ECLI:NL:RBZWB:2023:285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 21_1383
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen informatieverstrekking door de gemeente Tilburg

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 januari 2023, wordt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg beoordeeld. Het college had op 15 maart 2021 het bezwaar van eiser tegen de verwijzing naar het UWV voor hulp bij het zoeken naar een baan kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser, die zich in een moeilijke financiële situatie bevond, had bezwaar gemaakt tegen e-mailberichten van de gemeente waarin hem werd medegedeeld dat hij voor ondersteuning bij het vinden van werk bij het UWV moest zijn. De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2022 behandeld, maar beide partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.

De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaar van eiser terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens de wet kan alleen bezwaar worden gemaakt tegen een besluit dat gericht is op een verandering in rechten en plichten. De e-mailberichten van de gemeente bevatten enkel informatie en zijn geen besluiten waartegen bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1383 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 januari 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het besluit van het college van 15 maart 2021 om het bezwaar van eiser tegen de verwijzing naar het UWV voor hulp bij het zoeken naar een baan, kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren.
Het college heeft het beroepschrift naar de rechtbank gezonden op grond van de op hem rustende doorzendplicht. [1]
Eiser is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2022 op zitting behandeld. Beide partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar van eiser terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard heeft. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten
1. Op 16 februari 2021 heeft eiser gebeld met de gemeente Tilburg en daarin aangegeven dat hij tussenkomst vraagt van de gemeente omdat het hem niet lukt een baan te vinden en te behouden. In dit telefoongesprek heeft eiser ook aangegeven dat hij liever schriftelijk communiceert. De gemeente heeft eiser daarom op 16 februari 2021 een e-mail gestuurd met een aantal vragen over zijn financiële situatie, over zijn opleiding en over zijn verwachtingen van de gemeente. Eiser heeft daarop onder andere geantwoord dat hij op dat moment een WW-uitkering ontvangt van het UWV. Op 23 februari 2021 heeft de gemeente eiser gemeld dat het UWV om die reden de instantie is waar hij moet zijn voor ondersteuning bij het vinden van werk. De gemeente kan op dat moment nog niets voor hem betekenen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de e-mailberichten.
Standpunten van partijen
2. Het college heeft het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard (niet inhoudelijk in behandeling genomen), omdat de e-mailberichten van 16 en 23 februari 2021 geen besluiten zijn waar eiser bezwaar tegen kan maken. Het betreft informatieverstrekking en geen beslissing die gericht is op rechtsgevolg (een verandering in rechten en plichten).
2.1.
Eiser betoogt dat hij momenteel geen middelen heeft om in zijn bestaan te voorzien. Daarmee is eiser in een situatie komen te verkeren die naar zijn mening kan worden aangemerkt als een poging tot moord. Het is daarom onredelijk om zijn toegang tot werk te blokkeren.
Beoordeling
3. De rechtbank is van oordeel dat het college het bezwaar van eiser terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens de wet kan alleen bezwaar worden gemaakt tegen een besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die gericht is op een verandering in rechten en plichten. [2] Het besluit moet gericht zijn op het doen ontstaan van een bevoegdheid, recht of verplichting of teniet te doen daarvan. In dit geval heeft een klantregisseur van de gemeente Tilburg eiser e-mails gestuurd met daarin informatie over bij wie hij op dat moment moet zijn voor ondersteuning bij het vinden van werk. De rechtbank is het met het college eens dat dit geen besluit is van het college, dat gericht is op een verandering in rechten en plichten. Het gaat hier om enkel het verstrekken van informatie. Eiser kan daartegen geen bezwaar maken.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt van de rechtbank. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.B. van Onzenoort, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 18 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
(…)
Artikel 6:15
1. Indien het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde bestuursrechter, wordt het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender.
(…)
Artikel 7:1
1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken (…)
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.Artikel 6:15 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht
2.Artikelen 1:3 lid 1, 7:1 lid 1 en 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht