ECLI:NL:RBZWB:2023:2493

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
9959811 CV EXPL 22-1915 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake gebrekkige dakisolatie en benoeming deskundige

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 12 april 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. Y.J.H. van Griensven, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.J.A. Dielissen. De zaak betreft een vordering van eisers tegen gedaagde, een aannemer, over gebrekkige dakisolatie die niet conform de montagevoorschriften van de fabrikant, Knauf, is aangebracht. Eisers hebben in 2016 hun woning laten renoveren door gedaagde, maar merkten in 2019 dat de zolder niet goed warm werd. Na onderzoek bleek dat de isolatie niet correct was aangebracht, wat leidde tot warmtelekken. Eisers vorderen herstel van de gebrekkige isolatie en vergoeding van schade, terwijl gedaagde betwist dat er sprake is van een bouwkundig gebrek. De kantonrechter heeft behoefte aan deskundigenadvies over de noodzaak van een dampremmende laag en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om een deskundige voor te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen moeten hun standpunten over de deskundige in een akte indienen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 9959811 \ CV EXPL 22-1915
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. Y.J.H. van Griensven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. A.J.A. Dielissen.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 september 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 13 februari 2023 zijdens [eisers], met producties;
- de mondelinge behandeling van 28 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft een onderneming op het gebied van onder meer technisch ontwerp, advies en bouwkundige dienstverlening.
2.2.
[gedaagde] heeft in opdracht van [eisers] de woning aan de [adres] (hierna: de woning) geheel gerenoveerd. De werkzaamheden zijn in de periode mei 2016 tot november 2016 uitgevoerd. De renovatie omvatte onder meer het isoleren van het dak van de woning met glaswol van Knauf Insulation (hierna: Knauf).
2.3.
Op 2 november 2017 hebben partijen (na opzegging van de aanneemovereenkomst door [eisers]) een rondgang door de woning gemaakt en een gezamenlijke opname gedaan van de herstel-/afwerkpunten.
2.4.
[eisers] merkte in de loop van 2019 dat de zolder niet goed warm werd. [eisers] heeft daarop [naam 1] verzocht om een (vervolg)onderzoek te verrichten. In het rapport van 17 juni 2019 is onder andere het volgende opgenomen:
“(…)
g) de flensdekens ter isolatie van het dakbeschot op zijn niet op de naden en aansluitingen afgeplakt volgens voorschrift fabrikant (…)”
2.5.
Per e-mail van 18 juni 2019 heeft [eisers] het rapport aan [gedaagde] gezonden, met het verzoek om de nieuwe gebreken te herstellen. Per brief van 21 juni 2019 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aangegeven dat de geconstateerde gebreken, waaronder die aan de isolatie, reeds in november 2017 bekend waren en daarom vielen onder de destijds overeengekomen finale kwijting.
2.6.
[eisers] heeft [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]) verzocht om een begroting op te stellen van de kosten die zijn gemoeid met, onder andere, het herstel van de isolatie. [bedrijf] heeft dat gedaan op 12 april 2020 en heeft daarbij deze kosten begroot op € 9.718,64 inclusief btw.
2.7.
Per e-mail van 25 mei 2020 heeft de heer [naam 2], senior technical product manager bij Knauf, aan [eisers] onder meer het volgende bericht:
“(…)
- Voor de juiste isolatie is het noodzakelijk dat het glaswol goed aansluit tegen elkaar en tegen de houten balken. Wanneer dit los gaat zitten ontstaat er een thermisch lek, waardoor de isolatiewaarde achteruit gaat. De aannemer dient dan ook ten allen tijde dit te waarborgen Deze aansluiting kan door gebruik te maken van de flenzen, maar mag ook op een andere manier, bijvoorbeeld door het product te klemmen tussen de balken en zodoende op te sluiten dat het niet meer kan verplaatsen.
De TR312 is een isolatiemateriaal wat is uitgevoerd inclusief een dampremmende laag. De flenzen zitten erop om panelen onderling en t.p.v. de constructie dampdicht uit te kunnen voeren en voorkomt de noodzaak tot het extra toevoegen van een dampremmende laag. Het vastnieten van de flens aan de balken en/of het tapen van isolatie tegen elkaar is noodzakelijk om de benodigde dampremming te verzorgen. (…) Wanneer de aannemen met de TR312 de dampremming niet verzorgt, zal hij aanvullend een extra dampremmende laag aan de binnenzijde moeten plaatsen om op die manier alsnog vochttransport in de constructie te voorkomen.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde]:
1) primair te veroordelen om binnen twee dagen na datum van het vonnis aan [eisers] te betalen een bedrag van € 9.718,64, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, subsidiair [gedaagde] te veroordelen tot herstel van de gebrekkige isolatie in de kap van de woning van [eisers] binnen drie maanden na datum van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,-;
2) te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 860,93 binnen twee dagen na betekening van het vonnis, en;
3) te veroordelen in de proceskosten en de nakosten indien [gedaagde] niet aan het vonnis voldoet en betekening daarvan plaatsvindt.
