ECLI:NL:RBZWB:2023:2886
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en nevenvoorzieningen in het kader van een verzoek tot scheiding van tafel en bed
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding tussen partijen, die met elkaar gehuwd zijn. De vrouw had aanvankelijk een verzoek tot scheiding van tafel en bed ingediend, maar trok dit verzoek in onder de voorwaarde dat de man zijn zelfstandig verzoek tot echtscheiding handhaafde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn verzoek tot echtscheiding heeft gehandhaafd, waardoor het verzoek van de vrouw is ingetrokken en niet verder beoordeeld behoeft te worden. De rechtbank heeft vervolgens het verzoek van de man tot echtscheiding toegewezen, aangezien de vrouw de duurzame ontwrichting van het huwelijk niet heeft betwist.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de nevenverzoeken van partijen beoordeeld. De vrouw had verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en om bijdragen in de kosten van opvoeding en verzorging. De man heeft zich tegen deze verzoeken niet verweerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken van de vrouw, die in overeenstemming zijn met de wet en de belangen van de kinderen, zullen worden toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de onderlinge afspraken die partijen hebben gemaakt over de gevolgen van de scheiding, zoals vastgelegd in het convenant en het ouderschapsplan, deel uitmaken van de beschikking.
De rechtbank heeft in haar beslissing de echtscheiding uitgesproken, het hoofdverblijf van de kinderen vastgesteld, en de financiële bijdragen voor de kosten van opvoeding en verzorging geregeld. De beschikking is gegeven door mr. J. van Dijk, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Knops-Pijper.