Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 september 2022
- de akte uitlaten, tevens houdende akte wijziging en vermeerdering van eis van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , genomen op de rol van 5 oktober 2022
- de antwoordakte van moeder, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] d.d. 2 november 2022.
2.De verdere beoordeling
3. partieel te vernietigen de tussen partijen op 17 april 2020 door notaris [naam] opgemaakte akte en die akte voor haar gevolgen te wijzigen in dier voege dat de daarin vastgestelde verdeling leidt tot een vordering uit overbedeling ter hoogte van, althans die vordering uit overbedeling nader vast te stellen op, € 227.016,41 per persoon, en ook als gevolg van de afstanddoening van die vordering schuldig erkend bedrag wegens ter leen ontvangen gelden nader te stellen op € 227.016,41 per persoon, althans een zodanig bedrag als het de rechtbank moge behagen;’.
De comparante, handelend als gemeld, verklaarde de gevolgen van de verdeling ten bate of schade van de deelgenoten te aanvaarden.Daardoor kan er geen discussie over de aangehouden waarden bestaan. Er is afstand gedaan van de vernietigingsbevoegdheid. Overigens kan er geen sprake zijn van dwaling, omdat er op het moment van opmaken van de akte al discussie tussen partijen was over de waarde. Ten slotte betwisten moeder, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] voor meer dan een kwart zijn benadeeld.