Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (SWM) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], naar aanleiding van een verkeersongeluk dat plaatsvond op 31 augustus 2017. [gedaagde sub 1] heeft met een onverzekerde auto een aanrijding veroorzaakt door geen voorrang te verlenen aan een voorrangsgerechtigde auto. SWM heeft de schade aan de benadeelde auto vergoed en stelt nu [gedaagden] aansprakelijk voor het uitgekeerde bedrag. De procedure omvatte eerdere vonnissen en een mondelinge behandeling, waarbij de gedaagden verweer hebben gevoerd tegen de vorderingen van SWM.
De rechtbank oordeelt dat SWM op grond van artikel 27 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) recht heeft op verhaal van de schade. De kantonrechter concludeert dat zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] aansprakelijk zijn, waarbij [gedaagde sub 1] door zijn verkeersfout een onrechtmatige daad heeft begaan en [gedaagde sub 2] zijn verplichting tot verzekering niet is nagekomen. De vordering van SWM tot betaling van € 4.405,00, vermeerderd met wettelijke rente, wordt toegewezen. Daarnaast worden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.301,48. De rechtbank wijst ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze te hoog was. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2023.