecretaris] en andere medewerkers van de gemeente Tholen heeft aangetast door hen ten onrechte te beschuldigen van omkoping. Daarnaast is het ook onrechtmatig jegens de gemeente Tholen zelf om haar er ten onrechte van te betichten dat haar medewerkers zich hebben laten omkopen en het handelen van de gemeente dienstbaar hebben gemaakt aan een criminele organisatie. Dit ondergraaft het vertrouwen van de bevolking in de integriteit van het openbaar bestuur.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gemeente Tholen en/of haar medewerkers. Zij voert hiertoe – samengevat – aan dat zij geen onware beschuldigingen heeft geuit maar dat zij tijdens de hoorzitting op 19 januari 2023 de waarheid heeft gesproken. [gedaagde] heeft gedurende 10 jaar – tot 2017 – deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had de praktijk van mevrouw [naam 1] en de werkzaamheden van [naam vereniging] te dwarsbomen. In dat kader is [gedaagde] aanwezig geweest bij meerdere bijeenkomsten van de criminele organisatie waarop diens plannen besproken werden. Ook is ze aanwezig geweest bij gesprekken met de heer [gemeentesecretaris] , de heer [Jurist] en mevrouw [gemeentegriffier] van de gemeente Tholen. De criminele organisatie heeft de gemeente Tholen willen beïnvloeden en ertoe willen bewegen dat de praktijk van [naam 1] zou worden gesloten. In dat kader is er een bedrag van € 60.000,00 betaald aan de heer [gemeentesecretaris] .

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de Gemeente Tholen ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
De gemeente Tholen heeft een spoedeisend belang bij de vordering. De vordering is gegrond op een onrechtmatige gedraging. Indien wordt geoordeeld dat [gedaagde] zich middels haar uitlatingen inderdaad onrechtmatig heeft gedragen jegens de gemeente Tholen en/of haar werknemers, heeft de gemeente Tholen er belang bij dat deze uitlatingen spoedig worden gerectificeerd. Bovendien heeft [gedaagde] in haar brief van 2 februari 2023 geschreven dat er nog meer verklaringen omtrent corruptie en omkoping bij vele publieke instanties zullen volgen. Gelet op deze uitlating kan niet worden uitgesloten dat [gedaagde] nogmaals beschuldigingen zal uiten die de gemeente Tholen aangaan. De gemeente Tholen heeft een spoedeisend belang bij een verbod op dergelijke beschuldigingen indien deze onrechtmatig worden geoordeeld.
4.3.
In dit kort geding dient beoordeeld te worden of het doen van de door [gedaagde] gedane uitlatingen onrechtmatig is jegens de gemeente Tholen. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is omdat zij geen onwaarheden heeft verspreid. Zij stelt dat de beschuldigingen zijn gegrond op haar eigen waarnemingen. Deze enkele niet onderbouwde stelling is, gelet op het verweer van de gemeente Tholen, echter onvoldoende om te kunnen aannemen dat de uitlatingen niet als onrechtmatig dienen te worden gekwalificeerd. [gedaagde] stelt weliswaar aanwezig te zijn geweest bij besprekingen met gemeenteambtenaren maar uit haar verklaring blijkt niet dat tijdens die besprekingen is gesproken over geldbedragen die aan de heer [gemeentesecretaris] zouden worden betaald en waarmee hij ook heeft ingestemd. Dat de heer [gemeentesecretaris] en/of andere medewerkers van de gemeente op enig moment een gesprek zijn aangegaan met [gedaagde] en/of andere burgers uit de gemeente betekent geenszins dat er sprake is geweest van omkoping. Overigens heeft de gemeente Tholen twee e-mails in het geding gebracht van de heer [Jurist] en mevrouw [gemeentegriffier] waaruit volgt dat zij zich niet kunnen herinneren dat de door [gedaagde] gestelde besprekingen hebben plaatsgevonden. Dat er bedragen zijn betaald aan [gemeentesecretaris] is enkel een stelling van [gedaagde] , maar is geenszins gebleken.
4.4.
