ECLI:NL:RBZWB:2023:2763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
10125360 CV EXPL 22-2491 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake onder bewind gestelde goederen en aansprakelijkheid voor schulden

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van de kantonrechter te Middelburg, waarbij DEK Opleidingen B.V. een vordering had ingesteld tegen [opposant] en [naam] voor onbetaalde kosten van een dagopleiding en extra lessen voor het AM rijbewijs. De bewindvoerder q.q. van [opposant] heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis, stellende dat de overeenkomst zonder haar instemming is aangegaan en dat de vordering van DEK niet op de onder bewind staande goederen kan worden verhaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [opposant] de overeenkomst zelfstandig is aangegaan, wat in strijd is met artikel 1:438 lid 2 BW, en dat DEK op de hoogte had moeten zijn van het bewind, aangezien dit was ingeschreven in het Centraal Curatele- en bewindregister. De kantonrechter heeft het verstekvonnis vernietigd voor zover het de veroordeling van [opposant] betreft, maar bekrachtigde de veroordeling van [naam]. DEK is veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder q.q.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10125360 CV EXPL 22-2491
vonnis d.d. 12 april 2023
inzake
[bewindvoerder], maat van
[bedrijf] ,kantoorhoudende te [plaats] , in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan
[opposant], geboren op [geboortedag] 1985, wonende te [woonplaats] ,
opposant,
hierna te noemen: “de bewindvoerder q.q.” respectievelijk “ [opposant] ”.
gemachtigde: mr. R. Wouters,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEK Opleidingen B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Goes,
geopposeerde,
hierna te noemen: DEK,
gemachtigde: M.P.A. Roelands.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het verstekvonnis van de kantonrechter te Middelburg met zaaknummer 10056927 CV EXPL 22-2126 van 24 augustus 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de verzetdagvaarding van 22 september 2022 met producties;
c. de rolbeslissing van 25 oktober 2022;
d. de brief met bijlage van de zijde van de bewindvoerder q.q.;
e. de conclusie van antwoord in oppositie met producties;
d. de conclusie van repliek in oppositie.

2.De feiten

2.1
Bij beschikking van 23 december 2019 zijn de goederen van [opposant] per 4 januari 2020 onder bewind gesteld, met benoeming van [bewindvoerder] als bewindvoerder. Het bewind is ingeschreven in het Centraal Curatele- en bewindregister.
2.2
[opposant] en de heer [naam] (hierna: [naam] , geen partij in deze verzetprocedure) zijn de ouders van de [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ). Zij hebben – ten behoeve van [minderjarige] – een overeenkomst gesloten met DEK voor een dagopleiding voor het AM rijbewijs voor een bedrag van € 375,00 inclusief btw. Naast de dagopleiding zijn op 15 december 2021 twee extra lessen ad € 40,00 inclusief btw gegeven. [minderjarige] is niet geslaagd voor het praktijkexamen.
2.3
DEK heeft de kosten van de dagopleiding en de extra lessen bij factuur d.d.
1 december 2021 ter hoogte van € 455,00 in rekening gebracht. [opposant] en [naam] hebben deze onbetaald gelaten.

3.Het geschil

in oppositie:
3.1
Bij op 1 en 3 augustus 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft DEK (als eiser in de verstekzaak) bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [opposant] alsmede [naam] (als gedaagden in de verstekzaak), te veroordelen tot betaling van € 528,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [opposant] en [naam] in de proceskosten.
3.2
DEK stelt dat [opposant] en [naam] in gebreke zijn gebleven met de betaling van het door hen verschuldigde factuurbedrag ter hoogte van € 455,00. Aangezien zij door de tekortkoming in de nakoming van hun betalingsverplichting in verzuim zijn geraakt, vordert DEK de wettelijke rente, welke berekend tot 21 juli 2022 € 5,26 bedraagt. Daarnaast vordert zij de buitengerechtelijke incassokosten van € 68,25 exclusief btw.
3.3
Bij verstekvonnis van 24 augustus 2022 heeft de kantonrechter te Middelburg de vordering van DEK toegewezen, en zijn [opposant] en [naam] veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 658,60.
3.4
De bewindvoerder q.q. komt in verzet van voornoemd vonnis. Zij vordert vernietiging van het tegen [opposant] gewezen verstekvonnis en afwijzing van de vordering van DEK, met veroordeling van DEK in de kosten van het verzet. Zij stelt daartoe dat de overeenkomst zonder haar instemming is aangegaan. Omdat de onderbewindstelling van [opposant] gepubliceerd is in het Centraal curatele- en bewindregister, kende DEK het bewind dan wel behoorde zij het bewind te kennen en kan de vordering niet op de onder bewind gestelde goederen worden verhaald. Daarnaast stelt zij dat DEK toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, nu [minderjarige] niet voor het examen is geslaagd terwijl DEK examengarantie heeft gegeven.
3.5
DEK voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van de bewindvoerder q.q. in de kosten van het verzet.
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.De beoordeling

