ECLI:NL:RBZWB:2023:2341

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
9979287 \ CV EXPL 22-2052 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van factuur voor hulpkracht door uitzendbureau

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen POWER TO YOU B.V. (PTY) en een gedaagde partij. PTY, een uitzendbureau, vorderde betaling van een factuur die betrekking had op de terbeschikkingstelling van een hulpkracht. De factuur, gedateerd 16 februari 2022, vermeldde een totaalbedrag van € 242,00 voor de geleverde diensten. De gedaagde heeft deze factuur echter niet betaald en voerde verweer tegen de vordering van PTY, waarbij hij betwistte dat er een hulpkracht ter beschikking was gesteld.

De kantonrechter overwoog dat PTY onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de hulpkracht daadwerkelijk aan de gedaagde was ter beschikking gesteld. PTY had slechts verwezen naar de factuur en een WhatsApp-gesprek, maar kon niet overtuigend aantonen dat de gedaagde de hulpkracht had ingeschakeld. De gedaagde betwistte de claims van PTY en stelde dat de hulpkracht niet aan hem was ter beschikking gesteld, wat door de kantonrechter werd erkend als een valide verweer.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van PTY af en veroordeelde PTY in de proceskosten van de gedaagde, die werden begroot op € 160,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 9979287 \ CV EXPL 22-2052
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
POWER TO YOU B.V.,
te St. Willebrord, gemeente Rucphen,
eisende partij,
hierna te noemen: PTY,
gemachtigde: mr. J.J.F.M. Konings, werkzaam bij Invorderingsbedrijf B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. Y.H.P.M.J. Willems.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek met producties;
  • de akte van PTY.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
PTY is een uitzendbureau van personeel in de bouwsector.
2.2.
PTY heeft aan [gedaagde] een factuur verzonden met datum 16 februari 2022, omschrijving ‘hulpkracht’, aantal ‘8,00’ en prijs ‘25,00’ met een totaalbedrag van € 242,00 inclusief btw.
2.3.
[gedaagde] heeft deze factuur niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
PTY vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 295,60 (bestaande uit € 242,00 aan hoofdsom vermeerderd met € 5,20 aan verschenen rente en € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw), vermeerderd met de wettelijke handelsrente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten vermeerderd met handelsrente.
3.2.
PTY legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Tussen partijen bestaat een overeenkomst op grond waarvan PTY een hulpkracht aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld om werkzaamheden te verrichten. [gedaagde] is hierdoor gehouden de factuur te voldoen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van PTY, dan wel tot afwijzing van de vordering van PTY, met veroordeling van PTY in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten, uitvoerbaar bij voorraad. [gedaagde] betwist dat PTY een hulpkracht aan hem ter beschikking heeft gesteld waarvoor betaald moet worden.

4.De beoordeling

4.1.
Een uitzendkracht wordt door het uitzendbureau ter beschikking gesteld aan de inlener om - krachtens een aan het uitzendbureau verstrekte opdracht - arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de inlener. Dit betekent dat PTY voldoende feiten en omstandigheden moet stellen waaruit volgt dat [gedaagde] aan haar opdracht heeft gegeven om de hulpkracht ter beschikking te stellen. PTY heeft in dat kader aangevoerd dat [gedaagde] op enig moment telefonisch contact heeft opgenomen met de vraag of PTY per direct een hulpkracht kon aanleveren en dat PTY toen heeft aangegeven dat [naam 1] beschikbaar was. Volgens PTY bevestigt het WhatsApp-gesprek dat zij onder randnummer 8 van haar conclusie van repliek heeft uiteengezet dat [naam 1] acht uur voor [gedaagde] heeft gewerkt.
4.2.
[gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist. Volgens [gedaagde] is [naam 1] nimmer aan hem ter beschikking gesteld. Bovendien was [naam 1] blijkens de door PTY overgelegde arbeidsovereenkomst op de factuurdatum nog niet in dienst bij PTY. Het WhatsApp-gesprek waar PTY naar verwijst heeft betrekking op hulpkracht [naam 2] . Deze laatste heeft volgens [gedaagde] geen werkzaamheden voor hem verricht omdat hij noch de Nederlandse, noch de Engelse taal vaardig was en niet over de geschikte veiligheidskleding beschikte.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat het verweer van [gedaagde] de stellingen van PTY voldoende weerleggen. Hierdoor heeft PTY onvoldoende onderbouwd dat zij recht heeft op betaling van de factuur. Dat PTY niet de mogelijkheid heeft gehad om uitgebreid op het verweer van [gedaagde] te reageren, komt voor haar eigen rekening en risico. PTY heeft bij dagvaarding slechts volstaan met een verwijzing naar de factuur, zonder dat zij daarbij op een zodanige wijze stellingen en feiten heeft ingeroepen dat het voor [gedaagde] duidelijk was waarop hij zijn verdediging moest afstemmen. Door pas bij conclusie van repliek haar vordering nader toe te lichten, heeft PTY het risico aanvaard dat [gedaagde] pas bij conclusie van dupliek inhoudelijk verweer zou voeren. Bij akte heeft PTY weliswaar nog kort aangevoerd dat vaststaat dat zij personeel ter beschikking heeft gesteld, ongeacht of dit [naam 1] of [naam 2] is geweest, maar onduidelijk blijft op welke hulpkracht de factuur betrekking heeft en of deze hulpkracht werkzaamheden heeft verricht. De vordering wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
4.4.
PTY is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (daaronder ook begrepen de nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 160,00 aan salaris gemachtigde (2 punten à € 80,00). De nakosten worden begroot op € 40,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de explootkosten als PTY niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt PTY in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis begroot op € 160,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.