Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de e-mail met bijlagen van mr. Schoenmakers van 13 maart 2023;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, ontvangen op 15 maart 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw over de verhuizing van hun minderjarige kind. De man, eiser in conventie, vorderde dat de vrouw, gedaagde in conventie, met het kind terug zou verhuizen naar hun oorspronkelijke woonplaats, omdat zij zonder zijn toestemming was verhuisd naar een andere plaats. De vrouw, die in reconventie vervangende toestemming voor de verhuizing vroeg, stelde dat zij niet wist dat de toestemming van de man nodig was en dat de verhuizing in het belang van het kind was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw onrechtmatig had gehandeld door het kind te verhuizen zonder toestemming van de man, die ook het gezag over het kind uitoefent. De rechter benadrukte dat de vrouw de man op de hoogte had moeten stellen van haar verhuisplannen en dat de belangen van het kind in het geding waren. De rechter wees de vorderingen van de man in conventie toe, waarbij de vrouw werd veroordeeld om uiterlijk op 7 mei 2023 met het kind terug te verhuizen naar de oorspronkelijke woonplaats. Tevens werd een dwangsom van € 500 per dag opgelegd voor het geval de vrouw hier niet aan zou voldoen, met een maximum van € 10.000. De vorderingen van de vrouw in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.