ECLI:NL:RBZWB:2023:2470

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/02/402221 FA RK 22-4539
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van de juridische vader op verzoek van de man, met verschoonbare termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vernietiging van de erkenning van de man door zijn juridische vader. De man, verblijvende in een kliniek, heeft verzocht om de erkenning te vernietigen, omdat hij na de echtscheiding van zijn ouders vernam dat de juridische vader niet zijn biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in 2017 bekend is geworden met deze informatie, maar zijn verzoek tot vernietiging pas in 2021 heeft ingediend, waarmee hij de wettelijke termijn heeft overschreden. De rechtbank oordeelt echter dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is, gezien de problematische levensfase waarin de man zich bevond en de therapieën die hij heeft ondergaan om zijn verleden te verwerken.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de juridische vader pas een rol in het leven van de man is gaan spelen toen de man 8 of 9 jaar oud was, en dat de juridische vader niet de verwekker kan zijn. De man heeft geen contact met de juridische vader en heeft pijnlijke herinneringen aan zijn jeugd. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de man is dat zijn juridische status in overeenstemming wordt gebracht met zijn biologische afkomst. De rechtbank heeft daarom de erkenning door de juridische vader vernietigd, waardoor de man de geslachtsnaam van zijn moeder zal verkrijgen. De beschikking kan in kracht van gewijsde gaan, tenzij er binnen drie maanden hoger beroep wordt ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder artikel 1:205 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. De Graaf, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/402221 / FA RK 22-4539
Datum uitspraak: 27 maart 2023
beschikking betreffende vernietiging erkenning
in de zaak van
[de man], hierna te noemen: de man,
verblijvende in de [kliniek] te [plaats] ,
advocaat: mr. E.M.A. Leijser te Tilburg.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de juridische vader], hierna te noemen: de juridische vader
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vermoedelijke biologische vader], hierna te noemen: de vermoedelijke biologische vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de volgende stukken:
  • het op 10 oktober 2022 ontvangen verzoek, met bijlagen;
  • de brief van mr. Leijser van 10 november 2022 met bijlagen;
  • het op 13 december 2022 ontvangen aangepaste verzoek;
  • het op 2 januari 2023 ontvangen (opnieuw) aangepaste verzoek;
  • de telefoonnotitie van het telefoongesprek tussen de griffier van de rechtbank en de juridische vader van 26 januari 2023;
  • een afschrift van de geboorteakte van de man.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 maart 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen de man, bijgestaan door zijn advocaat en de vermoedelijke biologische vader.
1.3
Alhoewel correct opgeroepen zijn de moeder en de juridische vader niet verschenen.