in oppositie
4.1
Niet gebleken is dat de bewindvoerder q.q. te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter haar ontvankelijk acht in het verzet.
4.2
Vast staat dat de goederen van [opposant] op het moment dat zij de overeenkomst met DEK is aangegaan onder bewind waren gesteld in de zin van artikel 1:431 BW. Door dat bewind kon [opposant] op grond van artikel 1:438 lid 2 BW slechts met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over die goederen beschikken. Niet in geschil is dat [opposant] de overeenkomst zelfstandig is aangegaan en dat zij buiten de bewindvoerder of de kantonrechter om een schuld op zich heeft genomen. Uit artikel 1:440 lid 1 BW volgt dat in dergelijke gevallen, waarin in strijd met artikel 1:438 lid 2 BW door een rechthebbende op onder bewind gestelde goederen schulden worden aangegaan, die schulden niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald als de schuldeiser het bewind kende of had moeten kennen. Nu het bewind gepubliceerd is in het Centraal curatele- en bewindregister, behoorde DEK het bewind te kennen. Het verweer van DEK dat zij niet van het bewind op de hoogte was en dat ook niet kon zijn omdat [opposant] daar zelf nooit iets over heeft gezegd terwijl dit wel op haar weg zou hebben gelegen, wordt dan ook verworpen. Dit geldt eveneens voor de stelling van DEK dat de bewindvoerder, door niet te reageren op de door de procesgemachtigde tijdens de verzetprocedure gezonden e-mail van 27 oktober 2022 waarin een aantal vragen is gesteld, de overeenkomst achteraf heeft bekrachtigd dan wel dat er op basis van het niet beantwoorden van die e-mail moet worden uitgegaan dat [opposant] wel met toestemming van de bewindvoerder handelde. In geen enkel geval kan het niet reageren op een dergelijke e-mail impliceren dat in dit geval de bewindvoerder q.q. (achteraf) akkoord is met een in het verleden gesloten overeenkomst. Het voorgaande betekent dat de door [opposant] aangegane schuld niet op de onder bewind staande goederen kan worden verhaald.
4.3
Het voorgaande heeft tot gevolg dat het verstekvonnis zal worden vernietigd, voor zover het de tegen [opposant] uitgesproken veroordelingen betreft. Voor het overige (lees: de uitgesproken veroordelingen tegen [naam] ) zal het verstekvonnis op genoemde gronden worden bekrachtigd.
4.4
DEK zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de bewindvoerder q.q. tot op heden begroot op een bedrag van € 264,00
(2 punten à € 132,00) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
bekrachtigt het vonnis van 24 augustus 2022 van de kantonrechter te Middelburg, gewezen onder zaaknummer 10056927 CV EXPL 22-2126, voor zover het de tegen [naam] in dat vonnis uitgesproken veroordelingen betreft en die veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard;
vernietigt het vonnis van 24 augustus 2022 van de kantonrechter te Middelburg, gewezen onder zaaknummer 10056927 CV EXPL 22-2126, voor zover het de tegen [opposant] in dat vonnis uitgesproken veroordelingen betreft;
opnieuw rechtdoende
wijst de vordering van DEK ten aanzien van [opposant] af;
veroordeelt DEK in de kosten van dit geding, aan de zijde van de bewindvoerder q.q. tot op heden begroot op € 264,00;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.