Ter zitting heeft [eisers] zijn eis verminderd met de kosten voor de werkzaamheden aan de dakkapel zoals gespecificeerd op de vierde pagina van de begroting van [bedrijf]. De kantonrechter begrijpt dat [eisers] zijn vordering aldus met een bedrag van € 1.048,81 exclusief btw, oftewel € 1.269,06 inclusief 21% btw heeft verminderd, zodat een vordering resteert van € 8.449,58 (inclusief btw).
3.2.
[eisers] legt het volgende aan de vorderingen ten grondslag. De door [gedaagde] aangebrachte dakisolatie is niet conform de verwerkingsvoorschriften van Knauf aangebracht, waardoor warmtelekken zijn ontstaan. [gedaagde] is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en verkeert in verzuim. [gedaagde] is daarom gehouden de door [eisers] geleden schade te vergoeden. Subsidiair dient [gedaagde] over te gaan tot herstel van de dakisolatie conform de voorschriften van Knauf.
[eisers] en zijn gemachtigde hebben [gedaagde] meermaals verzocht en aangeschreven om het gebrek te herstellen. [eisers] maakt daarom aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure. Hiertoe wordt het volgende aangevoerd.
Het dak was voor de renovatie niet geïsoleerd. [gedaagde] heeft tegen de gordingen van het dak verticaal tengels geplaatst. [gedaagde] heeft de glaswol tussen de gordingen en de tengels geplaatst. De flenzen van de glaswol zijn over elkaar heen gevouwen. Deze manier van verwerken is conform de voorschriften van Knauf. [gedaagde] heeft slechts de flenzen niet afgetapet. Zoals door Knauf aangegeven is het aftapen slechts nodig voor een (mogelijk) benodigde dampremming. Vanwege de dakconstructie van de woning is een dampremmende laag evenwel niet nodig. Van een bouwkundig gebrek is dan ook geen sprake, aldus [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat de onderhavige kwestie niet valt onder het bereik van de eerder tussen hen overeengekomen finale kwijting. Daarnaast heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat hij het beroep op verjaring (dat hij buiten rechte heeft gedaan) niet langer handhaaft. Het geschil spitst zich daarmee toe op de vraag of [gedaagde] tekort is geschoten door de glaswol in de woning van [eisers] op een onjuiste manier aan te brengen. Ter zake rusten de stelplicht en bewijslast op [eisers].
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] TR312 isolatiemateriaal van Knauf heeft gebruikt en daarbij niet de flenzen heeft vastgeniet en afgetapet, terwijl dat door Knauf wel wordt voorgeschreven om dampremming te borgen. Het rapport van Hulsebosch van 17 juni 2019 voegt daar op zichzelf niets aan toe, aangezien daarin – voor wat betreft dit punt – niets meer en niets minder staat dan dat er niet is gewerkt volgens voorschrift van de fabrikant. Partijen verschillen evenwel van mening of dat in het onderhavige geval, gelet op de dakconstructie van de woning van [eisers], een bouwkundig gebrek oplevert. Volgens [gedaagde] is er volop natuurlijke ventilatie aanwezig onder het (oudere) pannendak, waardoor een dampremmende laag helemaal niet nodig is. Daartegenover staat dat [eisers] zijn stelling nader heeft onderbouwd met een aanvullende verklaring van de heer [naam 2] van Knauf d.d. 6 februari 2023 waarin het belang van een dampremmende laag wordt benadrukt en toegelicht. De kantonrechter heeft daarom behoefte aan voorlichting door een deskundige over de bouwkundige noodzaak, in het onderhavige geval, van het aanbrengen van een dampremmende laag op de wijze zoals voorgeschreven door Knauf.
4.3.
Partijen hebben reeds ter zitting verklaard geen bezwaar te hebben tegen het benoemen van een deskundige. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over:
- de persoon die als deskundige gaat optreden;
- de aan de deskundige voor te leggen vragen.
4.4.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één (bouwtechnische) deskundige en dat de volgende vragen moeten worden gesteld:
Had, gelet op de dakconstructie van de woning van [eisers], het voorschrift van Knauf voor het aanbrengen van het isolatiemateriaal moeten worden nageleefd teneinde een dampremmende laag te borgen?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
4.5.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [eisers] worden betaald.
4.6.
In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
4.7.
De kantonrechter gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon die als deskundige gaat optreden. Voor zover partijen daarover geen overeenstemming kunnen bereiken en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Die zwaarwegende redenen moeten worden onderbouwd. De kantonrechter zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.
4.8.
De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
4.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 10 mei 2023om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht,
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.