ECLI:NL:RBZWB:2023:2741

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
10148060 CV EXPL 22-3182 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering op grond van non-conformiteit bij de aankoop van een tweedehands auto

In deze zaak vordert eiser, een zakelijke koper, betaling van schadevergoeding van gedaagde, de verkoper van een tweedehands auto, op grond van non-conformiteit. Eiser heeft op 12 november 2021 een Mercedes GLE gekocht voor ongeveer € 50.000,-. Bij aflevering waren er zichtbare schades aan de auto, waarvoor gedaagde herstel had beloofd. Na herstel door een schadeherstelbedrijf op 1 februari 2022, ontdekte eiser nieuwe schades en vorderde gedaagde tot betaling van de herstelkosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de schade niet bij aflevering aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat de schade al bij de koop aanwezig was, en dat gedaagde niet in verzuim was omdat eiser hem niet in gebreke had gesteld. De vordering werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10148060 \ CV EXPL 22-3182
Vonnis van 19 april 2023(bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [naam] Incasso Support ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 december 2022;
- nadere producties voor de mondelinge behandeling van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 31 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
a. [eiser] heeft van [gedaagde] een tweedehands auto van het merk Mercedes type GLE (hierna: de auto) gekocht. De auto stond te koop voor een bedrag rond de € 50.000,-. Op 12 november 2021 heeft [eiser] de auto bij [gedaagde] opgehaald.
Bij het ophalen van de auto op 12 november 2021 waren er krassen op de achterbumper en deukjes op de tankdop zichtbaar. [gedaagde] ging zorgen voor herstel van deze schade.
De auto is op 1 februari 2022 naar [gedaagde] gebracht en samen met [gedaagde] naar een schadeherstelbedrijf gebracht. Daar is de schade die zichtbaar was bij het ophalen van de auto, zoals afgesproken, hersteld. Op zaterdag 5 februari 2022 is de auto door [eiser] bij het schadeherstelbedrijf opgehaald.
Bij het ophalen van de auto zag [eiser] krassen op de rechter achterbumper. Na telefonisch contact tussen [eiser] en [gedaagde] , is [eiser] diezelfde middag, zaterdag 5 februari 2022 naar [gedaagde] gereden. Bij aankomst was daar niemand aanwezig.
Op maandag 7 februari 2022 heeft [eiser] de auto voor een second opinion naar [bedrijf ] B.V. gebracht. Ergens in de week van 7 februari 2022 tot 13 februari 2022 is door dat autoschadebedrijf de schade aan de auto hersteld. De kosten hiervoor waren € 1.210,- inclusief btw.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.430,49, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
factuur van [bedrijf ] B.V. € 1.210,-
buitengerechtelijke incassokosten € 181,50
wettelijke rente tot 5 oktober 2022 € 38,99
3.2
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd. Bij de mondelinge behandeling van 31 maart 2023 is hij niet verschenen. [gedaagde] is gebeld en hij heeft laten weten dat hij niet bij de zitting aanwezig wilde zijn. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
[eiser] heeft - samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang - het volgende aan haar vorderingen ten grondslag gelegd. Toen [eiser] bij het ophalen van de auto bij het schadeherstelbedrijf op 5 februari 2022 flinke krassen op de rechter achterbumper zag, heeft zij [gedaagde] meteen gebeld. Na enige discussie heeft [gedaagde] erkend dat de schade door hem is veroorzaakt en heeft hij [eiser] gevraagd de auto meteen bij hem te brengen voor herstel. [eiser] is daarop naar [gedaagde] gereden, maar bij aankomst was daar niemand aanwezig en het bedrijf gesloten. Op maandag 7 februari 2022 heeft [eiser] [gedaagde] gebeld, gemaild en berichten gestuurd via WhatsApp, maar hij reageerde nergens op. Daarop heeft [eiser] de auto naar [bedrijf ] B.V. gebracht. Daar is geconstateerd dat de auto is bewerkt met een ‘zwart goedje’ om de aanwezige krassen te verbergen en de auto er in de showroom mooier uit te laten zien dan deze werkelijk was. Ook zijn er krassen ontdekt op de linker portier. [eiser] heeft daarna weer contact opgenomen met [gedaagde] . Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] met [bedrijf ] B.V. zou bellen en dat hij de herstelkosten op zich te nemen. [gedaagde] heeft alleen nooit gebeld met [bedrijf ] B.V. en weigert de herstelkosten te betalen.
