ECLI:NL:RBZWB:2023:2464

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/02/407639 / JE RK 23-488 en C/02/407642 / JE RK 23-491
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging verlengd van 2 april 2023 tot 2 mei 2023, na een mondelinge behandeling waarin de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht. De zaak betreft een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, vanwege ernstige opgroei- en opvoedproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] kampt met een belast verleden en dat eerdere plaatsingen in open settings niet succesvol zijn geweest, wat heeft geleid tot weglopen en drugsgebruik. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten plaatsing onderbouwd met de ernst van de situatie en het belang van stabilisatie voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft ook de mogelijkheid van een overplaatsing naar een open setting besproken, maar benadrukt dat dit pas kan plaatsvinden als [minderjarige] voldoende stabiliteit heeft bereikt. De kinderrechter heeft de GI en de betrokkenen aangespoord om samen te werken aan een plan voor de toekomst van [minderjarige]. De beslissing is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 13 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/407639 / JE RK 23-488 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
: C/02/407642 / JE RK 23-491 (aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 30 maart 2023

Nadere beschikking over (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

locatie Tilburg, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
over de minderjarige:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P.H. Hillen te Tilburg.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, de kinderrechter over de verzoeken geadviseerd.

Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedures in beide zaken blijkt uit de beschikking van deze rechtbank van 19 maart 2023 en alle daarin vermelde stukken.
Op 30 maart 2023 heeft de kinderrechter de verzoeken, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij die mondelinge behandeling zijn verschenen en heeft de rechtbank gehoord:
  • [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. Hillen;
  • een vertegenwoordiger namens de GI.
Daarnaast heeft de kinderrechter, met instemming van de aanwezigen, aan mevrouw [naam 1] , de mentor (JIM) van [minderjarige] , bijzondere toestemming verleend om de mondelinge behandeling als toehoorder bij te wonen.

De feiten

Bij beschikking van deze rechtbank van 19 mei 2016 is het ouderlijk gezag van de moeder van [minderjarige] , die tot dat moment met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] was belast, beëindigd. Daarnaast is de GI benoemd tot voogdes over [minderjarige] . Op 6 december 2021 is de moeder overleden.
[minderjarige] verbleef sinds oktober 2022 in een open setting bij [zorgorganisatie 1] in [plaats 1] .
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 maart 2023 is, zonder daaraan voorafgaand horen van de betrokkenen, een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 19 maart 2023 tot 2 april 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling van 30 maart 2023.
Op basis van voornoemde machtiging is [minderjarige] opgenomen en verblijft zij momenteel bij [zorgorganisatie 1] in [plaats 1] , in een gesloten setting.

Het verzoek

De kinderrechter dient, na het horen van partijen, te beoordelen of zich feiten en/of omstandigheden voordoen die er toe moeten leiden dat de spoedbeslissing van 19 maart 2023 met ingang van heden dient te worden herroepen.
Daarnaast is nog aan de orde het resterende deel van het verzoek van de GI om een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 2 april 2023 tot 19 juni 2023.
De GI heeft als bijlage bij het verzoekschrift een afschrift van de schriftelijke verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper die [minderjarige] feitelijk heeft onderzocht, dhr. [naam 2] , gevoegd waaruit blijkt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper instemt met het verzoek.

De standpunten

De GI heeft, samengevat, aangegeven dat [minderjarige] kampt met ernstige opgroei- en opvoedproblematiek en dat zij een zeer belast verleden heeft. Zij verblijft al langere tijd afwisselend in open en gesloten groepen. Nadat [minderjarige] op 8 januari 2023 is weggelopen, is zij gedurende 15 dagen weggeweest. In die periode is er sprake geweest van fors harddrugsgebruik van [minderjarige] , wat heeft geresulteerd in aanzienlijk gewichtsverlies. Op 27 januari 2023 is zij opnieuw weggelopen. Er zijn toen meerdere acties uitgezet om [minderjarige] terug te vinden, zoals een OAT. Op 19 maart 2023 werd de jeugdbeschermer in kennis gesteld dat [minderjarige] zich heeft gemeld bij haar voormalige pleegouders. Zij is vervolgens door de politie meegenomen voor verhoor. Zij heeft daar aangegeven dat zij bij een onbekend persoon is verbleven en dat zij veel harddrugs heeft gebruikt.
De GI vindt het daarom noodzakelijk dat [minderjarige] nu eerst vanuit geslotenheid zal stabiliseren en dat er wordt gewerkt aan het herstellen en het versterken van het vertrouwen tussen [minderjarige] en de GI/de behandelaren. Er zal ook worden bezien of [minderjarige] daarna voor enkele maanden kan terugkeren naar de vorige groep of naar elders. Met het oog op de aankomende meerderjarigheid van [minderjarige] , zal daarbij worden ingezet op de eigen verantwoordelijkheid van [minderjarige] . De GI verwacht dat een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden noodzakelijk en toereikend zal zijn.
Het doel is dat [minderjarige] vanaf augustus 2023 geplaatst kan worden bij [zorgorganisatie 2] , in een open setting. Vanwege haar leeftijd kan zij daar niet eerder worden geplaatst. Hoewel [minderjarige] in de afgelopen periode ook positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, is die overplaatsing vanwege het recente weglopen en drugsgebruik van [minderjarige] helaas wat onzekerder geworden. Daarnaast is [minderjarige] aangemeld bij [hulpverlener] , omdat het van belang is dat zij in de toekomst, ook na het bereiken van de meerderjarige leeftijd, ergens op kan terugvallen.
[minderjarige] heeft, samengevat, aangegeven dat zij zich op de open groep waar zij verbleef niet gehoord en onveilig voelde. Omdat zij tot rust wilde komen, is zij weggelopen. Zij begrijpt dat zij bij terugkomst gesloten is geplaatst. Momenteel verblijft zij in een stabilisatie- en observatiegroep. Omdat dit een crisisgroep betreft, zijn daar veel wisselingen en is er sprake van onrust en onveiligheid. Het liefste wil zij nu naar een (meer) open groep worden overgeplaatst. Indien zij gesloten geplaatst moet blijven, dan wil zij overgeplaatst worden naar een rustige(re) groep. Volgens [minderjarige] is de groep in [plaats 2] rustiger dan de groep in [plaats 1] . [minderjarige] hoopt dat zij in augustus 2023 overgeplaatst kan worden naar [zorgorganisatie 2] . Zij vraagt zich wel af wat er in de tussentijd gaat gebeuren. Ook moeten er met het oog op haar aankomende meerderjarigheid nog (praktische) zaken geregeld worden. [minderjarige] heeft ten slotte aangegeven dat zij veel frustratie en verdriet ervaart, omdat zij voortdurend op gesloten groepen wordt geplaatst en zij wordt neergezet als een ‘probleemgeval’ dat steeds wegloopt. [minderjarige] wil ook graag een fijne en warme plek hebben om te verblijven.
De advocaat heeft, samengevat, aangevoerd dat het belangrijkste is dat [minderjarige] weer boven water is. Hoewel zij is weggelopen, is zij ook uit eigen beweging teruggekeerd. De advocaat begrijpt dat [minderjarige] bij terugkomst tijdelijk gesloten is geplaatst. Maar de advocaat vraagt zich af of het voortzetten van die gesloten plaatsing noodzakelijk en wenselijk is. Met het oog op de aankomende meerderjarigheid van [minderjarige] , is het immers van belang dat er stappen worden gezet richting zelfstandigheid. Hoe langer [minderjarige] gesloten geplaatst blijft, hoe korter zij op een open groep zal verblijven en dat is niet bevorderlijk voor de kansen van [minderjarige] op een overplaatsing naar [zorgorganisatie 2] . De advocaat ziet dan ook geen meerwaarde in het verlengen van de machtiging gesloten jeugdhulp. Voor zover de machtiging gesloten jeugdhulp wordt verlengd, vindt de advocaat de verzochte termijn van drie maanden te lang.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
