ECLI:NL:RBZWB:2023:259

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
10187928
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bij huurschuld met betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting L’Escaut Woonservice en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, L’Escaut, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een aanzienlijke huurschuld. De huurovereenkomst was op 26 januari 2015 ingegaan en de huurprijs bedroeg € 633,20 per maand. De gedaagde had vanaf medio 2021 niet tijdig en volledig betaald, wat resulteerde in een achterstand van € 840,08 tot en met december 2022. Ondanks dat de gedaagde recent een fulltimebaan had, was er onvoldoende uitzicht op afbetaling van de huurachterstand.

De kantonrechter overwoog dat de gedaagde eerder bij verstek was veroordeeld tot betaling van een huurschuld en dat de gedaagde geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid om haar situatie ter zitting toe te lichten. De rechter oordeelde dat de gedaagde niet kon volstaan met haar financiële en persoonlijke omstandigheden als verweer tegen de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vorderingen van L’Escaut toegewezen, inclusief de ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat L’Escaut de mogelijkheid heeft om de ontruiming te laten uitvoeren indien de gedaagde niet vrijwillig ontruimt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10187928 \ CV EXPL 22-2788
Vonnis van 11 januari 2023
in de zaak van
de stichting
Stichting L’Escaut Woonservice,
gevestigd te Vlissingen,
eisende partij,
hierna te noemen: L'Escaut,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
a. het tussenvonnis van 23 november 2022 en de daarin genoemde processtukken;
b. de brief van 30 november 2022 namens L’Escaut met aanvullende producties 1 t/m 3.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2022. Aanwezig waren de heer [naam] namens L’Escaut bijgestaan door mevrouw [naam] . [gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen en zonder tijdige kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Ter zitting is een proces-verbaal opgesteld en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen L’Escaut als verhuurder en [gedaagde] als huurder bestaat met ingang van 26 januari 2015 een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] (hierna: de huurovereenkomst en het gehuurde).
2.2.
De huur dient bij vooruitbetaling uiterlijk vóór de eerste van de maand te worden betaald en bedraagt op dit moment € 633,20 per maand.
2.3.
Vanaf medio 2021 betaalde [gedaagde] de huur niet steeds tijdig en volledig.
2.4.
Bij brief van 25 maart 2022 verzocht L’Escaut [gedaagde] alsnog € 1.237,42 aan achterstallige huur te voldoen binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief zou zijn bezorgd, met de aanzegging dat bij het uitblijven van tijdige betaling buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw in rekening worden gebracht.

