2.1.Na bespreking van de zaak verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
de huurachterstand berekend tot en met de huur over de maand april 2023 bedraagt € 4.831,80;
de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 432,80 (inclusief btw);
de wettelijke rente bedraagt tot en met april 2023 een bedrag van € 47,85;
e proceskosten bedragen € 134,44 voor de dagvaarding, € 487,00 voor griffierecht en € 594,00 voor gemachtigdesalaris (1 punt á € 264,00 voor de dagvaarding en 1 punt á € 330,00 voor de mondelinge behandeling), derhalve in totaal € 1.215,44;
partijen spreken af dat de totale schuld wegens huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten, verschenen rente en proceskosten wordt vastgesteld op een bedrag van € 6.527,89 welk bedrag [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in 10 opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 500,00, een extra aflossing van € 1.000,00 eind juni 2023 en één laatste termijn van € 527,89 zullen aflossen;
De onder e) genoemde termijnen worden overgemaakt op het rekeningnummer dat (nog) per e-mail door Altera naar [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal worden gestuurd;
de eerste termijn zal uiterlijk op 1 mei 2023 worden betaald, de volgende termijnen steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen blijven voldoen aan de lopende huurverplichtingen jegens Altera, te betalen steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand;
als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] meer dan veertien dagen in gebreke blijven met de voldoening van enige termijn en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf mei 2023, zijn zij in verzuim zonder dat een ingebrekestelling is vereist en zijn zij het gehele nog uitstaande bedrag (inclusief de nog niet verschenen termijnen) direct verschuldigd. In dat geval zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tevens met ingang van die dag over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente ex art. 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verschuldigd.