In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van een planschadevergoeding van € 8.250,-- door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De planschadevergoeding is toegekend aan de aanvrager in verband met de vaststelling van een bestemmingsplan voor een woningbouwproject van eiseres. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.C. van Wamel, betwist de hoogte van de vergoeding en stelt dat deze te hoog is vastgesteld. Het college heeft op 8 september 2021 besloten de vergoeding toe te kennen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt en het verzoek om rechtstreeks beroep bij de rechtbank heeft ingediend.
De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat het college de vergoeding heeft vastgesteld op basis van een advies van een onafhankelijke deskundige, SAOZ. Eiseres heeft tijdens de zittingen haar bezwaren geuit, waaronder de stelling dat het college de voorzienbaarheid van de schade niet goed heeft beoordeeld en dat de schadefactoren niet juist zijn gewaardeerd. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van voorzienbaarheid en dat de schadefactoren op een juiste wijze zijn beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het college om de planschadevergoeding vast te stellen op € 8.250,--. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht.