ECLI:NL:RBZWB:2023:2589

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2956
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in kinderopvangtoeslagzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen over de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019. De verzoekster had in eerste instantie recht op een bedrag van € 5.636,-, maar na bezwaar werd dit bedrag verhoogd naar € 7.223,-. Vervolgens heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 15 februari 2023 het besluit herzien en vastgesteld dat de verzoekster recht heeft op € 11.589,- aan kinderopvangtoeslag. Hierop heeft de verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De Belastingdienst/Toeslagen heeft aangegeven dat een forfaitaire vergoeding van € 837,- op zijn plaats is, naast de vergoeding van het griffierecht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen tegemoet is gekomen aan het beroep van de verzoekster door het recht op kinderopvangtoeslag te verhogen.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten. Daarnaast is de Belastingdienst/Toeslagen verplicht om het griffierecht van € 50,- te vergoeden aan de verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2956

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 3 mei 2021 (primair besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van eiseres op kinderopvangtoeslag over het jaar 2019 definitief vastgesteld op € 5.636,-.
In het besluit van 28 april 2022 (bestreden besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van verzoekster deels gegrond verklaard en beslist dat eiseres recht heeft op kinderopvangtoeslag tot een bedrag van € 7.223,-.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 15 februari 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en in plaats daarvan besloten dat eiseres recht heeft op € 11.589,- aan kinderopvangtoeslag over het jaar 2019.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de rechtbank meegedeeld dat op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een forfaitaire vergoeding van € 837,- op zijn plaats is en dat de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld mag worden tot vergoeding van het griffierecht.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de Belastingdienst/Toeslagen tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster door vaststelling van het recht van eiseres op kinderopvangtoeslag tot het hogere bedrag van € 11.589,-.
Verzoekster heeft tijdens de bezwaarfase niet verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
Verzoekster heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en het griffierecht.
Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1).
De rechtbank wijst erop dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot de Belastingdienst/Toeslagen moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 13 april 2023, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.