2.Het verzoek

De man verzoekt thans nog, samengevat, om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat de erkenning van de man door de juridische vader wordt vernietigd.
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek heeft de man zijn verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de vermoedelijke biologische vader en zijn verzoek tot vaststelling van de [geslachtsnaam] ingetrokken. Een verzoek tot vaststelling van het ouderschap vereist dat het biologische vaderschap van de vermoedelijke biologische vader komt vast te staan. Een verwantschapsonderzoek heeft nooit plaatsgevonden. Het verwekkerschap kan ook op basis van andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van betrokkenen, worden aangetoond. De vermoedelijke biologische vader heeft geen twijfel over zijn verwekkerschap. In de periode van de verwekking van de man had hij een relatie met de moeder. Zij woonden samen, hij heeft de man na zijn geboorte als zijn zoon in zijn armen gehad en zij hebben allebei op jonge leeftijd hartproblemen gehad, wat kan duiden op een mogelijke erfelijke aandoening. Het standpunt van de moeder is echter niet bekend. Zij is niet in de procedure verschenen en de man maakt bewust de keuze om haar niet om een verklaring te vragen, omdat zijn moeder het moeilijk vindt met het verleden geconfronteerd te worden en hij dat verleden ook niet op wil rakelen. De man voelt er ook niets voor een strijd te leveren om verwantschapsonderzoek te laten plaatsvinden, nog los van het feit dat daaraan kosten verbonden zijn. De man en de vermoedelijke biologische vader vinden een verwantschapsonderzoek ook niet nodig. Omdat de man de vernietiging van de erkenning het belangrijkste vindt, waardoor hij de geslachtsnaam van zijn moeder verkrijgt, en daarna de weg vrijstaat voor een erkenning door de vermoedelijke biologische vader, waarvoor het verwekkerschap niet hoeft te worden vastgesteld, heeft de man tijdens de mondelinge behandeling de keuze gemaakt om zijn verzoeken tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de vermoedelijke biologische vader en de vaststelling van zijn geslachtsnaam in te trekken. Dat betekent dat nog slechts moet worden beslist op het verzoek tot vernietiging van de erkenning door de juridische vader.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van de overgelegde stukken staat het volgende vast:
- De man is op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1] uit de moeder geboren.
- De juridische vader heeft de man op 31 augustus 2007 als zijn kind erkend. Voor deze erkenning hebben de moeder en de man toestemming gegeven.
- De man, de moeder en de juridische vader hebben de Nederlandse nationaliteit.
3.2
De man legt aan zijn verzoek ten grondslag dat hij na de echtscheiding van de moeder en de juridische vader, medio 2017, van de moeder vernam dat de juridische vader niet zijn verwekker is, maar dat dit de vermoedelijke biologische vader is. De moeder en de vermoedelijke biologische vader hebben een relatie gehad en nadat die is beëindigd is de moeder een relatie aangegaan met de juridische vader. Dit zal rond 1999 of 2000 zijn geweest. De juridische vader is dus pas geruime tijd na de verwekking van de man in het leven van zijn moeder gekomen, waardoor hij zijn verwekker niet kan zijn. De man heeft een problematische en traumatische jeugd gehad, mede door de aanwezigheid van de juridische vader. De man is medio 2015-2016 door de moeder en de juridische vader uit huis gezet en hij heeft in de jaren erna op straat gezworven. Hij kwam geregeld in aanraking met politie en justitie en rond 2017 heeft de man een gevangenisstraf opgelegd gekregen, gevolgd door een TBS-behandeling. Hij heeft onder meer therapie gehad om zijn verleden te verwerken en het gaat nu goed met de man. Er is een verlofplan en de man verblijft dagelijks buiten de kliniek. Hij werkt vier dagen in de week en hij sport buiten. Hij is tot het inzicht gekomen dat hij de familierechtelijke betrekking met de juridische vader wil verbreken. Hij heeft geen contact met hem, hij heeft pijnlijke herinneringen aan zijn jeugd en hij draagt de geslachtsnaam van een man, met wie hij helemaal niets heeft. Toen de man in 2017 vernam dat de juridische vader niet zijn verwekker was, stond de man in een overlevingsstand en is het niet bij hem opgekomen om een afstammingsverzoek in te dienen. Handhaving van de in artikel 1:205, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde termijn zou volgens hem in deze situatie niet redelijk en billijk en ook in strijd met artikel 8 EVRM zijn. Toewijzing van het verzoek betekent voor de man een nieuwe start met een schone lei. Daarnaast maakt het de weg vrij voor de vermoedelijke biologische vader om over te gaan tot erkenning van de man, wat zij beiden ook willen.
3.3
De vermoedelijke biologische vader ondersteunt het verzoek van de man. Het is voor hem belangrijk dat hij een deel van zijn verleden af kan sluiten en een nieuwe start kan maken. De vermoedelijke biologische vader twijfelt ook niet aan zijn verwekkerschap. Hij is ook de verwekker van de zus van de man. Het vaderschap is ten aanzien van haar recent gerechtelijk vastgesteld.
3.4
De juridische vader heeft telefonisch te kennen gegeven er geen behoefte aan te hebben om de mondelinge behandeling van het verzoek bij te wonen. Hij heeft geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek.
