ECLI:NL:RBZWB:2023:2947
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de toepassing van het vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 27 juli 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De rechtbank heeft de zaak op 17 maart 2023 behandeld, waarbij belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De naheffingsaanslag van € 60,20 was opgelegd omdat belanghebbende op 27 april 2022 omstreeks 9.23 uur zijn auto had geparkeerd zonder tijdig parkeerbelasting te betalen. Belanghebbende had wel een betaling gestart, maar pas na de controle door de parkeercontroleurs.
Belanghebbende voerde aan dat er onduidelijkheid bestond over de parkeertijden op Koningsdag, en dat hij had aangenomen dat de tijden van een zondag van toepassing waren. De rechtbank oordeelt dat het aan belanghebbende was om zich vooraf op de hoogte te stellen van de geldende parkeertijden. De rechtbank interpreteert de informatie op de website van de gemeente Breda anders dan belanghebbende en concludeert dat de reguliere parkeertijden op Koningsdag van kracht waren. De rechtbank wijst erop dat er geen concrete toezeggingen zijn gedaan door een bevoegde persoon van de gemeente die het beroep op het vertrouwensbeginsel zou kunnen ondersteunen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra en is openbaar uitgesproken op 28 april 2023.