4.2
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering en heeft - samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang - de volgende stellingen naar voren gebracht. De auto is op 1 februari 2022 naar een schadeherstelbedrijf gegaan om schade aan de achterbumper te herstellen. Dit was afgesproken bij het ophalen van de auto op 12 november 2021. Het schadebedrijf nam meteen contact op met [gedaagde] om te vragen wat er met de andere schades moest gebeuren. Deze ‘andere schades’ die het schadebedrijf had gezien, waren er 12 november 2021 niet. Daarom hoefden deze schades niet gerepareerd te worden. Nadat [eiser] de auto op 5 februari 2022 had opgehaald, heeft zij [gedaagde] gebeld en geklaagd over die andere schades. Daarop heeft hij meteen aangegeven dat deze schades ten tijde van de levering niet aanwezig waren en deze niet op zijn kosten werden hersteld. Uiteindelijk heeft [gedaagde] toch aangeboden de schade te herstellen, maar dan wel bij zijn schadeherstelbedrijf. Toen [gedaagde] [eiser] vroeg een afspraak in te plannen, gaf [eiser] aan de auto bij een ander bedrijf te laten herstellen. Daarop heeft [gedaagde] in eerste instantie aangeboden een deel van de schade mee te betalen. Dit aanbod heeft hij teruggenomen toen [eiser] hem ervan ging beschuldigen een ‘zwart goedje’ op de auto te hebben gesmeerd. [gedaagde] voelt zich niet aansprakelijk voor schade aan de auto waar drie maanden na levering over wordt geklaagd. De schade was bij aflevering niet aanwezig en kan later zijn ontstaan.
4.3
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Non-conformiteit
4.4
[eiser] doet een beroep op non-conformiteit. Dit staat in artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Kort gezegd moet een afgeleverde zaak (in dit geval de auto) aan de overeenkomst beantwoorden. Een koper mag verwachten dat een gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Het gebrek
4.5
Bij de koop van een tweedehands auto geldt als uitgangspunt dat deze in ieder geval niet beantwoordt aan de overeenkomst, als deze als gevolg van een gebrek een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Een normaal gebruik van de auto is in dat geval niet mogelijk. In het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT3097) is aangegeven dat hierop wel uitzonderingen mogelijk zijn. Het is niet zo dat een tweedehands auto altijd aan de overeenkomst beantwoordt, als deze normaal en veilig te gebruiken is. Een tweedehands auto kan ook non-conform zijn, als deze andere gebreken heeft. De kantonrechter is van oordeel, dat dit het geval is.
4.6
[eiser] wist natuurlijk dat zij een tweedehands auto kocht en dat je daaraan lagere eisen mag stellen dan aan een nieuwe auto. Maar gezien de prijs waarvoor de auto te koop stond, hoefde zij er niet van uit te gaan dat de auto dit soort schades had, waarvan herstel kostbaar zou zijn. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in dit geval de aanwezigheid van dergelijke schades non-conform zouden kunnen zijn. Hierbij moet wel vaststaan dat de schade ten tijde van de koop aanwezig was.
Bewijslast
4.7
De bewijslast van non-conformiteit ligt bij de koper. De koper moet bewijzen dat de schade of het gebrek al tijdens de koop aanwezig was. Dit is anders bij een consumentenkoop. Op grond van de wet heeft een consument bijzondere bescherming. Als een gebrek zichtbaar wordt binnen zes maanden na aflevering van een zaak, wordt aangenomen dat dit gebrek al bij de aflevering aanwezig was. Dit volgt uit artikel 7:18 lid 2 BW (oud), geldend voor overeenkomsten die zijn gesloten tot en met 26 april 2022. [eiser] heeft de auto zakelijk gekocht. Zij heeft daarom niet de bescherming van een consument. [gedaagde] betwist dat de schade op het moment van de koop aanwezig was. Daarom is het aan [eiser] om dit te bewijzen. Dit bewijs heeft zij niet geleverd.
Ingebrekestelling
4.8
Bij non-conformiteit heeft een koper op grond van artikel 7:21 lid 1 BW recht op herstel van de afgeleverde zaak, als de verkoper hieraan in alle redelijkheid kan voldoen. Soms kan de koper het herstel door een ander bedrijf laten doen. De verkoper moet die kosten dan betalen. Dit kan alleen als de verkoper in verzuim is. Hiervoor is het nodig dat de koper de verkoper een schriftelijke ingebrekestelling of aanmaning stuurt. In die ingebrekestelling of aanmaning moet de verkoper ook een termijn worden gegeven om het gebrek zelf te herstellen. Pas als de verkoper het gebrek niet binnen die termijn heeft hersteld, mag de koper een ander bedrijf laten herstellen op kosten van de verkoper. De koper moet de verkoper dus schriftelijk in gebreke stellen. Dit heeft [eiser] niet gedaan.
Samenvattend
4.9
Omdat niet vaststaat dat de schade aan de auto er al was op het moment van de koop, is er geen sprake van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW. Om deze reden wordt de vordering afgewezen. Daarnaast is [gedaagde] niet in verzuim, omdat [eiser] hem niet in gebreke heeft gesteld. [gedaagde] hoeft ook daarom de factuur van [bedrijf ] B.V. niet te betalen. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Proceskosten
4.1
Omdat [gedaagde] in persoon heeft geprocedeerd en niet bij de mondelinge behandeling aanwezig was, worden de proceskosten gecompenseerd. [eiser] en [gedaagde] moeten ieder hun eigen proceskosten betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
1. wijst de vorderingen van [eiser] af,
2. compenseert de proceskosten zodat [eiser] en [gedaagde] ieder hun eigen kosten betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.