ECLI:NL:RBZWB:2023:3045

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10317387 CV EXPL 23-245
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van betalingsverplichting uit zorgovereenkomst

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een bedrag van € 417,83 van [gedaagde], die een zorgverzekeringsovereenkomst heeft afgesloten met Zilveren Kruis. [gedaagde] heeft de uit de zorgovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen niet tijdig voldaan. Zilveren Kruis heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand om de achterstallige betalingen te voldoen, maar zonder resultaat. De vordering is gebaseerd op een betalingsachterstand die is ontstaan door het niet voldoen van de premie voor de basisverzekering en andere facturen. Zilveren Kruis heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar gemachtigde, GGN Mastering Credit B.V., en heeft aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim was en dat de vordering van Zilveren Kruis terecht was. De rechter heeft geoordeeld dat de betalingsregeling die was getroffen, is vervallen omdat [gedaagde] niet aan haar verplichtingen voldeed. De vordering tot betaling van het resterende deel van de hoofdsom is toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die zijn vastgesteld op € 418,67. Het vonnis is uitgesproken op 3 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kanton
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10317387 \ CV EXPL 23-245
Vonnis van 3 mei 2023
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eiseres,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 januari 2023 met producties;
- het mondeling antwoord;
- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis;
- de mondelinge toelichting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten met Zilveren Kruis.
2.2.
[gedaagde] heeft de uit de zorgovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen niet (tijdig) voldaan.
2.3.
Bij brief van 27 december 2021 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis
[gedaagde] aangemaand om de hoofdsom van toen € 388,35 met € 0,58 rente binnen 14 dagen vanaf de dag na bezorging van deze brief te betalen. Daarbij is vermeld dat de hoofdsom zou worden verhoogd met € 58,25 aan incassokosten en € 12,23 aan BTW indien de hoofdsom niet binnen de gestelde termijn zou worden betaald.
2.4.
Partijen hebben in de periode van 3 februari 2022 tot 28 november 2022 drie keer een betalingsregeling getroffen, waarbij werd afgesproken dat [gedaagde] de betalingsachterstand zou afbetalen in termijnen van € 75,00 per maand.
2.5.
De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft [gedaagde] op 19 december 2022 bericht dat de betalingsregeling is vervallen en de totale vordering ineens opeisbaar is geworden, omdat de vordering met een nieuwe onbetaald gebleven post is opgehoogd. Hierbij is vermeld dat [gedaagde] binnen 5 dagen € 496,92 moest voldoen om een procedure te voorkomen.
2.6.
Op 12 januari 2023 is [gedaagde] gedagvaard. Vervolgens heeft zij op 8 februari 2023 nog een bedrag van € 75,00 betaald.

3.Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis vordert – na vermindering van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 417,83, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van Zilveren Kruis.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan deze vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de uit de zorgovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen. Er is zowel ten aanzien van de premie basisverzekering als ten aanzien van de facturen voor onverschuldigd gedane uitkeringen en/of eigen risico een betalingsachterstand ontstaan. Voor de premie basisverzekering geldt dat er direct na de laatste dag van de periode voorafgaand aan de periode waarop de premie betrekking heeft, sprake is van verzuim. Voor de facturen voor onverschuldigd gedane uitkeringen en/of eigen risico geldt een verzuimtermijn van 30 dagen na de factuurdatum. De betalingsachterstand bedroeg in hoofdsom aanvankelijk € 1.104,01. Door het betalingsverzuim was Zilveren Kruis genoodzaakt om haar vordering op [gedaagde] ter incasso uit handen te geven aan haar gemachtigde. [gedaagde] moet daarom een bedrag van € 70,48 aan buitengerechtelijke incassokosten (incl. BTW) en wettelijke rente, tot aan de dag der dagvaarding begroot op € 8,80, vergoeden. Er is drie keer een betalingsregeling getroffen, maar deze regelingen zijn steeds vervallen omdat [gedaagde] haar lopende premieverplichtingen niet voldeed, waardoor de hoofdsom, tegen de afspraken in, verder opliep. Tot aan de dagvaarding heeft [gedaagde] in totaal € 690,46 betaald aan (de gemachtigde van) Zilveren Kruis. Na dagvaarding heeft zij nog € 75,00 betaald. Rekening houdend met deze betalingen, resteert thans nog een vordering van € 417,83.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat zij een betalingsachterstand heeft bij Zilveren Kruis, maar zij stelt dat zij de betalingsregeling iedere maand is nagekomen en van 22 maart 2022 tot 4 januari 2023 maandelijks € 75,00 heeft afgelost aan GGN. Zij snapt de vordering daarom niet en vindt dat er onnodig proceskosten worden gemaakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Zilveren Kruis heeft gemotiveerd gesteld dat in de periode van 1 oktober 2021 tot 1 januari 2023 een betalingsachterstand van in hoofdsom € 1.104,01 is ontstaan. De gevorderde hoofdsom is door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] stelt weliswaar dat zij op grond van de betalingsregeling iedere maand € 75,00 heeft afgelost, maar zij heeft niet betwist dat zij, zoals Zilveren Kruis heeft aangevoerd, de daarnaast verschuldigde premie voor de basisverzekering regelmatig niet voldeed, waardoor de hoofdsom ondanks deze betalingen toch opliep. Zilveren Kruis heeft onweersproken gesteld dat in het kader van de betalingsregeling was afgesproken dat [gedaagde] geen nieuwe posten onbetaald mocht laten. Nu [gedaagde] dat wel deed, was Zilveren Kruis gerechtigd om de betalingsregeling te beëindigen en de resterende vordering op te eisen. De door [gedaagde] betaalde bedragen zijn door Zilveren Kruis reeds op haar vordering in mindering gebracht. De vordering tot betaling van het resterende deel van de hoofdsom door [gedaagde] aan Zilveren Kruis zal derhalve worden toegewezen.
4.2.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft onweersproken gesteld dat het verzuim voor de onbetaald gelaten premie basisverzekering direct na de laatste dag van de periode voorafgaand aan de periode waarop de premie betrekking heeft, is ingetreden. Ook heeft zij onweersproken gesteld dat voor de facturen voor onverschuldigd gedane uitkeringen en/of eigen risico een verzuimtermijn van 30 dagen na de factuurdatum geldt. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij in verzuim was. (De gemachtigde van) Zilveren Kruis heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in dit Besluit bepaalde tarief. De door Zilveren Kruis in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten van
€ 70,48 buitengerechtelijke kosten (incl. BTW) zullen derhalve worden toegewezen.
4.3.
Omdat de openstaande bedragen niet tijdig zijn betaald en [gedaagde] in verzuim was, is ook de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar. De wettelijke rente tot aan de dag der dagvaarding is begroot op € 8,80. Daarnaast zal de wettelijke rente, met ingang van de dag der dagvaarding, 12 januari 2023, tot aan de dag der algehele voldoening worden toegewezen.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat het volgende bedrag zal worden toegewezen:
Hoofdsom € 1.104,01
Buitengerechtelijke incassokosten incl. BTW € 70,48+
Wettelijke rente tot aan dagvaarding € 8,80+
Betalingen voor dagvaarding € 690,46-
Betalingen na dagvaarding
€ 75,00-Totaal € 417,83
4.5.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Zilveren Kruis als volgt vastgesteld:
Dagvaardingskosten € 130,67
Griffierecht € 128,00 +
Salaris gemachtigde
€ 160,00 +( 2 x salarispunt à € 80,00)
Totaal € 418,67

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 417,83 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 12 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Zilveren Kruis tot dit vonnis vastgesteld op € 418,67;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.