ECLI:NL:RBZWB:2023:2521

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10003758 CV EXPL 22-1868
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens gebrekkige plaatsing van kachelpijp

In deze civiele zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen de V.O.F. [gedaagde sub 1] en twee vennoten, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], wegens gebrekkige werkzaamheden aan een kachelpijp. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van een offerte van 31 maart 2021, waarbij de kachelpijp niet deugdelijk was geplaatst. Eiseres heeft na constatering van de gebreken door een expert, HaardWijs, herhaaldelijk verzocht om herstel, maar de gedaagden hebben hieraan geen gehoor gegeven. Eiseres heeft uiteindelijk besloten om de herstelwerkzaamheden door een derde partij, Vic Installatie, te laten uitvoeren en vordert nu de kosten van deze werkzaamheden, alsook bijkomende kosten zoals schadevaststellingskosten en buitengerechtelijke incassokosten.

De mondelinge behandeling vond plaats op 15 maart 2023, waarbij [gedaagde sub 2] niet verscheen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen en dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. De vordering van eiseres tot vervangende schadevergoeding is toegewezen, evenals de wettelijke rente en de kosten ter vaststelling van schade. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de gevorderde bedragen, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 12 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10003758 CV EXPL 22-1868
vonnis d.d. 12 april 2023
inzake
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats ] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. D. de Jonghe,
tegen

