Uitspraak
STICHTING WOONGOED ZEEUWS-VLAANDEREN,
1.De procedure
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 13 februari 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen (hierna: Woongoed) en een gedaagde partij. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst in verband met de aanwezigheid van drugs in de huurwoning. De huurovereenkomst was op 1 februari 2021 tot stand gekomen en de algemene huurvoorwaarden bevatten bepalingen die het onderverhuren en het veroorzaken van overlast verbieden. Op 21 juni 2022 heeft de politie een bestuurlijke rapportage uitgebracht waarin werd vastgesteld dat er verdovende middelen in de woning aanwezig waren. Woongoed heeft de gedaagde meerdere keren aangeschreven om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen, maar de gedaagde heeft hier geen gehoor aan gegeven.
Woongoed vorderde in de procedure de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van een gebruiksvergoeding. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van drugs in de woning een tekortkoming opleverde die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechtbank wees de vorderingen van Woongoed toe, inclusief de ontruimingstermijn van 14 dagen en de gebruiksvergoeding van € 637,25 per maand.
De rechtbank concludeerde dat de gedaagde in zijn verplichtingen had tekortgeschoten en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van Woongoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.