Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
Prima Zorg & Welzijn BV,
1.De procedure
– het proces-verbaal en de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van
2.De feiten
3.Wat vinden partijen?
4.Wat vindt de rechtbank?
schriftelijkworden genomen. Bij de totstandkoming van een benoemingsbesluit zijn alle omstandigheden van het geval van belang [2] .
(…) Ik heb u inderdaad als commissaris ingeschreven maar een raad van commissarissen is nimmer tot stand gekomen en daar ben ik verantwoordelijk voor. Er had een constituerend beraad moeten worden georganiseerd waarin de kandidaat-commissarissen geïnstalleerd worden en dat is niet gebeurd. Daarmee heeft de raad van commissarissen feitelijk nooit bestaan (…)”.
(…) Bij dit bezoek waren aanwezig de heer [bestuurder] , directeur PZW, de heer [gedaagde] , lid Raad van Commissarissen PZW en mevrouw [naam ] , externe organisatieadviseur (…)”. De rechtbank ziet in dit verslag onvoldoende bevestiging dat [gedaagde] daadwerkelijk zijn rol als commissaris heeft uitgevoerd. Niet alleen betwist [gedaagde] dat hij bij deze afspraak op 13 februari 2017 aanwezig was, maar hij betwist ook dat het gespreksverslag met zijn medewerking tot stand is gekomen en aan hem is toegezonden. [gedaagde] heeft daardoor geen kennis kunnen nemen van de inhoud van het gespreksverslag en daartegen geen bezwaar kunnen maken. De curator heeft deze verweren van [gedaagde] niet weerlegd. Daarmee heeft de curator onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] zijn rol als commissaris feitelijk heeft vervuld.
(…) De commissaris is de heer [gedaagde] . Volgens de bestuurder heeft de heer [gedaagde] geen actieve rol in bovenstaande bv. Er is twee maal per jaar contact met de commissaris over bedrijfsmatige zaken (…)”. [gedaagde] betwist dat hij twee keer per jaar contact had met [bestuurder] . De curator heeft deze betwisting niet weerlegd. Daarnaast blijkt niet hoe deze verslaglegging tot stand is gekomen. Gesteld noch gebleken is dat de gemeente Tilburg met [gedaagde] heeft gesproken over zijn rol binnen Prima Zorg. Daarnaast ziet de inhoud van het rapport niet op de totstandkoming van het benoemingsbesluit. De conclusies uit het rapport van de gemeente Tilburg overtuigen daarom niet ter onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] daadwerkelijk de rol van commissaris binnen Prima Zorg had.
(…) U hebt mij bevestigd dat u vervolgens op papier altijd commissaris bent gebleven. U hebt mij bevestigd dat u altijd onbezoldigd commissaris bent geweest (…). Uw werkzaamheden waren overigens zeer beperkt. (…)” Hoewel [gedaagde] op 25 augustus 2021 de inhoud van het gespreksverslag bevestigt, geeft hij tevens aan: “
(…) Na meerdere gesprekken is het me gelukt in contact te treden met de heer [bestuurder] . Ik heb hem in kennis gesteld van ons gesprek. Hij gaf aan dat hij me een verklaring zal doen toekomen waarin hij aangeeft dat het instellen van een raad van commissarissen niet verder gekomen is dan een voorstel. Verder gaf hij aan dat dat zal verklaren dat ik nooit en te nimmer betrokken ben geweest bij de activiteiten die het faillissement van Prima Zorg en welzijn hebben geleid. Zodra ik een dergelijke verklaring heb ontvangen zal ik u deze doen toekomen (…)”. Die verklaring heeft [bestuurder] een dag later, op 26 augustus 2021, opgesteld (zie rechtsoverweging 4.7), waardoor de inhoud van het gesprekverslag van de curator niet overtuigt. Aan het gespreksverslag van de curator en de bevestiging van [gedaagde] daarop, komt daarom geen zelfstandige betekenis toe.