ECLI:NL:RBZWB:2023:2394

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
407594 JERK 23-480 en 407595 JERK 23-481
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in Breda

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De zaak betreft de verzoeken van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk om een spoedmachtiging en een reguliere machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft op 16 maart 2023 al een spoedmachtiging verleend voor de duur van twee weken, maar de ouders en de minderjarige hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2023 zijn de ouders, de minderjarige en hun advocaat gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de herroeping van de spoedmachtiging rechtvaardigen. De kinderrechter oordeelt dat de situatie van de minderjarige, die ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblematiek vertoont, een gesloten plaatsing noodzakelijk maakt. De ouders hebben aangegeven dat zij op dit moment niet de veiligheid kunnen bieden die de minderjarige nodig heeft. De kinderrechter heeft de reguliere machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, tot 28 juni 2023, en het resterende deel van de spoedmachtiging afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/407594 / JE RK 23-480
(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/407595 / JE RK 23-481
(machtiging gesloten jeugdhulp)
datum uitspraak: 28 maart 2023

(nadere) beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE MOERDIJK,

hierna te noemen het college,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. A. Koop-van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 16 maart 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het e-mailbericht van het college van 22 maart 2023 met bijlage;
- het e-mailbericht van het college van 28 maart 2023 met bijlagen.
Op 28 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord en verschenen zijn:
- de [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder,
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van het college.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij mondelinge beslissing van 16 maart 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 16 maart 2023 tot 30 maart 2023, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Deze mondelinge beslissing is schriftelijk uitgewerkt op 17 maart 2023 waarbij, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, is bepaald dat [minderjarige] en zijn advocaat, de moeder, de vader en het college op de onderhavige mondelinge behandeling worden gehoord.
[minderjarige] verblijft op grond van voormelde machtiging op een gesloten behandelgroep van [zorginstelling] te [verblijfplaats] .

De verzoeken

C/02/407594 / JE RK 23-480 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt voor of de beschikking van 16 maart 2023 dient te worden herroepen vanwege nieuwe feiten of omstandigheden sinds het geven van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Daarnaast ligt nog voor of het resterende deel van de spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven.
C/02/407595 / JE RK 23-481 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt voor het reguliere verzoek van het college om, aansluitend op de spoedmachtiging, een machtiging te verlenen voor opname en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor een totale duur van drie maanden.

De standpunten

Namens het college is, onder verwijzing naar het verzoekschrift, aangevoerd dat bij [minderjarige] sprake is van ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblematiek. Reeds eerder, te weten in oktober 2022, heeft [minderjarige] op een gesloten behandelgroep van [zorginstelling] verbleven vanwege onder meer middelengebruik, het niet accepteren van het gezag van zijn ouders en het uiten van bedreigende uitspraken richting zijn stiefvader. [minderjarige] heeft destijds acht weken bij [zorginstelling] verbleven en is medio december 2022 middels een [hulptraject] met intensieve systeemtherapie en individuele begeleiding weer terug bij zijn moeder gaan wonen. Dit is voor een langere tijd goed gegaan. Vanwege het behalen van de doelen binnen de hulpverlening was er op 15 maart 2023 een eindgesprek gepland. In de aanloop naar dit gesprek kwamen echter zorgelijke signalen naar voren. Zo zou [minderjarige] drugs doorverkopen en liep hij met een mes rond. Ook hebben zich meerdere conflicten in de thuissituatie van de moeder voorgedaan en liet [minderjarige] wederom gezagsondermijnend gedrag richting zijn ouders zien. Deze zorgelijke signalen zijn met [minderjarige] besproken tijdens het gesprek op 15 maart 2023. In dit gesprek heeft [minderjarige] aangegeven niet gemotiveerd te zijn voor hulpverlening. Ook het gezin stond niet meer open voor systemische hulpverlening. Dit maakte dat de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving niet voldoende gewaarborgd kon worden. Om die reden is besloten om [minderjarige] , met instemming van zijn ouders, wederom gesloten te plaatsen bij [zorginstelling] . Binnen [zorginstelling] heeft er een civiel beraad plaatsgevonden, en is een plan van aanpak gemaakt dat is besproken met [minderjarige] . De bedoeling is dat [minderjarige] de komende drie maanden binnen [zorginstelling] tot rust komt en zich kan richten op zijn eindexamen zonder complicerende factoren vanuit de thuisomgeving. Binnen deze drie maanden kan er samen met [minderjarige] gewerkt worden aan voorbereidende zaken om deel te gaan nemen aan een [project] in het buitenland. Wanneer [minderjarige] zijn examens heeft gehaald en de voorbereidende zaken zijn afgerond, zal [minderjarige] vertrekken naar het [project] . Bij terugkomst in Nederland zal [minderjarige] meteen doorstromen naar een fasehuis waarin hij toe zal gaan werken naar zelfstandigheid.
[minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er geen hard bewijs is voor de door het college gestelde zorgelijke signalen. Voorafgaand aan de gesloten plaatsing heeft hij ook geen waarschuwing gekregen. Onder druk dat om een voorlopige ondertoezichtstelling zou worden verzocht bij de Raad voor de Kinderbescherming, hebben [minderjarige] en zijn ouders ingestemd met een gesloten plaatsing bij [zorginstelling] . [minderjarige] voelt zich in de steek gelaten en niet op zijn plek bij [zorginstelling] . [minderjarige] zou graag overgeplaatst willen worden naar een open behandelgroep om vanuit daar naar een zelfstandigheidstraining te gaan. [minderjarige] staat open voor hulpverlening, maar staat niet achter het [project] . Het gaat goed met [minderjarige] op school.
Door de advocaat van [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zowel [minderjarige] als zijn ouders niet goed zijn geïnformeerd door het college en onder dwang hebben ingestemd met een gesloten plaatsing van [minderjarige] bij [zorginstelling] . Aan de wettelijke vereisten voor een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp zoals neergelegd in artikel 6.1.3 van de Jeugdwet is niet voldaan. [minderjarige] onttrekt zich niet aan de hulpverlening. Hij staat daar juist voor open. De gedragswetenschapper heeft [minderjarige] pas op 27 maart 2023 gesproken. Eerder is [minderjarige] niet onderzocht, terwijl daarvoor wel de mogelijkheid bestond. Van een acute noodzaak tot een gesloten plaatsing was bovendien geen sprake. Na de terugplaatsing van [minderjarige] medio december 2022 bij zijn moeder is het langere tijd goed gegaan, en wel zo goed dat op
15 maart 2023 een eindgesprek tot afsluiting van de hulpverlening gepland stond. Weliswaar stelt het college dat in de laatste drie weken voor 15 maart 2023 sprake was van zorgelijke signalen, echter deze zorgelijke signalen zijn niet concreet onderbouwd. Dat [minderjarige] zich in een verkeerd circuit zou begeven, is slechts een vermoeden van het college. Dit rechtvaardigt geenszins een gesloten plaatsing. Primair wordt verzocht om de beschikking van 16 maart 2023 te vernietigen en het verzoek van de GI tot het verlenen van een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden af te wijzen. In het geval het verzoek van het college tot het verlenen van een reguliere machtiging tot gesloten jeugdhulp wordt toegewezen, wordt subsidiair verzocht om de machtiging slechts voor anderhalve maand te verlenen.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij het liefst zou willen dat [minderjarige] weer bij haar thuis komt wonen, maar dat zij op dit moment niet aan [minderjarige] de veiligheid kan bieden die hij nodig heeft. [minderjarige] laat ernstig probleemgedrag zien, maar is ook een echte puber die doet wat hij zelf wil. Mede vanwege haar eigen beperkte draagkracht, kan de moeder [minderjarige] op dit moment niet de kaders bieden die hij nodig heeft. Deze kaders worden [minderjarige] wel geboden binnen [zorginstelling] .
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [minderjarige] binnen [zorginstelling] kan werken aan zichzelf. De vader hoopt dat [minderjarige] na drie maanden weer thuis kan wonen; ofwel bij hem ofwel bij de moeder. De vader staat niet achter deelname van [minderjarige] aan het [project] .

