In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2023, zijn de vorderingen van de vrouw tot nakoming van een zorgregeling en wijziging van het hoofdverblijf van de minderjarige afgewezen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Elias, vorderde dat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Molkenboer, de mondeling overeengekomen zorgregeling zou nakomen. De man had de zorgregeling sinds 7 februari 2023 niet nageleefd, waardoor de minderjarige volledig bij hem verbleef. De vrouw stelde dat het gedrag van de minderjarige niet acceptabel was en dat hij weer bij haar moest komen wonen. De man voerde aan dat de minderjarige zich bij hem beter voelde en dat hij het beste voor hem wilde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2023, die achter gesloten deuren plaatsvond, werd de minderjarige in de gelegenheid gesteld om met de voorzieningenrechter te praten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van de vrouw en de man nauw met elkaar samenhingen en gezamenlijk behandeld moesten worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de huidige situatie, waarin de minderjarige bij de man verbleef, voorlopig in zijn belang was, ondanks de vorderingen van de vrouw. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van professionele hulpverlening en communicatie tussen de ouders om de situatie voor de minderjarige te verbeteren.
Uiteindelijk werden de vorderingen van zowel de vrouw als de man afgewezen, en werd besloten dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd zouden worden, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan door mr. Van Gessel, voorzieningenrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.