1.[gedaagde sub 1] V.O.F.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
niet verschenen,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats ] ,
vennoot van gedaagde sub 1,
procederend in persoon,
3.
[gedaagde sub 3] ,
wonende te [woonplaats ] ,
vennoot van gedaagde sub 1,
niet verschenen.
Eiseres wordt hierna [eiseres] genoemd. Gedaagden worden hierna afzonderlijk de v.o.f., [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] dan wel gezamenlijk, in mannelijk enkelvoud, [gedaagden] genoemd.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit het tussenvonnis van 7 september 2022 met de daarin genoemde stukken.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023. [gedaagde sub 2] is, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. [eiseres] heeft ter zitting een factuur gedateerd op 30 mei 2021 van de v.o.f. overgelegd. De mondelinge behandeling is gesloten en er is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[eiseres] heeft een door de v.o.f. opgestelde offerte gedateerd op 31 maart 2021 overgelegd. De offerte ziet op het verrichten van diverse werkzaamheden in de woning van [eiseres] , waaronder het plaatsen van een kachelpijp inclusief dakdoorvoer, voor een totaalbedrag van € 36.300,00 inclusief BTW. De werkzaamheden zijn in de periode van 14 april 2021 tot en met 21 mei 2021 verricht.
2.2
Op 16 september 2021 is [eiseres] gaan kijken voor de aanschaf van een houtkachel. Op dat moment bleek dat de kachelpijp niet goed was geplaatst. Op 16 september 2021 is de kachelpijp door HaardWijs Advies & Expertise (hierna: HaardWijs) onderzocht. Uit het rapport blijkt dat de expert verschillende gebreken aan de kachelpijp heeft geconstateerd.
2.3
Bij e-mail van 27 september 2021 heeft [eiseres] het expertiserapport naar [gedaagden] verzonden en is [gedaagden] verzocht om herstelwerkzaamheden aan de kachelpijp te verrichten. Vervolgens zijn er herstelwerkzaamheden verricht.
2.4
Na de herstelwerkzaamheden heeft [eiseres] HaardWijs opnieuw ingeschakeld om de kachelpijp te beoordelen. De expert heeft op 10 december 2021 geconcludeerd dat de kachelpijp buitendaks te laag was en met 1,5 meter verlengd moest worden.
2.5
[eiseres] heeft [gedaagden] bij e-mail van 14 december 2021 opnieuw in de gelegenheid gesteld om de kachelpijp binnen 7 dagen deugdelijk te herstellen. Hieraan is geen gehoor gegeven.
2.6
Bij e-mail van 14 januari 2022 heeft [eiseres] vervolgens aan [gedaagden] kenbaar gemaakt dat zij niet langer aanspraak wenst te maken op nakoming van de overeenkomst maar op een vervangende schadevergoeding.
2.7
[eiseres] heeft de herstelwerkzaamheden door een derde, te weten Vic Installatie, laten uitvoeren. Vic Installatie heeft hiervoor bij factuur van 23 februari 2022 een bedrag van € 912,99 bij [eiseres] in rekening gebracht. Deze kosten zijn bij brief van 1 maart 2022 aan [gedaagden] kenbaar gemaakt met het verzoek die kosten aan [eiseres] te vergoeden.
2.8
Bij brief van 16 maart 2022 heeft [eiseres] de vordering verhoogd met de eerder aangezegde buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. [gedaagden] is niet overgegaan tot betaling.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] vordert - zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van:
I. het bedrag van € 912,99 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. de kosten ter vaststelling van schade van € 150,00;
III. de buitengerechtelijke incassokosten van € 165,71, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met voorschot;
IV. de proceskosten te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke rente.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat er tussen partijen sprake is van een overeenkomst op grond waarvan [gedaagden] gehouden is de werkzaamheden aan de woning van [eiseres] deugdelijk uit te voeren en op te leveren. [gedaagden] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst nu er - ook in tweede instantie - een gebrek aan de kachelpijp is geconstateerd. [gedaagden] is door [eiseres] verzocht tot herstel van dit gebrek maar [gedaagden] heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven. Daardoor verkeerde [gedaagden] in verzuim. [eiseres] heeft de vordering tot nakoming van de overeenkomst vervolgens omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:87 BW. De vervangende schadevergoeding bestaat uit de herstelkosten van € 912,99. Daarnaast heeft [eiseres] € 150,00 aan kosten moeten maken voor het onderzoek aan de kachelpijp. Dit zijn kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagden] in gebreke gebleven met betaling van genoemde bedragen.
3.3
[gedaagde sub 2] voert verweer. Hij voert aan dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen. Er is enkel een offerte aan [eiseres] uitgebracht. Na het uitbrengen van de offerte heeft [gedaagde sub 2] afgezien van een opdracht en heeft hij een andere aannemer naar [eiseres] gestuurd. [eiseres] heeft vervolgens met die andere aannemer een overeenkomst gesloten. [gedaagde sub 2] heeft enkel bemiddeld tussen [eiseres] en de nieuwe aannemer, maar heeft geen werkzaamheden bij [eiseres] verricht en is daar ook niet verantwoordelijk voor.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De v.o.f. en [gedaagde sub 3] zijn, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter terechtzitting verschenen en hebben ook anderszins niet gereageerd of om uitstel verzocht. Uit het schriftelijk antwoord van [gedaagde sub 2] van 13 juli 2022 blijkt niet dat hij ook namens de v.o.f. en [gedaagde sub 3] reageert dan wel dat het een gezamenlijke reactie is. Dit betekent dat aan de v.o.f. en [gedaagde sub 3] verstek wordt verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 3 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen dat ook ten aanzien van de v.o.f. en [gedaagde sub 3] als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.2
Tussen partijen is in geschil of er tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen zoals door [eiseres] wordt gesteld en door [gedaagde sub 2] wordt betwist. Een dergelijke overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk worden aangegaan. [eiseres] doet een beroep op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde overeenkomst. Dit betekent dat zij feiten en omstandigheden moet aanvoeren ter onderbouwing van haar stelling dat zij een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagden] .
4.3
Ter zitting heeft [eiseres] een factuur gedateerd 30 mei 2021 van de v.o.f. overgelegd. Op deze factuur staat vermeld “
Verbouwing volgens afspraak”. Deze factuur is opgemaakt nadat de werkzaamheden bij [eiseres] zijn uitgevoerd. De factuur is voorzien van een handtekening met daarbij de naam van [gedaagde sub 2] , de datum 4 juni 2021 en de vermelding
“Betaald’’. Ter zitting heeft [eiseres] toegelicht dat zij het bedrag van € 34.860,00 op 4 juni 2021 contant aan [gedaagde sub 2] in persoon heeft betaald en dat [gedaagde sub 2] vervolgens de offerte en de factuur voor ontvangst van de gelden heeft getekend. Verder is door [eiseres] toegelicht dat [gedaagde sub 2] gedurende de periode dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden materialen kwam brengen en dat [gedaagde sub 2] ook de oplevering heeft gedaan. De factuur en de ter zitting gegeven toelichting, zijn door het niet verschijnen van [gedaagde sub 2] onweersproken gebleven. Niet valt in te zien waarom de v.o.f., nadat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden een factuur stuurt, als er geen overeenkomst tussen [gedaagden] en [eiseres] zou bestaan. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van [gedaagde sub 2] . Op grond van de factuur van 30 mei 2021 en de onweersproken toelichting van [eiseres] ter zitting, is komen vast te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de woning van [eiseres] .
4.4
Gelet op de tussen [eiseres] en [gedaagden] tot stand gekomen overeenkomst voor de werkzaamheden in de woning van [eiseres] , waaronder de kachelpijp, is [gedaagden] gehouden die werkzaamheden deugdelijk uit te voeren. Door [gedaagde sub 2] is niet betwist dat die werkzaamheden aan de kachelpijp niet deugdelijk zijn uitgevoerd en de gebreken, ondanks dat de gelegenheid tot herstel is gegeven, niet (volledig) zijn hersteld. Door de omzettingsverklaring van 14 januari 2022 is de verbintenis van [gedaagden] tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. De hoogte van de door [eiseres] gevorderde vervangende schadevergoeding van € 912,99 is door [gedaagden] niet betwist en zal dan ook worden toegewezen.
4.5
[eiseres] vordert wettelijke rente over het bedrag van € 912,99 vanaf 15 maart 2022 tot aan de dag van volledige voldoening. De wettelijke rente zoals gevorderd is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
4.6
[eiseres] vordert vergoeding van kosten ter vaststelling van schade van € 150,00, zijnde de kosten voor het expertiseonderzoek. Deze kosten zijn door [eiseres] voldoende onderbouwd. Ook de vergoeding van deze kosten is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
4.7
[eiseres] maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening. Het gevorderde bedrag van € 165,71 inclusief BTW is in overeenstemming met de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gehanteerde tarieven. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal om die reden worden toegewezen. Ook de wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar. [eiseres] vordert daarbij een voorschot. Nu de buitengerechtelijke incassokosten volledig worden toegewezen is van een voorschot echter geen sprake.
4.8
De kantonrechter overweegt jegens de v.o.f. en [gedaagde sub 3] dat de ingestelde vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en zal worden toegewezen, met inachtneming van het volgende.
4.9
[gedaagden] zal als het de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
- griffierecht € 214,00
- kosten dagvaardingsexploot € 140,60
- salaris gemachtigde (2 punten á € 132,00)
€ 264,00
totaal € 618,60
4.1
De gevorderde nakosten - en de wettelijke rente daarover - zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 912,99 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2022 tot de dag der algehele voldoening en een bedrag van € 165,71 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2022 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 150,00 aan kosten ter vaststelling van schade;
5.3
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 618,60;
5.4
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 (half salarispunt) aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] , vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en uitgesproken op 12 april 2023.