In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een zwangere vrouw, eiseres, en de Stichting Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis (ETZ), gedaagde. Eiseres, die zich in de 36e week van haar zwangerschap bevond, vorderde nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst met ETZ, die zij meende te hebben, en stelde dat het ziekenhuis deze overeenkomst zonder gewichtige redenen had beëindigd. Eiseres had een medische indicatie voor gynaecologische zorg en was sinds 2008 patiënt bij ETZ. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een behandelingsovereenkomst tot stand was gekomen, ondanks de vertrouwensbreuk die was ontstaan door eerdere ervaringen met de gynaecoloog. ETZ had de zorg geweigerd op basis van deze vertrouwensbreuk, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze niet voldoende was om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. De rechtbank heeft ETZ veroordeeld om haar verplichtingen uit de behandelingsovereenkomst na te komen en de zwangerschap van eiseres adequaat te begeleiden. Daarnaast werd ETZ veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.522,14 werden begroot.