ECLI:NL:RBZWB:2023:2415

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een schoonmaakster, en het UWV over de beëindiging van haar WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiseres had vanaf 5 november 2020 een WGA-uitkering ontvangen, maar het UWV wijzigde dit besluit en stelde dat zij per 5 november 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 17 januari 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank concludeert dat het UWV de medische situatie van eiseres voldoende zorgvuldig heeft onderzocht en dat de verzekeringsarts B&B op overtuigende wijze heeft gemotiveerd dat eiseres op de relevante datum voor 8,64% arbeidsongeschikt was. Eiseres betwist de zorgvuldigheid van het onderzoek en stelt dat zij geen arbeidsvermogen heeft, maar de rechtbank oordeelt dat er geen objectieve medische onderbouwing is voor verdergaande beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de uitkering door het UWV wordt bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder])
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[derde partij]., gevestigd in [vestigingsplaats], derde partij (hierna: werkgever),
(gemachtigde: [gemachtigde derde partij]).

Inleiding

Bij het bereiken van de maximumduur van de loongerelateerde WGA [1] -uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft het UWV eiseres vanaf 5 november 2020 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit gewijzigd en bepaald dat eiseres per 5 november 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres beëindigd per 17 januari 2022.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 3 december 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres en het UWV hebben nadere stukken ingediend.
De werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft toestemming gegeven voor het delen van de medische gegevens met de werkgever.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres werkte als schoonmaakster voor 22,96 uur per week bij [derde partij] Zij meldde zich ziek voor dit werk op 7 november 2016. Het UWV heeft eiseres per 5 november 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
2. Op 4 november 2020 bereikte de loongerelateerde WGA-uitkering de maximumduur. Het UWV heeft bepaald dat eiseres vanaf 5 november 2020 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering.
3. De werkgever heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Een verzekeringsarts heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat haar arbeidsbeperkingen zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 8 december 2020. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als schoonmaakster niet meer kan verrichten, maar dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de geduide functies per 5 november 2020 77,59% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 22,41%.
4. Het UWV heeft met de brief van 5 januari 2021 eiseres en de werkgever in kennis gesteld van het voornemen om de beslissing te wijzigen en te bepalen dat eiseres geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
5. Eiseres heeft een zienswijze ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV het medisch en arbeidskundig onderzoek heroverwogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) ziet reden om de beperkingen aan te passen en heeft deze vastgelegd in de FML van 9 juli 2021. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) vindt op basis van de gewijzigde FML een van de geduide functies niet meer passend. Hij vervangt deze functie door een functie met een andere SBC-code. De arbeidsdeskundige B&B heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 8,64%. Het UWV heeft eiseres en de werkgever op 3 augustus 2021 in kennis gesteld van de gewijzigde voorgenomen beslissing. Naar aanleiding van de door eiseres ingediende medische informatie van de behandelend sector heeft de verzekeringsarts B&B op 13 september 2021 aanvullend gerapporteerd. Hij concludeert dat deze informatie geen aanleiding geeft tot wijziging van de belastbaarheid van eiseres.
6. Eiseres heeft op 24 september 2021 hierop aanvullend gereageerd. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 29 november 2021 gesteld dat deze reactie van eiseres geen medische informatie bevat en dat er geen medische argumenten zijn om meer beperkingen aan te nemen. Vervolgens heeft UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt het UWV

7. Het UWV vindt dat eiseres per 5 november 2020 minder dan 35%, namelijk 8,64% arbeidsongeschikt is en heeft besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering met ingang van 17 januari 2022 te beëindigen.
8. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B van 9 juli 2021, 13 september 2021 en 29 november 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de verzekeringsarts B&B en opgenomen in de FML van 9 juli 2021.
9. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 2 augustus 2021.

Wat vindt eiseres

10. Eiseres is het niet eens met het UWV en vindt dat het UWV te kort geschoten is. Zij stelt dat ze geen arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft namelijk zeven dagen in de week en 24 uur per dag begeleiding en ondersteuning nodig in het huishouden van haar partner en kinderen. Eiseres voert verder aan dat de verzekeringsarts het onderzoek niet grondig en op basis van onvolledige medische gegevens heeft verricht. De verzekeringsarts heeft ten onrechte geen medische documenten opgevraagd, geen fysiek onderzoek verricht en geen rekening gehouden met de nog lopende onderzoeken en de nieuwe huidige medische feiten. Eiseres heeft in beroep medische informatie ingebracht. Tot slot verzoekt eiseres om vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar.

