ECLI:NL:RBZWB:2023:2535

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
10089695 CV EXPL 22-2293 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering zorgkosten door zorgverzekeraar Zilveren Kruis tegen gedaagde

In deze civiele zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die als verzekeringsnemer een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis had. De vordering betreft een bedrag van € 479,00, bestaande uit een hoofdsom van € 364,17 en buitengerechtelijke incassokosten van € 114,83. De procedure is gestart met een dagvaarding op 12 augustus 2022, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een akte van vermindering van eis en conclusies van antwoord, repliek en dupliek.

Zilveren Kruis heeft gesteld dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de betaling van zorgkosten die onder de zorgverzekering vallen. Ondanks een getroffen betalingsregeling, heeft de gedaagde niet aan zijn betalingsverplichtingen voldaan. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat hij nog bedragen verschuldigd is, en heeft aangevoerd dat hij en zijn echtgenoot een laag inkomen hebben en dat er onvoldoende uitleg is gegeven door Zilveren Kruis.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis voldoende bewijs heeft geleverd van de openstaande vordering en dat de gedaagde deze niet voldoende heeft betwist. De vordering van Zilveren Kruis is toegewezen, inclusief de wettelijke rente over het openstaande bedrag. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 781,74. Het vonnis is uitgesproken op 12 april 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10089695 \ CV EXPL 22-2293
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.C. van den Doel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 augustus 2022 met producties;
- de akte van 13 september 2022 houdende vermindering van eis;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte vermindering van eis, met een productie;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlaten producties van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Zilveren Kruis vordert, na vermindering van eis, om [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 479,00 (bestaande uit de resterende hoofdsom van € 364,17 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 114,83), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 364,17 vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Zilveren Kruis legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Tussen Zilveren Kruis als zorgverzekeraar en [gedaagde] als verzekeringsnemer is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst en de Zorgverzekeringswet is [gedaagde] bij maandelijkse vooruitbetaling premie aan Zilveren Kruis verschuldigd. [gedaagde] heeft daarnaast ziektekosten gemaakt, welke (voor een deel) onder het wettelijk verplichte eigen risico vallen en dus voor haar eigen rekening komen. De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft op 21 december 2021 een aanmaning gestuurd in verband met een achterstand in de betaling van drie zorgkostennota’s. Daarvoor is een betalingsregeling getroffen. Deze betalingsregeling is komen te vervallen omdat [gedaagde] nieuwe achterstanden had laten ontstaan. Met inachtneming van alle door [gedaagde] vóór en na dagvaarding gedane deelbetalingen is van de zorgkostenfacturen met de nummers [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] in totaal nog een bedrag van € 364,17 onbetaald gebleven.
2.3.
[gedaagde] voert verweer. De kantonrechter begrijpt dit verweer zo, dat volgens [gedaagde] alle verschuldigde (premie)bedragen aan Zilveren Kruis zijn voldaan, althans dat tussen partijen een betalingsregeling is gesloten dan wel alsnog een betalingsregeling behoort te worden getroffen en dat Zilveren Kruis nodeloos incassokosten heeft gemaakt. [gedaagde] beroept zich er op dat zij en haar echtgenoot weinig inkomen hebben en dat Zilveren Kruis haar, ondanks meerdere (telefonische) verzoeken daartoe, onvoldoende uitleg heeft gegeven.
2.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Zilveren Kruis heeft na het antwoord van [gedaagde] op de dagvaarding, mede aan de hand van het daarbij door haar overgelegde overzicht, toegelicht dat op de facturen met de nummers [nummer 1] van € 250,42, [nummer 2] van € 87,78 en [nummer 3] van € 193,64 (die niet de premie maar het eigen risico van [gedaagde] in 2021 en 2022 betreffen) na aftrek van de op die facturen in mindering strekkende deelbetalingen van [gedaagde] , in totaal nog een bedrag van € 364,17 openstaat. [gedaagde] heeft dit in haar reactie daarop onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij heeft niet weersproken dat zij de in rekening gebrachte bedragen aan Zilveren Kruis is verschuldigd en zij heeft ook geen beroep gedaan op andere betalingen dan die door Zilveren Kruis al in haar nadere toelichting zijn verwerkt. Dat betekent dus dat [gedaagde] het bedrag van € 364,17 nog aan Zilveren Kruis moet voldoen.
3.2.
Het verweer van [gedaagde] dat zij door Zilveren Kruis (dan wel haar incassogemachtigde) voorafgaand aan deze procedure onvoldoende (duidelijk) is geïnformeerd, maakt dat niet anders. Ook indien dit het geval is, wat hier niet ter beoordeling voorligt, laat dat onverlet dat Zilveren Kruis haar (resterende) vordering in deze procedure voldoende heeft onderbouwd en [gedaagde] deze niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.
3.3.
Voor zover [gedaagde] zich erop beroept dat zij weinig inkomen heeft en met Zilveren Kruis een betalingsregeling is overeengekomen, gaat de kantonrechter ook aan dat verweer voorbij. Zilveren Kruis heeft toegelicht dat weliswaar met [gedaagde] na dagvaarding (opnieuw) een betalingsregeling is getroffen, maar dat (ook) deze regeling niet werd nagekomen en daarom is beëindigd. [gedaagde] heeft dit niet weersproken.
3.4.
Het voorgaande betekent dat de hoofdsom van € 364,17 zal worden toegewezen.
3.5.
Zilveren Kruis vordert daarnaast € 114,83 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat de gemachtigde van Zilveren Kruis op 21 december 2021 een aanmaning heeft verstuurd aan [gedaagde] die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Zilveren Kruis heeft daarmee voldoende onderbouwd dat zij bij gebreke van volledige en tijdige betaling door [gedaagde] in redelijkheid incassowerkzaamheden heeft doen verrichten en daarvoor (geen nodeloze) kosten heeft gemaakt. Aangezien [gedaagde] de betreffende vordering niet volledig heeft voldaan binnen de betalingstermijn zoals genoemd in de aanmaning van 21 december 2021, komt Zilveren Kruis voor deze kosten de forfaitaire vergoeding toe. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief, zodat dit toewijsbaar is.
3.6.
Zilveren Kruis maakt ook aanspraak op de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de resterende hoofdsom van € 364,17 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling. De vordering is ook in zoverre toewijsbaar aangezien [gedaagde] met de betaling van de resterende hoofdsom in verzuim verkeert. Zij heeft de verschuldigdheid van de wettelijke rente op zichzelf ook niet betwist.
3.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat Zilveren Kruis mede vanwege door [gedaagde] vóór het uitbrengen van de dagvaarding gedane betalingen haar vordering heeft verminderd, worden de proceskosten met inachtneming daarvan aan de zijde van Zilveren Kruis tot vandaag vastgesteld op een (lager) bedrag van € 781,74, bestaande uit € 129,74 aan explootkosten, € 322,00 aan griffierecht en € 330,00 aan salaris gemachtigde (2,50 punten x € 132,00).
De nakosten worden begroot op:
- € 66,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan; en
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.
3.8.
[gedaagde] dient zich voor het treffen van een betalingsregeling – zoals door haar verzocht – te wenden tot de gemachtigde van Zilveren Kruis, omdat de wet geen grond biedt voor het bij vonnis dwingend opleggen van een dergelijke betalingsregeling.

4.De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 479,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 364,17 vanaf 12 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis tot op heden vastgesteld op € 781,74;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.