De kinderrechter verwijst naar de beschikking van 19 maart 2023. Hierbij is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend, met ingang van 19 maart 2023 tot 2 april 2023, zonder daaraan voorafgaand horen van de betrokkenen. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot de mondelinge behandeling op 30 maart 2023. Tijdens die mondelinge behandeling zijn de betrokkenen in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat er sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding moeten geven tot een ander oordeel op grond waarvan die beslissing met ingang van heden zou moeten worden herroepen.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat [minderjarige] kampt met ernstige opgroei- en opvoedproblematiek en dat zij een zeer belast verleden heeft. In verband hiermee heeft zij in het verleden meermaals bescherming, begeleiding en behandeling nodig gehad in een gesloten setting. Sinds oktober 2022 verbleef [minderjarige] op een open groep bij [zorgorganisatie 1] in [plaats 1] . Hoewel zij in de afgelopen maanden ook positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, is zij begin dit jaar tweemaal voor een langere periode weggelopen (de laatste keer van 27 januari 2023 tot 19 maart 2023). Het was bovendien onduidelijk waar en met wie zij toen verbleef. Ook is er sprake geweest van fors harddrugsgebruik. Gelet hierop is de kinderrechter met de GI van oordeel dat opname en verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp nu nog steeds noodzakelijk is. De kinderrechter vindt namelijk dat [minderjarige] eerst verder moet stabiliseren en er moet een goed plan worden opgesteld voor het overplaatsen van [minderjarige] naar een (meer) open setting. Het is namelijk belangrijk dat [minderjarige] de positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode zal doorzetten. Voorkomen moet worden dat het opnieuw misgaat. Daarbij acht de kinderrechter het niet in het belang van [minderjarige] dat zij per direct uit de gesloten accommodatie wordt ontslagen en dat er slechts minder passende vervolgplekken beschikbaar zijn.
Daar tegenover staat dat [minderjarige] bekend is binnen [zorgorganisatie 1] , de zorginstelling waar zij nu verblijft. De kinderrechter verwacht daarom dat de behandelaren, in vergelijking met andere jongeren, in een kortere periode kunnen bepalen wat [minderjarige] nodig heeft en wat de mogelijkheden daarbij zijn. Daarbij komt dat de opname en het verblijf in een gesloten setting [minderjarige] op zichzelf niet verder helpt en dat [minderjarige] de meerderjarige leeftijd nadert. Gelet hierop ziet de kinderrechter aanleiding om de verzochte machtiging voor kortere tijd toe te wijzen dan is verzocht.
De kinderrechter zal het resterende deel van het verzoek beperkt toewijzen en een (aansluitende) machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verlenen voor de duur van één maand, tot 2 mei 2023. Het resterende deel van het verzoek zal worden afgewezen.
De kinderrechter overweegt dat [minderjarige] vanuit de (meer) open setting waar zij over uiterlijk een maand zal verblijven zal toewerken naar [zorgorganisatie 2] of naar een andere passende vervolgplek. Zij zal in korte tijd moeten werken aan het opbouwen van haar vrijheden. Om de kansen voor toelating bij [zorgorganisatie 2] te vergroten, is het bovendien van belang dat [minderjarige] zo goed als mogelijk laat zien dat zij in staat is om in die open setting te verblijven en te functioneren. Ook al heeft [minderjarige] haar redenen gehad om weg te lopen, nu is het belangrijk dat zij aan [zorgorganisatie 2] laat zien dat zij niet opnieuw wegloopt en/of (hard)drugs gebruikt. [minderjarige] wil het anders doen en wil graag naar [zorgorganisatie 2] . De kinderrechter heeft ook met [minderjarige] besproken dat zij [zorgorganisatie 2] kent als een plek waar enthousiaste en bevlogen mensen werken. Dit herkende [minderjarige] en dat is ook een reden waarom ze daar graag heen wil. [minderjarige] heeft eerder laten zien dat zij een meer open plek aankon. Nu is het belangrijk dat ze dit de komende periode ook laat zien, zodat er een plek bij [zorgorganisatie 2] voor haar gereserveerd wordt en blijft. Als [minderjarige] weer wegloopt, is het risico groot dat die plek naar iemand anders gaat. [minderjarige] zei over zichzelf ‘onkruid vergaat niet’. Als [minderjarige] daarmee bedoelt dat ze sterk is, dan heeft ze daar helemaal gelijk in. Maar belangrijk is dat [minderjarige] ook weet en voelt, dat zij waardevol is en dat zij die fijne plek verdient.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 2 april 2023 tot 2 mei 2023;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2023 door mr. Tempel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.