Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[ gedaagde van executeur in conventie sub 1] in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflater],
[gedaagde van erfgenaam in conventie sub 2] in haar hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschap van [erflater],
[gedaagde in persoon in conventie sub 3] in persoon,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 juni 2022 en alle daarin vermelde stukken,
- het deskundigenbericht, op de rechtbank ingekomen op 2 december 2022,
- de akte uitlaten na deskundigenbericht van [eiseres in conventie] ,
- de antwoordakte uitlaten deskundigenbericht van [gedaagden in conventie] .
2.De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
- Vermogen t.t.v. overlijden € 181.512,-- (fl. 400.000,--)
- Hypotheekschuld -/-€ 12.252,--
- Nalatenschap van moeder € 84.630,--
- Erfdeel per persoon € 21.157,50 exclusief rente
€ 40.878,55. Voormelde notaris heeft bij de berekening echter een waarde van Fl. 336.000,-- aan de woning toegekend, hetgeen in een erfdeel per persoon van € 17.527,26 heeft geresulteerd. Gezien de door de deskundige in onderhavige procedure vastgestelde waarde van de woning geldt dat thans uitgegaan dient te worden van een aan [eiseres in conventie] toekomende erfdeel van € 21.157,50 per [datum 1] vermeerderd met 6% enkelvoudige rente. De rente is verschuldigd vanaf de dag van het overlijden van moeder tot die der voldoening van het verschuldigde.
EURO
% per jaar
€ 53.185,90 betreft het bedrag aan hoofdsom en rente waarop [eiseres in conventie] per 19 april 2023 aanspraak heeft. Hierop strekt in mindering het reeds door [gedaagden in conventie] aan [eiseres in conventie] betaalde bedrag van € 40.878,55. Aldus geldt dat [eiseres in conventie] nog aanspraak heeft op betaling van een bedrag van
€ 12.307,35 uit hoofde van haar kindsdeel in de nalatenschap van moeder, zodat ter zake vordering sub 3 in conventie voormeld bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met 6% enkelvoudige rente per jaar over een bedrag van € 21.157,50 vanaf 20 april 2023 tot de dag der algehele voldoening. Uit het vorenstaande volgt dat het eerste deel van de vordering in reconventie niet toewijsbaar is.
4:65 BW wordt berekend over de legitimaire massa, zijnde:
a, b, c en f BW.
- correctie kindsdeel [gedaagden in conventie] -/- € 8.466,75