ECLI:NL:RBZWB:2023:2477

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
10064719 CV EXPL 22-3154 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens ernstige overlast door huurders

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen Stichting Leystromen en twee gedaagden. De eisende partij, Leystromen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege ernstige overlast die door de gedaagden werd veroorzaakt. De procedure volgde op een reeks van klachten van omwonenden over geluidsoverlast, intimidatie en bedreiging door de gedaagden, die sinds de aanvang van de huurovereenkomst op 28 juli 2021 aanhoudend waren. Ondanks herhaalde waarschuwingen van Leystromen, bleef de overlast voortduren, wat leidde tot de vordering van Leystromen om de huurovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van langdurige en structurele overlast, ondersteund door verklaringen van omwonenden en politie-informatie. De gedaagden voerden verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat hun betwisting onvoldoende was om de vordering van Leystromen te weerleggen. De rechter benadrukte dat de overlast niet alleen bestond uit geluid, maar ook uit een gevoel van intimidatie, wat de woonsituatie voor de omwonenden onhoudbaar maakte.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Leystromen toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 655,82. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk moeten voldoen aan de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10064719 \ CV EXPL 22-3154
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
STICHTING LEYSTROMEN,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: Leystromen,
gemachtigde: mr. P.L.T. Roks,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. M.L.A. van Hurne.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 november 2022,
- de akte van Leystromen,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
- Met ingang van 28 juli 2021 heeft Leystromen met [gedaagden] . een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan het [woonadres] . Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Standaard algemene huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte van
1 oktober 2020 (hierna te noemen: de algemene huurvoorwaarden).
- In artikel 7 van de algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
“7.3 Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed
huurder betaamt.
7.8
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of
hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten (…). Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Hierbij dient sprake te zijn van wederzijds respect naar elkaar. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst”.
  • In de periode vanaf aanvang huurovereenkomst tot eind 2021 heeft [gedaagden] . diverse malen gebeld met Leystromen en diverse e-mails gestuurd waarbij Leystromen wordt aangerekend dat zij [gedaagden] . discrimineert.
  • Op 4 november 2021 heeft Leystromen aan [gedaagden] . het volgende bericht:
“Mevrouw geeft ons gisteren meerdere keren gebeld en gemaild. Tijdens deze telefoongesprekken heeft mevrouw meerdere verwarde uitspraken gedaan, waardoor wij ons zorgen maken. (…) Dit is niet de eerste keer dat u ons herhaaldelijk blijft mailen, dat is in augustus van dit jaar ook gebeurd (…)”.
  • Bij brief van 10 januari 2022 is door Leystromen aan [gedaagden] . bericht dat hij op 7 januari 2022 diverse malen medewerkers van Leystromen onjuist heeft bejegend en dat om die reden een contactverbod is ingesteld. [gedaagden] . mag alleen per e-mail contact opnemen met een vaste contactpersoon, zijnde [naam 1] .
  • In de periode van maart 2022 tot 28 juni 2022 heeft Leystromen in totaal
14 meldingen ontvangen van geluidsoverlast over [gedaagden] .
  • Vanaf februari 2022 tot eind juni 2022 hebben diverse omwonenden bij Leystromen overlast gemeld, waaronder [bewoner 1] , [bewoner 2] , [bewoner 3] , [bewoner 4] en [bewoner 5] , allen woonachtig aan het [straatnaam 1] . Ook bewoners van de [straatnaam 2] hebben meldingen van overlast gedaan.
  • Op 26 mei 2022 is een melding gedaan bij de politie wegens een burenruzie. De politie heeft het volgende geconstateerd:
“Wanneer we halverwege de galerij lopen horen wij geschreeuw. We stonden enkele minuten voor de voordeur van de bewoners van [huisnummer] en hoorden duidelijk dat het geschreeuw uit die woning afkomstig was. (..) Ik, [naam 2] , keek door het raam en zag dat de bewoners tegen elkaar aan het schreeuwen waren. (…) Vanaf het moment dat de voordeur opengaat is er chaos. Er is geen enkele vorm van een normaal gesprek te voeren met de bewoners van [huisnummer] . Er komt een enorme stank van zweet- en dranklucht uit de woning. In de woning is een grote Rottweiler aanwezig. In de woonkamer ligt een matras en voor zover zichtbaar vanaf de galerij is er redelijk wat zooi aanwezig in de woning. (…). [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] maken beiden de indruk dat zij onder invloed zijn, van in ieder geval drank. (…).
  • Bij brief van 1 juli 2022 heeft Leystromen [gedaagden] . gesommeerd om te stoppen met het veroorzaken van overlast aan omwonenden, geen contact meer te zoeken met omwonenden, zich behoorlijk jegens Leystromen te gedragen, te stoppen met overmatig contact zoeken met Leystromen en alleen contact op te nemen met de vaste contactpersoon. Verder moet [gedaagden] . goed zorgen voor de woning.
  • Vanaf juli 2022 tot begin augustus 2022 hebben diverse omwonenden meldingen van overlast gedaan, waaronder [bewoner 1] , [bewoner 2] , [bewoner 3] , [bewoner 4] en [bewoner 5] , allen woonachtig aan het [straatnaam 1] . Ook bewoners van de [straatnaam 2] hebben meldingen van overlast gedaan.
  • Op 12 december 2022 heeft een medewerkster van Thebe aangifte gedaan bij de politie wegens bedreiging.
  • Vanaf december 2022 hebben de bewoners [bewoner 6] , [bewoner 2] , [bewoner 5] , [bewoner 1] , [bewoner 7] en [bewoner 4] logboeken en sfeerbeelden bijgehouden van de klachten van overlast.

