In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming Brabant als verzoeker en de minderjarige, zijn moeder, zijn (stief)vader en een vertegenwoordiger van de Gecertificeerde Instelling (GI) als belanghebbenden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. P.H. Hillen.
De minderjarige was eerder op basis van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp geplaatst in een gesloten behandelgroep. Op 27 maart 2023 werd een spoedmachtiging verleend om de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. De kinderrechter heeft in deze beschikking geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de herroeping van de spoedmachtiging rechtvaardigen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met de gesloten plaatsing, omdat zij zich zorgen maken over zijn gedrag en de mogelijkheid van criminele activiteiten. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden verleend, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de GI opgedragen om verslag uit te brengen over de voortgang van de behandeling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.