Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiseres, een persoon uit [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op 27 oktober 2022 een besluit heeft genomen over de terugvordering van een voorschot van € 9.356,- op basis van de Tweede tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW2). De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald. De griffier heeft eiseres herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dit is niet gebeurd. Daarnaast heeft de gemachtigde van eiseres, [naam gemachtigde], geen machtiging of uittreksel uit het handelsregister overgelegd, wat ook een vereiste is voor het indienen van beroep namens een ander. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet tijdig betalen van het griffierecht en het ontbreken van de benodigde documenten. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en is er geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.