ECLI:NL:RBZWB:2023:2756

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
C/02/408035 / FA RK 23/1535
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1979, die momenteel verblijft in een accommodatie. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van een crisismaatregel en is gebaseerd op artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en psychotische stoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor de veiligheid van personen en goederen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat, mr. V.C. Andeweg. De betrokkene betwistte de noodzaak van de zorgmachtiging en stelde dat hij geen psychische stoornis heeft, maar de rechtbank oordeelde dat de medische verklaringen en het oordeel van de behandelaren overtuigend waren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 oktober 2023, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen kan worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. Het verzoek om de machtiging in duur te bekorten werd afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en op 19 april 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/408035 / FA RK 23/1535
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 april 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats] , aan de [adres] ;
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 maart 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 maart 2023;
  • de medische verklaring van 22 maart 2023;
  • een zorgplan van 22 maart 2023;
  • een zorgkaart van 27 maart 2023 (niet ingevuld);
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en de Wvggz;
  • een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 april 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Andeweg;
  • [gz-psycholoog] ;
  • [casemanager] f-act team;
  • [verpleegkundige] .
1.4
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Namens en door betrokkene is, samengevat, aangevoerd dat het momenteel niet goed met hem gaat. Betrokkene stelt dat hij met dieren kan praten en dat hij gedachten/zielen van andere mensen kan lezen. Hij heeft deze gaven omdat hij spiritueel en antropologisch in het leven staat. Hoewel hij erkent dat hij in het verleden een psychose heeft gehad, betwist hij dat hij momenteel lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene betwist ook dat er sprake is van daaruit voortkomend ernstig nadeel. Ten eerste zijn de in de medische verklaring vermelde incidenten gedateerd. Daarnaast moeten de beschreven recente incidenten worden gezien in het licht van de echtscheidingsstrijd waarin hij momenteel verkeert. Betrokkene stelt dat zijn ex-vrouw er alles aan doet om hem buitenspel te zetten. Hij heeft zijn ex-vrouw niet mishandeld, maar zijn ex-vrouw heeft hem mishandeld. Echter wordt zijn ex-vrouw geloofd en niet betrokkene. Ook heeft betrokkene aangegeven dat hij zich zal blijven verzetten tegen de opname in de accommodatie. Die opname is dan ook niet doelmatig. Gelet hierop is namens betrokkene primair afwijzing van het verzoek bepleit. Indien de rechtbank een zorgmachtiging zal verlenen, dan verzoekt betrokkene subsidiair om die machtiging in duur te bekorten.
3.2
De casemanager van het f-act team heeft, samengevat, aangegeven dat betrokkene al langere tijd een psychotisch toestandsbeeld heeft. In de afgelopen periode voor de opname was de dosering van de medicatie van betrokkene (Olanzapine) teruggebracht naar 5 milligram. Daarnaast is de geldigheidsduur van de vorige zorgmachtiging verlopen en is er geen opvolgende zorgmachtiging verzocht met het oog op het behouden van een goede samenwerking met betrokkene. Hierop is ingezet vanuit de gedachte dat het ernstig nadeel van betrokkene daarmee ook zou verminderen. Betrokkene is echter na het incident met zijn ex-partner in psychotische toestand aangetroffen, waarbij hij agressief en geagiteerd gedrag vertoonde. Betrokkene toont dit gedrag niet enkel richting zijn ex-vrouw, maar ook richting de behandelaren en naar andere mensen op straat.
Op dit moment is het ernstig nadeel bij betrokkene volgens de gz-psycholoog niet met enkel ambulante vormen van verplichte zorg weg te nemen. De medicatie van betrokkene is inmiddels opgehoogd tot 10 milligram. Omdat er nog geen verschil wordt waargenomen, zal de medicatie in de komende periode verder worden opgehoogd tot 15 milligram.
3.3
De gz-psycholoog heeft, samengevat, aangegeven dat de medicatie in het verleden positieve effecten heeft gehad op het toestandsbeeld van betrokkene, maar dat hij als gevolg van een te lage dosis psychisch is ontregeld. Het is dan ook van belang dat de medicatie bij betrokkene opnieuw wordt opgehoogd naar een effectieve dosis. Omdat betrokkene onvoldoende beschikt over ziektebesef- en inzicht en hij nergens aan meewerkt, is het niet mogelijk om de medicatie bij betrokkene vanuit de thuissituatie opnieuw op te hogen.

4.De beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en een psychotische stoornis. Hoewel betrokkene betwist dat hij op dit moment lijdt aan een psychische stoornis, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en het medisch oordeel van de betrokken behandelaren op dit punt. Daarbij komt dat betrokkene vanuit het verleden bekend is met een psychotische stoornis, hetgeen door betrokkene is beaamd.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene de overtuiging heeft dat hij stemmen hoort en dat hij gedachten/zielen kan lezen, hetgeen richting zijn ex-vrouw maar ook richting andere personen op straat heeft geleid tot conflicten. De overige in de medische verklaring genoemde vormen van ernstig nadeel zijn gedateerd en niet meer actueel. De rechtbank betrekt die vormen van ernstig nadeel dan ook niet bij deze beoordeling.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Omdat betrokkene onvoldoende beschikt over ziektebesef en -inzicht en hij duidelijk heeft aangegeven dat hij niet zal meewerken met de noodzakelijk geachte hulpverlening, is hulpverlening op vrijwillige basis op dit moment ontoereikend voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toediening van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Aangezien er op dit moment geen sprake is van samenwerking tussen betrokkene en de behandelaren en het nog onduidelijk is op welke termijn betrokkene de noodzakelijk geachte zorg wel op vrijwillige basis kan voortzetten, al dan niet eerst met enkele ambulante vormen van verplichte zorg, ziet de rechtbank, anders dan namens betrokkene is bepleit, geen aanleiding om de zorgmachtiging in duur te bekorten. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 11 oktober 2023. Indien betrokkene op een eerder moment kan worden ontslagen uit de accommodatie en de behandeling op ambulante dan wel vrijwillige basis kan worden voortgezet, verwacht de rechtbank van de behandelaren dat zij daarop zullen inzetten.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 oktober 2023;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023 door mr. Pulskens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 19 april 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.