[gedaagde] heeft in de door haar voorgedragen verklaring tijdens de hoorzitting op 19 januari 2023 tevens verwezen naar verklaringen van mevrouw [naam 5] en [zus gedaagde] . [gedaagde] stelt dat deze personen eveneens deel hebben uitgemaakt van de criminele organisatie. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan echter geen waarde worden gehecht aan deze verklaringen. In het verleden is een procedure gevoerd tussen (onder andere) mevrouw [zus gedaagde] als eisende partij en (onder andere) [naam vereniging] als gedaagde partij. In het vonnis dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 november 2020 tussen die partijen heeft gewezen, is geoordeeld dat [zus gedaagde] tijdens haar verblijf bij de organisatie van [naam verenigingen] verkeerde in een staat van ‘undue influence’ en dat [naam verenigingen] misbruik heeft gemaakt van het geestelijk overwicht dat zij had door [zus gedaagde] ertoe te bewegen verklaringen te ondertekenen die ertoe strekten dat haar vermogen en de goederen van haar vennootschappen ter beschikking zouden komen van Maerlo c.s. De rechtbank heeft in voornoemd vonnis (onder meer) voor recht verklaard dat de verklaringen van [zus gedaagde] over (strafrechtelijke) gedragingen d.d. 1 juni 2018 en de gezamenlijke verklaring van [naam 5] en [zus gedaagde] d.d. 10 juni 2018 nietig zijn. Deze verklaringen kunnen [gedaagde] derhalve niet baten in de onderhavige procedure ter onderbouwing van haar standpunt dat zij de waarheid spreekt.
4.5.
Nu vooralsnog niet is komen vast te staan dat [gedaagde] juiste informatie heeft verspreid, acht de voorzieningenrechter het voorshands voldoende aannemelijk dat een bodemrechter zal oordelen dat voor de uitlatingen van [gedaagde] geen grond bestaat en dat deze uitlatingen een onrechtmatige aantasting zijn van de eer en goede naam van de gemeente Tholen en/of diens medewerkers. Gesteld noch gebleken is, dat er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is die het onrechtmatige karakter aan deze uitlatingen ontneemt. In dat kader acht de voorzieningenrechter tevens van belang dat het [gedaagde] bekend was, althans had moeten zijn, dat de uitlatingen onrechtmatig zijn omdat onbetwist is gesteld dat [gedaagde] de voorzitter was van [naam vereniging] ten tijde van het wijzen van het vonnis op 8 april 2020 waarin onder meer de [naam vereniging] is veroordeeld zich te onthouden van dergelijke onrechtmatige uitlatingen. Door, ondanks deze wetenschap, doelbewust dergelijke mededelingen en suggesties richting de gemeente te herhalen, en ervoor te zorgen dat de pers hier aandacht aan heeft besteed, is geprobeerd het vertrouwen in het openbaar bestuur aan te tasten. Daarom is een rectificatie in de Eendrachtsbode, zoals gevorderd, op zijn plaats.
4.6.
Het voorgaande brengt met zich dat het gevorderde verbod en bevel zullen worden toegewezen. De voorzieningenrechter acht het opleggen van een dwangsom onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde dwangsommen en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding deze ambtshalve te matigen.
4.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Gemeente Tholen als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
128,31
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
697,00
Totaal
1.501,31
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] de beschuldigingen dat de gemeente Tholen, de heer [gemeentesecretaris] en/of enige andere medewerker van de gemeente is omgekocht en/of dat de gemeente Tholen en/of haar medewerkers zich op enigerlei wijze dienstbaar hebben gemaakt aan een criminele organisatie, te uiten, te herhalen of te doen herhalen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] aan de gemeente Tholen een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor elke keer dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder 5.1. voldoet, met een maximum van € 20.000,00 per dag en € 250.000,00 in totaal (waarbij dit maximum onafhankelijk is van het hierna onder 5.4. bepaalde maximum),
5.3.
beveelt [gedaagde] om – op haar kosten – binnen acht dagen na betekening van dit vonnis een ingezonden mededeling op de voorpagina van de eerstvolgende (papieren) editie van de Eendrachtsbode te (doen) plaatsen, in een kader met een breedte van ten minste 10 centimeter en een hoogte van ten minste 10 centimeter, met de volgende tekst, in een courant lettertype en een courante lettergrootte, zonder enige verdere opmerking of andere toevoeging daarbij:
INGEZONDEN: RECTIFICATIE OP LAST VAN DE RECHTER
Tijdens een hoorzitting bij de gemeente Tholen heb ik verklaard dat een oud-gemeentesecretaris van de gemeente Tholen is omgekocht door een criminele organisatie. Ik heb mijn verklaring met deze beschuldiging ook aan deze krant verstrekt (zie Eendrachtsbode, 26 januari 2023). De Voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat voor de beschuldigding dat de oud-gemeentesecretaris is omgekocht, geen grond bestaat en dat deze beschuldiging onrechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft mij verboden deze beschuldiging te herhalen of straffe van een dwangsom, en heeft mij bevolen deze rectificatie in deze krant te plaatsen.
[gedaagde] , [woonplaats]
5.4.
veroordeelt [gedaagde] aan de gemeente Tholen een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor elke dag dat niet aan de hoofdveroordeling onder 5.3. is voldaan, met een maximum van € 250.000,00 (waarbij dit maximum onafhankelijk is van het hiervoor onder 5.2. bepaalde maximum),
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Tholen tot dit vonnis vastgesteld op € 1.501,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.