ECLI:NL:RBZWB:2023:2563
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de deskundigheid van de hertaxateur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de zaak aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende, waarbij de deskundigheid van de hertaxateur en de waardevermindering door schade centraal staan. Belanghebbende had op 27 april 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een auto, met een te betalen Bpm van € 2.001. De inspecteur had echter een hogere naheffingsaanslag van € 3.851 opgelegd, gebaseerd op een hertaxatie die de handelsinkoopwaarde op € 41.569 vaststelde. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde schade en dat de hertaxateur deskundig en onafhankelijk was. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af, omdat de behandeling binnen de redelijke termijn heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de naheffingsaanslag.