In deze civiele zaak vordert Youvia B.V. betaling van een openstaand bedrag van € 484,18 van de gedaagde, die een onderneming exploiteert in de speelgoedsector. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die gedaagde heeft gesloten met DTG B.V., dat per 13 maart 2020 haar naam heeft gewijzigd in Youvia B.V. Youvia stelt dat gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen, ondanks meerdere betalingsherinneringen en aanmaningen. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij nooit een overeenkomst met Youvia heeft gesloten en dat hij niet op de hoogte was van de naamswijziging van DTG naar Youvia.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad een overeenkomst was tussen gedaagde en DTG B.V. en dat deze overeenkomst stilzwijgend is verlengd. De rechtbank oordeelt dat Youvia recht heeft op betaling van de hoofdsom van € 377,63, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank wijst de vordering van Youvia toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van in totaal € 471,81, inclusief proceskosten. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van Youvia, die zijn vastgesteld op € 448,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. Hendriks op 12 april 2023.