Wat vindt de rechtbank

11. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en om die reden vanaf 17 januari 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 17 januari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 17 januari 2022 voor 8,64% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
13. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier, waaronder de daarin aanwezige medische informatie van de behandelend sector, en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aansluitend lichamelijk onderzocht. Ook heeft hij informatie opgevraagd bij de huisarts. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle bekende klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. Voor zover eiseres de zorgvuldigheid van het onderzoek van de verzekeringsarts betwist, overweegt de rechtbank dat eventuele gebreken in de bezwaarfase door de verzekeringsarts B&B hersteld kunnen worden. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres onderzocht op een fysiek spreekuur en informatie opgevraagd bij de huisarts. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende toegelicht dat, hoewel hij de informatie van de huisarts niet had ontvangen, hij over voldoende medische informatie beschikte om een zorgvuldige afweging te maken van de belastbaarheid van eiseres. Eiseres heeft zich verder niet uitgelaten over de zorgvuldigheid van het onderzoek van de verzekeringsarts B&B. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat het onderzoek van de verzekeringsarts B&B onzorgvuldig is geweest of dat hij aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 17 januari 2022 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft toegelicht dat de verzekeringsarts rekening heeft gehouden met de ervaren klachten en beperkingen van de linkerknie, -voet en -heup en rechterschouder. In bezwaar zijn geen aanvullende klachten of beperkingen naar voren gekomen.
15. De stelling van eiseres dat zij geen arbeidsvermogen heeft begrijpt de rechtbank als dat sprake zou zijn van een situatie van geen benutbare mogelijkheden als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
De rechtbank kan deze stelling niet volgen. Van een situatie van geen benutbare mogelijkheden is sprake bij opname in een ziekenhuis of een instelling, bedlegerigheid, het ontbreken van iedere vorm van zelfredzaamheid of een ernstige psychische stoornis waardoor de betrokkene ernstig disfunctioneert. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. De rechtbank wijst er daarbij op dat in het rapport van de verzekeringsarts van 7 december 2020, waarnaar de verzekeringsarts B&B verwijst, de verzekeringsarts heeft toegelicht dat eiseres zelfstandig is in de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) en lichte huishoudelijke taken verricht.
16. Omdat geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden, hebben de verzekeringsartsen op goede gronden een FML opgesteld. De verzekeringsarts B&B heeft in bezwaar aanleiding gezien de FML op enkele punten te wijzigen. Hij heeft voldoende gemotiveerd waarom de in beroep ingebrachte medische informatie geen aanleiding geeft tot het aannemen van meer beperkingen. Hij heeft toegelicht dat de schouderklachten bekend waren en zijn meegewogen in de opstelling van de FML. Ook heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat de stressklachten geen gevolg zijn van ziekte of gebrek. Hij heeft er daarbij op gewezen dat bij het onderzoek van de primaire verzekeringsarts geen psychische klachten zijn aangegeven en dat de stressklachten die op de hoorzitting zijn aangegeven, werden gezien als een normale reactie op een stressvolle situatie. Ten aanzien van de knieklachten heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat deze niet ernstig zijn, geen indicatie zijn voor een operatie en dat deze klachten zijn meegewogen bij de opstelling van de FML. De rechtbank vindt deze motivering voldoende duidelijk.
17. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling gaat het om de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg ziekte en/of gebrek objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 17 januari 2022.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 17 januari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld in de FML van 9 juli 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 91,36% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 8,64% arbeidsongeschikt is.
Proceskostenvergoeding in bezwaar
21. De rechtbank merkt op dat het UWV in het bestreden besluit te kennen heeft gegeven de kosten in bezwaar van eiseres te zullen vergoeden tot een bedrag van € 1.068,- voor het reageren op de voorgenomen beslissing en het bijwonen van de hoorzitting door de gemachtigde. Niet gesteld of gebleken is dat de proceskosten in bezwaar hiermee onvolledig zijn vergoed. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding aan eiseres een nadere vergoeding voor de gemaakte proceskosten in bezwaar toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht besloten om per 17 januari 2022 de WGA-loonaanvullingsuitkering te beëindigen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 april 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.