ECLI:NL:RBZWB:2023:2755

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
C/02/405850 / FA RK 23/449
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1976. De rechtbank heeft deze beschikking genomen naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, die op 30 januari 2023 een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden had aangevraagd. De rechtbank had eerder op 14 februari 2023 al een zorgmachtiging verleend tot en met 14 april 2023, maar het resterende deel van het verzoek werd aangehouden tot de mondelinge behandeling op 11 april 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. G.L.A.M. van Doveren. De rechtbank heeft de betrokkene, de behandelaren en de psychiater gehoord. De betrokkene betwistte dat zij lijdt aan een psychische stoornis en stelde dat de behandeling op vrijwillige basis kan worden voortgezet. De behandelaren daarentegen gaven aan dat de betrokkene kampt met psychoses en dat haar toestand niet is verbeterd, ondanks medicatie.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft en de noodzakelijke zorg afhoudt. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van vier maanden, tot en met 11 augustus 2023, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, en is op 19 april 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405850 / FA RK 23/449
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Nadere beschikking van 11 april 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.L.A.M. van Doveren te Breda.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het procesverloop in deze zaak blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van deze rechtbank van 14 februari 2023 en alle daarin genoemde stukken;
  • het op 24 maart 2023 ingekomen e-mailbericht van [zorginstelling] , met als bijlagen de medische verklaring d.d. 22 maart 2023 en het zorgplan d.d. 22 maart 2023;
  • het op 27 maart 2023 ingekomen e-mailbericht van [zorginstelling] , met als bijlage de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 24 maart 2023.
1.2
De nadere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 april 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens die mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Van Doveren;
  • [psychiater 1] HIC ;
  • [psychiater 2] f-act team .
1.4
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het aangehouden verzoek

2.1
De officier van justitie heeft bij het op 30 januari 2023 ingekomen verzoekschrift verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene te verlenen voor de duur van zes maanden.
2.2
De rechtbank verwijst naar de beschikking van 14 februari 2023. Hierbij is gedeeltelijk op voormeld verzoekschrift beslist en is een zorgmachtiging voor betrokkene verleend tot en met 14 april 2023, voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toediening van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor beperkte duur, omdat de advocaat en de behandelaren voorafgaand aan de mondelinge behandeling geen contact met betrokkene hebben gehad en de rechtbank het belangrijk vond dat de advocaat alsnog met betrokkene kan spreken en de behandelaren een actueel beeld kunnen schetsen van de situatie van betrokkene. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot de mondelinge behandeling van 11 april 2023.
2.3
Aan de orde is nu nog het resterende deel van het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van vier maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Namens en door betrokkene is afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene betwist dat zij lijdt aan een psychische stoornis en dat er sprake is van actueel daaruit voortkomend ernstig nadeel. Daarnaast is betrokkene van mening dat de noodzakelijk geachte behandeling op vrijwillige basis kan worden voortgezet.
Namens en door betrokkene is daartoe, samengevat, aangevoerd dat het op de huidige afdeling goed met haar gaat. Zij heeft een goede band met de behandelaren en zij ontvangt sinds enkele weken medicatie in de vorm van [medicatie 1] . Indien er in de komende periode moet worden gewisseld naar medicatie in de vorm van [medicatie 2] , dan wil betrokkene daar in de accommodatie zelf goed op ingesteld worden. Zij accepteert die medicatie, omdat zij (verplichte) depotmedicatie wil voorkomen. Zij wil echter niet dat de dosering van de medicatie wordt verhoogd. Betrokkene is ten slotte boos op de behandelaren van het f-act team , omdat zij de zorg hadden afgesloten en zij een aantal weken later toch weer betrokken zijn geraakt.
3.2
De psychiater van de HIC heeft, samengevat, aangegeven dat er momenteel sprake is van een goede samenwerking tussen betrokkene en de behandelaren, maar dat zij van mening verschillen over het ontstaan van het toestandsbeeld van betrokkene. De behandelaren zijn van mening dat betrokkene kampt met psychoses. Ondanks dat betrokkene in de afgelopen periode is behandeld met medicatie, zijn die psychoses nog niet verminderd. Ook zijn betrokkene en de behandelaren (nog) niet nader tot elkaar gekomen over de reden van het ontstaan van het toestandsbeeld van betrokkene. De boosheid van betrokkene is wel iets verminderd, hoewel het de vraag is of dat het gevolg is van de medicamenteuze behandeling of dat betrokkene zich erbij heeft neergelegd. Indien de medicatie onvoldoende bij betrokkene aanslaat, dan is de volgende stap, met het oog op de geldende protocollen, dat er zal worden gewisseld naar medicatie in de vorm van [medicatie 2] . Die medicatie kan volgens de psychiater niet worden toegediend in een ambulante setting.
3.3
De psychiater van het f-act team heeft, samengevat, aangegeven dat het f-act team de zorg had afgesloten, maar dat zij op verzoek van ‘bemoeizorg’ na enkele weken opnieuw betrokken zijn geraakt. Indien betrokkene stopt met het innemen van de medicatie, dan is de verwachting dat zij opnieuw psychisch zal decompenseren, waarbij zij zichzelf zal terugtrekken in haar huis met als gevolg zelfverwaarlozing.

4.De nadere beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis. Hoewel betrokkene betwist dat zij lijdt aan een psychische stoornis, ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en het medisch oordeel van de betrokken behandelaren op dit punt.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, ernstige verwaarlozing en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene onder invloed van bovengenoemde psychische stoornis kampt met paranoïde wanen en achterdocht. Betrokkene is in de veronderstelling dat zij met camera’s in de gaten wordt gehouden, dat haar telefoon wordt afgeluisterd en dat er een aantal complotten gaande zijn. Daarnaast is zij boos en afwerend in contact en verbaal agressief richting het f-act team . In de thuissituatie is het toestandsbeeld van betrokkene een aantal maanden geleden steeds verder verslechterd. Zij trok zich terug, zij hield de zorg af en de woning was verwaarloosd. Gelet hierop is betrokkene medio februari 2023 opgenomen in de accommodatie, waar zij nu nog steeds verblijft. Hoewel de psychiater heeft aangegeven dat de boosheid van betrokkene inmiddels wat is verminderd, is de psychose van betrokkene onvoldoende veranderd en zijn betrokkene en de behandelaren (nog) niet nader tot elkaar gekomen over de oorzaak van het toestandsbeeld van betrokkene. Het hiervoor genoemde ernstig nadeel is naar het oordeel van de rechtbank dan ook nog steeds actueel.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Omdat betrokkene onvoldoende beschikt over ziektebesef en -inzicht, zij ontkent dat zij kampt met een psychische stoornis, en zij de noodzakelijk geachte zorg afhoudt, zijn er naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank, in lijn met de vorige zorgmachtiging van 14 februari 2023, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toediening van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (resterende) duur van vier maanden, met ingang van heden tot en met
11 augustus 2023.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 augustus 2023;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023 door mr. Pulskens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 19 april 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.