De beoordeling

C/02/407594 / JE RK 23-480 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
Beide ouders, [minderjarige] en zijn advocaat en het college zijn op de onderhavige mondelinge behandeling alsnog gehoord over de door het college verzochte en door de kinderrechter op
16 maart 2023 verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt daarover kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden waardoor de beslissing van 16 maart 2023 zou moeten worden herroepen. Daarbij overweegt de kinderrechter dat de gedragswetenschapper [minderjarige] niet alleen op 27 maart 2023 in het kader van de verzochte reguliere machtiging gesloten jeugdhulp heeft onderzocht, maar ook op 16 maart 2023 en op basis van dit onderzoek heeft ingestemd met het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van aanvankelijk vier weken, later, voor de volledige verzochte duur.
Omdat hierna op het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp zal worden beslist, zal de kinderrechter het resterende deel van het spoedverzoek machtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
C/02/407595 / JE RK 23-481 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter is op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling voldoende gebleken dat aan de wettelijke eisen voor een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, wordt voldaan. Bij [minderjarige] is sprake van ernstige opgroei- en opvoedproblemen. De betrokken hulpverlening alsook de ouders maken zich grote zorgen over de situatie waarin [minderjarige] verkeert. Een terugplaatsing van [minderjarige] bij één van zijn ouders is op dit moment gezien de problematiek die bij [minderjarige] speelt geen optie, ook naar het inzicht van de ouders. In de door het college genoemde zorgelijke signalen, in combinatie met de zorgen van de ouders, ziet de kinderrechter voldoende grond voor een gesloten plaatsing van [minderjarige] , zelfs wanneer deze signalen deels op vermoedens zouden zijn gebaseerd. Een voortzetting van de machtiging gesloten jeugdhulp is noodzakelijk in verband met de ontwikkeling van [minderjarige] , zijn veiligheid alsook de veiligheid van anderen, en om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de benodigde hulpverlening onttrekt. Het plan van aanpak dat recent in samenspraak met de betrokken hulpverlening is opgesteld voldoet naar het oordeel van de kinderrechter aan de daaraan gestelde minimumeisen en geeft voorshands voldoende richting voor het behandeltraject van [minderjarige] . Wel acht de kinderrechter het van belang dat aandacht bestaat voor de bezwaren die met name de vader heeft tegen deelname van [minderjarige] aan het [project] alsook zijn wens tot terugplaatsing van [minderjarige] bij één van de ouders op termijn. Gezien de ernst van de problematiek en de stappen die nog gezet moeten worden ziet de kinderrechter voorts geen aanleiding om de duur van de machtiging gesloten jeugdhulp te beperken tot anderhalve maand, zoals verzocht door de advocaat van [minderjarige] .
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
C/02/407594 / JE RK 23-480 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
wijst het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp af;
C/02/407595 / JE RK 23-481 (machtiging gesloten jeugdhulp)
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de [minderjarige] met ingang van 28 maart 2023 tot 28 juni 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023 door mr. Van Leuven, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch