Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 juli 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [eiseres] met producties;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
“ [eiseres] voert aan (…)”moet zijn
“ [gedaagde] voert aan(…)” juist is. De betreffende zin moet worden gelezen als:
“ [gedaagde] voert aan dat van misgelopen courtage alleen sprake kan zijn als [eiseres] zonder de veronderstelde normschending recht zou hebben op courtage en dat dat niet aan de orde is omdat [gedaagde] de grond niet heeft gekocht vanwege uitblijvende huurders.”
[gedaagde] voert aan dat het zeer de vraag is of AG Insurance een courtage van 1% zou zijn overeengekomen.
[gedaagde] voert aan dat Cosun zelf een koper zocht en [eiseres] niet de verkopende makelaar is.
ten aanzien van [adres]als [gedaagde] die grond verkrijgt. Op grond van het voorgaande begroot de rechtbank de schade van [eiseres] op een bedrag van € 247.500,00.
6.612,50(2,5 punten x tarief € 2.645,00)