3.Het geschil

3.1.
L'Escaut vordert bij vonnis - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
A. de huurovereenkomst te ontbinden;
B. [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al het hare en de haren en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van L'Escaut te stellen en te laten;
C. [gedaagde] te veroordelen om aan L'Escaut te betalen:
1. vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.506,88, te berekenen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
2. de nog te vervallen huurpenningen vanaf november 2022, thans bedragende € 633,20, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, per maand tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
3. als schadevergoeding wegens huurderving na ontbinding van de huurovereenkomst een bedrag van € 633,20, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, per maand (of gedeelte daarvan) dat gedaagde het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst in gebruik houdt;
4. de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] geeft aan fout te zijn geweest door te laat te betalen, maar er is geen sprake geweest van betalingsonwil. Zij was afhankelijk van een uitkering, maar sinds 1 november 2022 heeft zij een fulltimebaan. [gedaagde] wil graag in het gehuurde blijven wonen vanwege het behoud van haar baan en zij stelt geen sociaal netwerk te hebben waar zij en haar kinderen terecht kunnen. [gedaagde] wil daarom graag een regeling treffen met L’Escaut, zij belooft in de toekomst zorg te dragen voor tijdige betalingen en zij wil graag nog een kans krijgen om een ontruiming te voorkomen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Huurachterstand
4.1.
L’Escaut heeft met het overgelegde overzicht van 29 november 2022, in combinatie met de toelichting ter zitting, onweersproken gesteld dat de huurachterstand tot en met december 2022 in totaal € 840,08 bedraagt. Daarop zijn de tussentijdse (deel)betalingen door [gedaagde] van € 2.300,00 op 11 november 2022 en van € 633,20 op 1 december 2022 reeds in mindering gebracht. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Ontbinding
4.2.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter zal de door L’Escaut gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst toewijzen en overweegt daartoe het volgende.
4.3.
De huurachterstand bedroeg ten tijde van de dagvaarding bijna 4 maanden. Hoewel de huurachterstand tot en met december aanzienlijk is teruggebracht door (deel)betalingen van [gedaagde] , doet dit niet af aan het feit dat al lange tijd sprake is van betalingsachterstanden. De door [gedaagde] aangevoerde financiële en persoonlijke omstandigheden kunnen daarbij – hoe invoelbaar ook – niet aan L’Escaut als verhuurder worden tegengeworpen. Hoewel de nieuwe baan van [gedaagde] een stap in de goede richting lijkt, bestaat – mede gelet op het betaalverleden van [gedaagde] – onvoldoende concreet uitzicht op afbetaling van de huurachterstand in de nabije toekomst. In het vonnis van 17 februari 2016 werd [gedaagde] bij verstek eerder veroordeeld tot betaling van een huurschuld en heeft L’Escaut haar een laatste kans geboden door de in dat vonnis bevolen ontruiming niet ten uitvoer te leggen. Een bewind verbeterde vervolgens de situatie tijdelijk, maar kort na het beëindigen daarvan kwamen ook de betalingsachterstanden weer terug. Het komt daarbij voor eigen risico van [gedaagde] dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om haar kant van het verhaal ter zitting nader toe te lichten. Al met al kan onder deze omstandigheden van L’Escaut niet worden gevergd dat zij de huurovereenkomst nog langer laat voortduren.
Ontruiming
4.4.
Nu de huurovereenkomst zal worden ontbonden, zal [gedaagde] ook worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Omdat L’Escaut geen ontruimingstermijn heeft gevorderd, zal de kantonrechter deze naar redelijkheid vaststellen op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.5.
Met deze veroordeling verkrijgt L’Escaut de mogelijkheid maar niet de verplichting om, bij gebreke van een vrijwillige ontruiming, het gehuurde door de deurwaarder te laten ontruimen. Op de mondelinge behandeling heeft L’Escaut de bereidheid uitgesproken om de ontruiming niet ten uitvoer te leggen als de maandelijkse huurprijs steeds tijdig en volledig wordt betaald en een voor L’Escaut aanvaardbare betalingsregeling kan worden overeengekomen ter afbetaling van de schuld in termijnen. Indien [gedaagde] een (betalings)regeling met L’Escaut wil treffen, dient zij zich tot de gemachtigde van L’Escaut te wenden.
Huur en schadevergoeding
4.6.
De vordering tot betaling van € 633,20 per maand (of gedeelte daarvan), of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen eveneens toewijsbaar, vanaf 1 januari 2023 tot en met de datum van ontbinding van de huurovereenkomst ten titel van huur en daarna als schadevergoeding tot aan ontruiming van het gehuurde.
Wettelijke rente
4.7.
L’Escaut maakt daarnaast aanspraak op de wettelijke rente. [gedaagde] voert hiertegen geen afzonderlijk verweer. Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen, namelijk € 21,89 vanaf de verzuimdatum tot de dag van dagvaarding te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.506,88 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
L’Escaut vordert voorts de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] voert hiertegen geen afzonderlijk verweer. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is omdat het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. Aangezien L’Escaut [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW, het gevorderde bedrag van € 224,59 overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief en L’Escaut de btw niet kan verrekenen, is dit deel van de vordering toewijsbaar.
Proceskosten
4.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van L'Escaut als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
127,43
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
436,00
(2,00 punten × € 218,00)
Totaal
1.050,43

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al het hare en de haren en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van L'Escaut te stellen en te laten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan L’Escaut te betalen € 1.086,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.506,88 vanaf 17 oktober 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan L’Escaut te betalen € 633,20, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, per maand (of gedeelte daarvan) vanaf 1 januari 2023 tot aan ontruiming van het gehuurde;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van L'Escaut tot dit vonnis begroot op € 1.050,43;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.