3.5
Van de moeder is geen reactie op het verzoek ontvangen. Volgens de man heeft zij daartegen geen bezwaar. Zij heeft de man gezegd geen noodzaak te zien om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
3.6
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1:205, eerste lid, BW kan een verzoek tot vernietiging van een erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind, worden ingediend door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens de meerderjarigheid heeft plaatsgevonden. Ingevolge het vierde lid van dit artikel wordt het verzoek door het kind ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden worden ingediend.
3.7
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de man in 2017 bekend is geworden met het feit dat de juridische vader niet zijn biologische vader is. Hij heeft zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning ingediend in 2021 en daarmee heeft hij voornoemde wettelijke termijn overschreden. Het stellen van termijnen vormt in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging in het gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn om de rechtszekerheid in een democratische samenleving te waarborgen en om de belangen van het kind te beschermen.
Op het moment dat de man van zijn moeder hoorde dat de juridische vader niet zijn verwekker is, ging de man door een moeilijke en problematische levensfase en is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf en een TBS-behandeling. Daarbinnen heeft de man therapieën gevolgd, die onder meer in het teken stonden van de verwerking van jeugdtrauma’s, en dat heeft hem goed gedaan, hetgeen ook blijkt uit de vrijheden die hem inmiddels zijn toegekend. De man wil graag een nieuwe start maken en daarbij past dat zijn juridische status in overeenstemming wordt gebracht met zijn biologische afkomst en dat hij niet langer belast is met een geslachtsnaam van iemand met wie hij geen binding voelt en aan wie hij geen goede herinneringen heeft. Onder die omstandigheden acht de rechtbank de termijnoverschrijding verschoonbaar en zal de man worden ontvangen in zijn verzoek.
3.8
De rechtbank is van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de juridische vader niet de verwekker is van de man. De juridische vader van de man is pas een rol in zijn leven gaan spelen, toen de man 8 of 9 jaar oud was. Volgens de verklaring van de man kende zijn moeder de juridische vader ten tijde van zijn verwekking ook nog niet. De moeder had toen een relatie met de vermoedelijke biologische vader. Gelet op het tijdstip waarop de juridische vader in het leven van de man en de moeder kwam, kan hij de verwekker van de man niet zijn. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke grondslagen voor toewijzing van het verzoek. Gelet hierop en de voornoemde omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat het belang van de man meebrengt dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de biologische werkelijkheid. De rechtbank acht het dan ook in het belang van de man dat de door juridische vader gedane erkenning wordt vernietigd.
3.9
Indien tegen deze beschikking, binnen drie maanden, geen hoger beroep wordt ingesteld, dan is de beslissing definitief (de beschikking gaat in kracht van gewijsde) en zal deze als latere vermelding aan de geboorteakte van de man worden gehecht. Op dat moment kan de vermoedelijke biologische vader overgaan tot erkenning van de man. Daarmee zal een familierechtelijke betrekking tussen hen ontstaan.
3.1
Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank hierbij het volgende op. Zodra de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de erkenning door de juridische vader op grond van artikel 1:206, eerste lid, BW, geacht nimmer gevolg te hebben gehad. De vernietiging van de erkenning heeft dus terugwerkende kracht. Dat heeft ook tot gevolg dat de man van rechtswege de geslachtsnaam van zijn moeder zal verkrijgen. Dat is ook uitdrukkelijk de wens van de man. Hij heeft uitgesproken ook na een erkenning door de vermoedelijke biologische vader de geslachtsnaam van zijn moeder te willen behouden. Het vaderschap van de vermoedelijke biologische vader is gerechtelijk vastgesteld ten aanzien van de zus van de man. Zij heeft ervoor gekozen de geslachtsnaam van de vermoedelijke biologische vader te verkrijgen. Op grond van artikel 1:5, achtste lid, BW verkrijgen opvolgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind. Van dit automatisme is in de onderhavige situatie geen sprake, gelet op het bepaalde in artikel 1:5, zevende lid, BW, nu de man de leeftijd van 16 jaar ruim heeft overschreden. Dat betekent dat hij ook na de erkenning door de vermoedelijke biologische vader, de geslachtsnaam van de moeder kan behouden.

3.De beslissing

De rechtbank
vernietigt de op 31 augustus 2007 in de gemeente Goirle gedane erkenning van [de man] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1991, door [de juridische vader] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1966, als aangetekend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Goirle op de akte van geboorte onder [nummer] van het jaar 1991;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Graaf, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023, in aanwezigheid van de griffier.
MV
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.