3.Het geschil

3.1.
Leystromen vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagden] . te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, met veroordeling in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
[gedaagden] . voert verweer. [gedaagden] . concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Leystromen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Leystromen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Leystromen in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Leystromen legt aan haar vordering ten grondslag dat dat [gedaagden] . tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst en de van toepassing zijnde algemene voorwaarden, nu hij zich niet als een goed huurder gedraagt. [gedaagden] . veroorzaakt stelselmatig en gedurende lange tijd ernstige overlast en hij gedraagt zich richting medewerkers en door Leystromen ingehuurde derden agressief en bedreigend, waardoor Leystromen ernstig wordt gehinderd. De omwonenden worden langdurig en ernstig in hun woongenot -en zelfs hun dagelijkse doen en laten- gehinderd door de veelal nachtelijke overlast. Omwonenden zijn bang en ten einde raad. De onderlinge verhoudingen in het complex zijn inmiddels onherstelbaar beschadigd als rechtstreeks gevolg van de gedragingen van [gedaagden] . Ondanks de waarschuwingen die door Leystromen zijn gegeven, blijft [gedaagden] . doorgaan. Beterschap valt daarom niet te verwachten, aldus Leystromen.
4.2.
[gedaagden] . voert verweer. Hij betwist dat sprake is van ernstige, structurele en actuele overlast; het zijn alleen (leef)geluiden die bewoners van een appartementencomplex van elkaar dienen te gedogen. Weliswaar hebben zich van maart tot augustus 2022 af en toe incidenten voorgedaan, zoals een ruzie binnenshuis, maar dit is geen overlast die een ontbinding zou rechtvaardigen. [gedaagden] . kan zich voorstellen dat buurtbewoners schrikken van zijn stem op het moment dat hij op het balkon een gesprek voert. Betwist wordt dat hij zich veelvuldig op een intimiderende en/of bedreigende wijze heeft geuit richting buurtbewoners, dit waren hooguit woordenwisselingen. [gedaagden] . heeft geklaagd over enkele buren, maar deze meldingen zijn door Leystromen ter zijde geschoven. [gedaagden] . betwist dat hij medewerkers van Leystromen veelvuldig heeft geschoffeerd, bedreigd en/of beledigd heeft, hij voelde zich niet serieus genomen door Leystromen. Tot slot is onduidelijk of er nu nog overlast wordt ervaren.
4.3.
Op grond van artikel 7:231 jo artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat met de overgelegde stukken voldoende duidelijk is geworden dat sprake is van langdurige structurele overlast van de zijde van [gedaagden] . Dit betreft niet alleen geluidsoverlast, maar ook (een gevoelen van) intimidatie en bedreiging. Tot het dossier behoren diverse verklaringen en meldingen van omwonenden waaruit de aard en de omvang van de klachten blijken. Verder heeft ook een bezoeker van de onderbuurvrouw van [gedaagden] . aangifte gedaan bij de politie wegens bedreiging. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Leystromen hiermee voldoende onderbouwd dat sprake is van structurele en ernstige (geluids)overlast en dat [gedaagden] . tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De betwisting door [gedaagden] . acht de kantonrechter onvoldoende. [gedaagden] . heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat sprake is van een hetze jegens hem. De kantonrechter acht dit niet aannemelijk, gezien het forse aantal klachten van verschillende buurtbewoners.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen uitgebreid gesproken over de gebeurtenissen in het complex waar [gedaagden] . woonachtig is en over de moeizame verhouding tussen partijen. De kantonrechter kan zich voorstellen dat [gedaagden] . zich door Leystromen niet gehoord en serieus genomen voelt. Leystromen heeft zich in de communicatie richting [gedaagden] . vooral laten leiden door de informatie van de gemeente en is vrij snel overgegaan op uitsluitend contact per e-mail met een vaste contactpersoon met een telefonisch contactverbod. Het had Leystromen gesierd als zij het gesprek met [gedaagden] . was aangegaan, zodat men wellicht op een andere manier tot oplossingen had kunnen worden komen, met meer wederzijds begrip en erkenning voor elkaars standpunten. Dat Leystromen dit heeft nagelaten, maakt de beslissing echter niet anders. Gelet op alle bewijsstukken is de kantonrechter met Leystromen van oordeel dat de overlast te groot is (geweest) en dat een voortzetting van de bewoning door [gedaagden] . in het complex niet langer houdbaar is. Dit erkent [gedaagden] . zelf ook, hij is immers zoekende naar vervangende woonruimte elders. Buurtbemiddeling, zoals door [gedaagden] . is voorgesteld zal dan ook weinig kans van slagen hebben.
4.6.
Op grond van het voorgaande zal de vordering worden toegewezen. De kantonrechter stelt vast dat geen verweer is gevoerd ten aanzien van de ontruimingstermijn, zodat de gevorderde termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis toewijsbaar is. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat partijen met elkaar in overleg zullen treden over de datum waarop [gedaagden] . de woning dient te verlaten voor het geval hij op korte termijn de beschikking heeft over vervangende woonruimte.
4.7. [gedaagden] . is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Leystromen als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,82
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
655,82
4.8.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning aan het [woonadres] ;
veroordeelt [gedaagden] . om het gehuurde binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de zijne en het zijnen te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Leystromen te stellen, met inachtneming van het in rechtsoverweging 4.6 overwogene;
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Leystromen tot dit vonnis vastgesteld op € 655,82,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.